Skip to main content

MPPT zonnelader handleiding

3. Kenmerken

In deze sectie:

3.1. Automatische accuspanning detectie

De zonnelader detecteert automatisch een 12, 24 of 48 V systeemspanning (accuspanning) bij de eerste keer opstarten. Wanneer op een later moment een andere systeemspanning nodig is, of wanneer de zonnelader is aangesloten op een 36 V systeem, kan dit handmatig worden ingesteld in de zonneladerinstellingen.

3.2. Uitstekend MPPT-algoritme

Ultrasnelle MPPT (maximaal vermogenspunt volger)

De zonnelader bevat een ultrasnelle MPPT-controller. Dit is vooral gunstig wanneer de lichtintensiteit van de zon constant verandert, zoals het geval is bij bewolkt weer. Door de ultrasnelle MPPT-controller wordt 30 % meer energie geoogst in vergelijking met zonneladers met een PWM-controller en tot 10 % meer in vergelijking met langzamere MPPT-controllers.

Optimale zonne-opbrengst

De zonnelader heeft een innovatief tracking-algoritme en zal altijd de energieopbrengst maximaliseren door te vergrendelen op het optimale MPP (maximaal vermogenspunt). Als er gedeeltelijke schaduw optreedt, kunnen er twee of meer maximale vermogenspunten aanwezig zijn op de vermogen-spanningscurve. Conventionele MPPT's hebben de neiging te vergrendelen aan een lokaal MPP, wat niet het optimale MPP zou kunnen zijn.

3.3. Uitstekende conversie-efficiëntie

De zonnelader heeft een uitstekende conversie-efficiëntie. De maximale efficiëntie is hoger dan 98 %. Een van de voordelen van de hoge efficiëntie is dat de zonnelader geen ventilator heeft en dat de maximale uitgangsstroom gegarandeerd is tot een omgevingstemperatuur van 40 °C (104 °F).

3.4. Uitgebreide elektronische bescherming

De zonnelader is beschermd tegen te hoge temperaturen. De uitgang is volledig gespecificeerd tot een omgevingstemperatuur van 40 °C (104 °F). Als de temperatuur verder stijgt, wordt de uitgangsstroom verlaagd.

De zonnelader is uitgerust met PV-beveiliging tegen omgekeerde polariteit en PV-retourstroombeveiliging.

3.5. VictronConnect-app

De VictronConnect-app kan gebruikt worden voor het volgende:

  • Bewaak de PV-lader en bekijk realtime PV- en accugegevens.

  • Bedien zonneladerfuncties.

  • Toegang tot 30 dagen historische gegevens en foutgeschiedenis.

  • Configureer zonneladerinstellingen.

  • Firmware bijwerken

MPPT_VictronConnect_screenshot.svg

Schermafbeelding van de VictronConnect-app die realtime en historische gegevens laat zien.

De VictronConnect-app kan gedownload worden van app-winkels of van de Victron Energy downloadpagina.

De app is beschikbaar voor de volgende platformen:

  • Android.

  • Apple iOS, houd er rekening mee dat USB niet wordt ondersteund, het is alleen mogelijk verbinding te maken via Bluetooth.

  • macOS.

  • Windows, houd er rekening mee dat Bluetooth niet wordt ondersteund, het is alleen mogelijk verbinding te maken via USB.

Download_VictronConnect_and_QR_code.png

De app kan verbinding maken met de PV-lader via:

MPPT_L_-_VC_direct.png

Aansluiting via Bluetooth.

MPPT_L_-_VC_via_USB.png

Aansluiting via USB.

MPPT_L_-_VC_via_VRM.png

Aansluiting via Internet of LAN.

3.6. Beeldscherm

Er zijn een aantal weergave mogelijkheden:

3.7. VE.Direct-poort

De VE.Direct-poort wordt gebruikt om te communiceren met de zonnelader en kan voor meerdere doeleinden gebruikt worden:

  • Het verbinden van een bewakingsapparaat zoals een GX-apparaat of GlobalLink.

  • Het verbinden met de VictronConnect-app.

  • Voor externe bediening.

Speciale kabels of interfaces zijn nodig om te verbinden met deze poort:

3.8. VE.Can-poorten

De twee RJ45 VE.Can-poorten van de eenheid laten communicatie toe tussen meerdere VE.Can-ingeschakelde Victron-producten en kunnen gebruikt worden om de PV-lader te verbinden met meerdere apparaten, zoals:  

  • Een GX-apparaat - voor bewaking en bediening.

  • Meerdere VE.Can PV-laders - voor gesynchroniseerd laden.

  • Meerdere VE.Can PV-laders, andere VE.Can-producten en/of een GX-apparaat - voor een reeks van toepassingen.

3.9. Belastingsuitgang

De PV-lader is voorzien van een virtuele belastingsuitgang.

3.9.1. Virtuele belastingsuitgang

Er kan een virtuele belastingsuitgang worden gemaakt om te compenseren dat de PV-lader geen fysieke belastingsuitgang heeft.

Om een virtuele belastingsuitgang te maken:
  • Gebruik het programmeerbare relais en laat het relais werken als een virtuele belastingsuitgang via de VictronConnect-app relaisfunctie. Raadpleeg het Programmeerbaar relais-instellingen hoofdstuk.

  • Gebruik de VE.Direct TX-kabel en stel deze instaat om te fungeren als een virtuele belastingsuitgang via de VictronConnect-app RX-poortfunctie. Raadpleeg het RX-Poortinstellingen hoofdstuk.

De virtuele belastingsuitgang kan ingesteld worden via de VictronConnect-app en kan aangestuurd worden door gebruik te maken van accuspanningen of het BatteryLife-algoritme. Raadpleeg voor details over het instellen het Belastingsuitgang-instellingen hoofdstuk.

3.9.2. BatteryLife

Dit hoofdstuk is alleen van toepassing wanneer de virtuele belastingsuitgang wordt gebruikt.

Wanneer de zonnelader niet in staat is om de accu binnen één dag weer volledig op te laden, is het resultaat vaak dat de accu voortdurend wordt geschakeld tussen een “gedeeltelijk opgeladen” toestand en een “einde van ontlading” toestand. Deze manier van werken (niet regelmatig volledig opladen) zal een loodzuuraccu binnen weken of maanden vernietigen.

Het BatteryLife-algoritme bewaakt de laadtoestand van de accu en verhoogt, indien nodig, dag na dag het niveau van het ontkoppelen van de belasting (d.w.z. ontkoppel de belasting eerder) totdat de geoogste zonne-energie voldoende is om de accu weer op te laden tot bijna de volledige 100 %. Vanaf dat punt wordt het belastingontkoppelingsniveau gemoduleerd, zodat ongeveer één keer per week bijna 100 % wordt opgeladen.

3.10. Accu's opladen

3.10.1. Adaptief 3-fasen acculaden

De zonnelader is een 3-fasenlader De laadfasen zijn: Bulk — Absorptie — Druppel.

Bulk

Tijdens de bulkfase levert de PV-lader de maximale laadstroom om de accu's snel op te laden. Tijdens deze fase zal de accuspanning langzaam toenemen. Zodra de accuspanning het ingestelde absorptiespanning heeft bereikt, stopt de bulkfase en begint de absorptiefase.

Absorptie

Tijdens de absorptiefase is de PV-lader overgeschakeld naar de modus voor constantespanning. De stroom die naar de accu vloeit, zal geleidelijk afnemen. Zodra de stroom onder 2A (staartstroom) is gezakt, stopt de absorptiefase en begint de druppel-fase.

Wanneer alleen ondiepe ontladingen optreden, wordt de absorptietijd kort gehouden. Dit om te veel laden van de accu te voorkomen. Maar als de accu diep ontladen was, wordt de absorptietijd automatisch verlengd om ervoor te zorgen dat de accu volledig wordt opgeladen.

Druppel

Tijdens de druppel-fase wordt de spanning verlaagd en blijft de volledig opgeladen toestand van de accu behouden.

Tip

Een opslagfase is niet nodig voor PV-laders, in tegenstelling tot AC-laders, aangezien er 's nachts geen PV-energie is en dus het opladen van de accu stopt.

3.10.2. Flexibel laadalgoritme

Met de VictronConnect-app kunnen 8 vooraf ingestelde laadalgoritmen worden geselecteerd, of als alternatief is het laadalgoritme volledig programmeerbaar. De laadspanningen, de duur van de fasen en de laadstroom kunnen worden aangepast.

Daarnaast kunnen 8 voorgeprogrammeerde algoritmen worden ingesteld met een draaischakelaar.

3.10.3. Egalisatieladen

Sommige typen loodzuuraccu's hebben een periodieke egalisatielading nodig. Tijdens egalisatie wordt de laadspanning verhoogd tot boven de reguliere laadspanningen om celbalancering te bereiken.

Als een egalisatielading vereist is, kan deze worden ingeschakeld met behulp van de VictronConnect-app.

3.11. Temperatuurdetectie

Temperatuurmeting maakt temperatuur gecompenseerd laden mogelijk. De absorptie- en druppel-laadspanningen worden aangepast op basis van de accutemperatuur (accessoire vereist) of anders op de interne temperatuur van de zonnelader.

Bij het opladen van loodzuuraccu's in warme of koude omgevingen is temperatuurgecompenseerd laden van de accu nodig.

De temperatuurcompensatie kan worden in- of uitgeschakeld in de zonneladerinstellingen en de hoeveelheid compensatie, de compensatiecoëfficiënt (mV / °C), is aanpasbaar.

3.11.1. Interne temperatuursensor

De zonnelader heeft een ingebouwde interne temperatuursensor.

De interne temperatuur wordt gebruikt om de temperatuurgecompenseerde laadspanningen in te stellen. Hiervoor wordt de interne temperatuur gebruikt wanneer de zonnelader “koud” is. De zonnelader is “koud” als er maar weinig stroom naar de accu loopt. Houd er rekening mee dat dit slechts een schatting is van de omgevings- en de accutemperatuur. Mocht een nauwkeurigere accutemperatuur nodig zijn, overweeg dan om een externe accutemperatuursensor te gebruiken, zie hoofdstuk Externe temperatuur- en spanningsensor.

Het temperatuurcompensatiebereik is 6 °C tot 40 °C (39 °F tot 104 °F).

De interne temperatuursensor wordt ook gebruikt om te bepalen of de zonnelader oververhit is.

3.11.2. Externe temperatuur- en spanningsensor

De (optionele) Smart Battery Sense is een draadloze accuspanning- en temperatuursensor en kan gebruikt worden met de PV-lader. De Smart Battery Sense meet de accutemperatuur en de accuspanning en stuurt deze via Bluetooth naar de PV-lader.

De zonnelader gebruikt de Smart Battery Sense-metingen voor:

  • Temperatuurgecompenseerd opladen op basis van de werkelijke accutemperatuur in plaats van de interne temperatuur van de zonnelader. Een nauwkeurige meting van de accutemperatuur verbetert de laadefficiëntie en verlengt de levensduur van loodzuuraccu's.

  • Spanningcompensatie. De laadspanning wordt verhoogd om te compenseren voor het geval er een spanningsval over de accukabels optreedt tijdens het laden met hoge stroomsterkte.

De zonnelader communiceert via Bluetooth met de Smart Battery Sense via een VE.Smart-netwerk. Voor meer details over het VE.Smart-netwerk, bekijk de VE.Smart-netwerken handleiding.

Als alternatief kan een VE.Smart Network dat de accutemperatuur en het accuspanning meet, ook worden gemaakt tussen een zonnelader en een BMV-712 Smart of SmartShunt accubewaker die is uitgerust met een temperatuursensor voor BMV, zonder een Smart Battery Sense nodig te hebben.

Opmerking

Let op dat een VE.Smart-netwerk alleen kan worden opgezet als de zonnelader Bluetoothcommunicatie ondersteunt, Bluetooth heeft ingeschakeld of is uitgerust met een VE.Direct Bluetooth Smart dongle.

MPPT_large_system_with_battery_sense

Voorbeeld van een VE.Smart-netwerk van een Smart Battery Sense en een PV-lader

3.12. Spanningsdetectie

Een optionele Smart Battery Sense of accumonitor meet het accuklemspanning en stuurt deze via Bluetooth door gebruik te maken van het VE.Smart-netwerk naar de zonnelader. Als het accuspanning lager is dan het zonnelaadspanning, zal de zonnelader zijn laadspanning verhogen om spanningsverliezen te compenseren.

3.13. Externe aan / uit

De zonnelader is uitgerust met een externe aan / uit-klem. De zonnelader kan op afstand worden in- of uitgeschakeld door een schakelaar op deze aansluiting aan te sluiten of door een hoog signaal op de H-klem of een laag signaal op de L-klem te zetten. Als alternatief kan deze klem worden aangesloten op een extern bedieningsapparaat, bijvoorbeeld een lithiumaccubeheersysteem (BMS).

Er zijn verschillende manieren om de PV-lader in te schakelen met behulp van de externe klem(men):

  • De L- en H-klemmen zijn met elkaar verbonden via een schakelaar of relais.

  • Als de spanning op klem H meer dan 2,9V is (tot de accuspanning) via een schakelaar, relais of ander extern apparaat, zoals een BMS voor lithuimaccu's.

  • Als de spanning op de L-pool naar de minpool van de accu wordt getrokken. (<3,5V) via een schakelaar, relais of ander extern apparaat, zoals een BMS voor de lithiumaccu.

Een virtuele externe aan / uit-klem kan worden gemaakt met behulp van de (optionele) VE.Direct niet-inverterende externe aan / uit-kabel.

De functionaliteit kan worden geprogrammeerd met behulp van de VictronConnect-app RX-poortfunctie-instellingen.

3.14. Programmeerbaar relais

De zonnelader is voorzien van een programmeerbaar relais. Dit relais kan worden geprogrammeerd om in te schakelen wanneer een bepaalde situatie zich voordoet, zoals:

  • Hoge PV-spanning

  • Lage of hoge accuspanning

  • Hoge of lage temperatuur

  • Druppel of egalisatie is actief

  • Zonnelader is in een foutstatus

  • Dagdetectie

  • Belastingsuitgang

3.15. WireBox

De optionele MPPT WireBox is een plastic kap die aan de onderkant van de zonnelader kan worden bevestigd. de kap bedekt de accu- en PV-klemmen, waardoor onbedoeld contact met de accu- en PV-klemmen wordt voorkomen. De kap biedt een extra niveau van veiligheid en is vooral handig als de zonnelader in een algemeen toegankelijk gebied is geïnstalleerd.

Voor meer informatie en om de juiste MPPT WireBox voor de zonnelader te vinden, zie de MPPT WireBox productpagina:

MPPT_with_wire_box.svg

Voorbeeld van een zonnelader met MPPT WireBox