Skip to main content

MultiPlus 230V

4. Installatie

In deze sectie:

Waarschuwing

Dit product mag alleen worden geïnstalleerd door een gekwalificeerde elektrotechnicus.

Waarschuwing

Dit product is niet geschikt voor het rechtstreeks aansluiten op het elektrisch systeem van een voertuig. Het moet verbonden zijn met een specifiek DC-systeem dat een specifieke service- of huisaccu, geschikte zekering en de geschikte doorsnede van DC-bedrading omvat. Voor aanbevelingen over accucapaciteit, zekeringswaarde en kabeldoorsnede, raadpleeg hoofdstuk Verbiinding van de accukabels in deze handleiding."

4.1. Locatie

Het product moet worden geïnstalleerd in een droge en goed geventileerde ruimte, en zo dicht mogelijk bij de accu's. Er moet een vrije ruimte van minimaal 10 cm rond het apparaat blijven om te koelen.

Waarschuwing

Een hoge omgevingstemperatuur resulteert in het volgende:

  • Kortere levensduur.

  • Gereduceerde laadstroom.

  • Verminderd piekvermogen of uitschakelen van de omvormer.

Plaats het apparaat nooit direct boven de accu's.

De omvormer/acculader is geschikt voor wandmontage. Een stevig oppervlak, geschikt voor het gewicht en de afmetingen van het product moet beschikbaar zijn (bijv. beton of bakstenen). Voor montagedoeleinden zijn aan de achterkant van de behuizing een haak en twee gaten aangebracht (zie bijlage G).

Waarschuwing

De binnenkant van het product moet na installatie toegankelijk blijven.

Probeer de afstand tussen het product en de accu tot een minimum te beperken voor een minimaal spanningsverlies in de bekabeling.

Waarschuwing

Voor veiligheidsdoeleinden moet dit product in een hittebestendige omgeving worden geïnstalleerd. Vermijd de aanwezigheid van bijv. chemicaliën, synthetische componenten, gordijnen of ander textiel enz.

Waarschuwing

Elk systeem heeft een manier nodig om de AC- en DC-circuits los te koppelen. Wanneer de bescherming een stroomonderbreker is, zal deze ook functioneren als een manier om het circuit los te koppelen. Wanneer zekeringen worden gebruikt, zullen aparte schakelaars voor loskoppelen nodig zijn tussen de bron en de zekeringen.

Waarschuwing

Om het risico op brand te verminderen, mag het apparaat niet aangesloten worden op een AC-verdeler (stroomonderbrekerpaneel) waarop groepen zijn aangesloten.

Waarschuwing

LET OP - Om het risico op verwondingen te verlagen, laad alleen loodzuur accu's of LiFePO4-accu’s op. Andere soorten accu’s kunnen barsten en persoonlijk letsel en schade veroorzaken. Probeer geen niet-herlaadbare accu's te herladen.

Waarschuwing

Gebruik van een hulpstuk dat niet door de fabrikant van het maritiemeapparaat wordt aanbevolen of verkocht, kan leiden tot brand, elektrische schokken of verwondingen van personen

Waarschuwing

WAARSCHUWING - RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN) WERKEN IN DE BUURT VAN EEN LOOD-ZUUR ACCU IS GEVAARKLIJK. ACCU’S PRODUCEREN EXPLOSIEVE GASSEN TIJDENS NORMAAL GEBRUIK. DAAROM IS HET VAN HET GROOTSTE BELANG DAT U, TELKENS VOORDAT U ONDERHOUD GAAT PLEGEN AAN HET APPARAAT IN DE NABIJHEID VAN DE ACCU, DEZE HANDLEIDING LEEST EN DE INSTRUCTIES PRECIES OPVOLGT.

PERSOONLIJKE VOORZORGSMAATREGELEN

  • Er moet iemand binnen stembereik zijn of dichtbij genoeg om te komen helpen wanneer erin de buurt van een lood-zuur accu gewerkt wordt

  • Zorg voor voldoende schoon water en zeep in de buurt voor het geval dat accuzuur in contact komt met huid, kleding of ogen.

  • Draag complete oogbescherming en kledingbescherming. Vermijd het aanraken van de ogen tijdens het werken in de buurt van de accu.

  • Als de huid of kleding in aanraking komt met accuzuur, was onmiddellijk met water en zeep. Als er accuzuur in een oog terechtkomt, spoel oog dan onmiddellijk gedurende tenminste 10 minuten met stromend koud water en raadpleeg direct een arts.

  • Rook NOOIT en voorkom het ontstaan van vonken of vlammen in de buurt van een accu of motor.

  • Wees extra voorzichtig om het risico te beperken dat er metalen gereedschap op de accu valt. Het kan vonken of kortsluiting veroorzaken in de accu of andere elektrische onderdelen, waardoor explosies kunnen ontstaan.

  • Verwijder persoonlijke metalen voorwerpen zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges wanneer er met een loodzuuraccu gewerkt wordt. Een lood-zuur accu kan een kortsluitstroom produceren die hoog genoeg is om een ring of iets dergelijks aan metaal te lassen, met ernstige brandwonden tot gevolg.

  • Laad NOOIT een bevroren accu op.

  • Als de accu uit het vaartuig moet worden verwijderd, moet altijd eerst de geaarde pool van de accu verwijderd worden. Zorg ervoor dat alle accessoires in het vaartuig uitgeschakeld zijn, om geen vlamboog te veroorzaken.

  • Zorg ervoor dat de omgeving rond de accu goed geventileerd is. Maak accupolen schoon. Zorg ervoor dat de corrosie niet in contact komt met de ogen. Bestudeer alle specifieke voorzorgsmaatregelen van de accu fabrikant, zoals het al dan niet verwijderen van celkappen tijdens het laden en aanbevolen laad percentages.

  • Maak accupolen schoon. Zorg ervoor dat de corrosie niet in contact komt met de ogen.

  • Bestudeer alle specifieke voorzorgsmaatregelen van de accu fabrikant, zoals het al dan niet verwijderen van celkappen tijdens het laden en aanbevolen laadpercentages.

Waarschuwing

MARITIEM APPARAAT LOCATIE

  • Plaats het maritieme apparaat niet bij de accu maar in een apart, goed geventileerd, compartiment

  • Plaats het maritieme apparaat nooit direct boven de accu; gassen uit de accu zullen corroderen en het maritieme apparaat beschadigen.

  • Laat nooit accuzuur op het maritieme apparaat druppelen bij het zuur wegen of het vullen van de accu.

  • Gebruik het maritieme apparaat niet in een afgesloten ruimte en beperk de ventilatie op geen enkele manier.

Waarschuwing

DC-AANSLUITING VOORZORGSMAATREGELEN

Sluit aan en ontkoppel de DC-uitgangsaansluitingen alleen nadat alle schakelaars van maritieme apparaat in de uit-stand gezet zijn en het AC-snoer uit het stopcontact is gehaald of de AC-ontkoppeling is geopend.

Waarschuwing

EXTERNE AANSLUITINGEN OP LADER MOETEN VOLDOEN AAN DE ELEKTRISCHE VOORSCHRIFTEN VAN DE KUSTWACHT VAN DE VERENIGDE STATEN (33CFR183, SUB PART I).

Waarschuwing

AARDINGSINSTRUCTIES – Dit mariewtiem apparaat moet worden aangesloten op een geaard, metalen, permanent bedradingssysteem; of een aardingsgeleider voor de apparatuur moet samen met de stroomkabels worden geleid en worden aangesloten op de aardingsaansluiting of -kabel op het apparaat. Aansluitingen op het apparaat moeten voldoen aan alle plaatselijke verordeningen en voorschriften

Waarschuwing

Dit product is niet geschikt voor het rechtstreeks aansluiten op het elektrisch systeem van een voertuig. Het moet verbonden zijn met een specifiek DC-systeem dat een specifieke service- of huisaccu, geschikte zekering en de geschikte DC-bedradingsdoorsnedeomvat. Voor aanbevelingen over accucapaciteit, zekeringwaarde en kabeldoorsnede, raadpleeg hoofdstuk Verbiinding van de accukabels in deze handleiding."

4.2. Trillingsbeheer

Let op

OPGELET

Bij het integreren van omvormer/acculaders met aggregaten in een enkele behuizing (hybride aggregaten) is het gebruik van schoksteunen verplicht. Ze matigen het risico op schade aan de omvormer/acculader door de werkingsenergie van het aggregaat te absorberen, op die manier de levensduur van het onderdeel verlengend.

Belangrijkste criteria voor het selecteren van schoksteunen omvatten:

  • Selectie is gebaseerd op het te isoleren specifieke trillingsfrequentiebereik van het aggregaat.

  • De schoksteunen moeten het gewicht van het materiaal dragen zonder de functionaliteit te verminderen.

4.3. Verbiinding van de accukabels

Om de volledige capaciteit van het product te benutten, moeten de accu's met voldoende capaciteit en accukabels met een geschikte doorsnede worden gebruikt. De DC-kabels moeten van koper zijn en werken bij 90 ºC (194 ºF). Raadpleeg onderstaande tabel voor maataanbevelingen.

Model

Accucapaciteit

DC-zekering.

Dwarsdoorsnede per positieve en negatieve klemaansluiting voor kabels tussen 0 en 5 m *, **, ***

Dwarsdoorsnede per positieve en negatieve klemaansluiting voor kabels tussen 5 en 10 m *, **, ***

48/15000/200

300 - 1200 Ah

600 A

2x 95 mm2

2x 150 mm2

* Volg de lokale regelgeving omtrent installatie.

** Plaats accukabels niet in een gesloten kabelgoot

*** "2 x" betekent twee positieve én twee negatieve kabels.

Aansluitingsprocedure:

Waarschuwing

Gebruik een momentsleutel met een geïsoleerde steeksleutel om te voorkomen dat de accu kortsluit.

Aanbevolen aandraaimoment: 12 Nm (M8 moer)

Voorkom kortsluiten van de accu-bekabeling.

Ga als volgt te werk om de accukabels aan te sluiten:

  • Draai de twee schroeven aan de onderzijde van de behuizing los en verwijder het servicepaneel.

  • Sluit de accubekabeling aan: zie A: Aansluitingen overzicht.

  • Draai de moeren goed vast voor minimale contactweerstand.

  • De connnector gaat er eerst op, gevolgd door de platte ring, borgring en moer. Draai de moeren goed vast voor minimale contactweerstand.

MP-II_connection_of_battery_cables.png

Let op

Interne weerstand is een belangrijke factor wanneer men werkt met lage-capaciteit accu’s. Vraag de leverancier of raadpleeg de relevante secties in onze boeken Energy Unlimited or Wiring Unlimited. Beide kunnen worden gedownload van onze website.

4.4. Verbinding van de AC-bekabeling

Waarschuwing

Dit is een product van veiligheidsklasse I (geleverd met een aardingsklem voor veiligheidsdoeleinden). De AC-ingangs- en/of uitgangsklemmen en/of het aardingspunt aan de buitenkant van het product moeten om veiligheidsredenen voorzien zijn van een ononderbreekbaar aardingspunt.

Dit product is voorzien van een aardingsrelais (relais H, zie Bijlage B) dat automatisch de Nuluitgang met het chassis verbindt als er geen externe AC-voeding voorhanden is. Als er een externe AC-voeding aanwezig is, gaat het aardrelais H open voordat het ingangsveiligheidsrelais sluit. Dit zorgt voor de juiste werking van een aardlekstroomonderbreker die is aangesloten op de uitgang.

  • In een vaste installatie kan een ononderbreekbare aarding worden vastgezet door middel van de aardingsdraad van de AC-ingang. Anders moet de behuizing worden geaard.

  • Bij een mobiele installatie (bijvoorbeeld met een walstroomcontactstop) zal het onderbreken van de walstroom verbinding tegelijkertijd de aardingsverbinding verbreken. In dat geval moet de behuizing worden aangesloten op het chassis (van het voertuig) of op de romp of aardingsplaat (van de boot).

De omvormer is uitgerust met een netfrequentie scheidingstransformator. Dit sluit de mogelijkheid van DC op elke AC-poort uit. Daarom kunnen type A aardlekbeveiligingen worden gebruikt.

In het geval van een boot wordt directe verbinding met de wal niet aanbevolen vanwege mogelijke galvanische corrosie. De oplossing hiervoor is het gebruik van een scheidingstransformator.

Waarschuwing

Dit apparaat of dit systeem is voorzien van vaste uitschakelgrenzen en mag niet worden samengevoegd tot meer dan 30 kW op een enkel punt van gemeenschappelijke aansluiting.

De AC-klemmenblokken zijn te vinden op de printplaat, zie Bijlage A.

Verwissel de nul en fase niet bij het aansluiten op de AC.

  • AC-In

    De AC ingangs-kabel kan verbonden worden met het aansluitblok “AC-in”.

    Van links naar rechts: “N” (neutraal) en “L” (fase)  “PE” (aarde) bevindt zich op de aarde/aarding verdeelrail, raadpleeg bijlage A.

    De AC-ingang moet worden beschermd door een zekering of een magnetische stroomonderbreker met een waarde van 100 A of minder en de kabel moet een passende dwarsdoorsnede hebben. Als de AC-ingangsvoeding een lagere waarde heeft, dan moet de zekering of de magnetische stroomonderbreker dienovereenkomstig worden gereduceerd.

  • AC-out-1

    De AC-uitgangskabel kan direct verbonden worden met het aansluitblok “AC-OUT”.

    Van links naar rechts: “N” (neutraal) en “L” (fase)  “PE” (aarde) bevindt zich op de aarde/aarding verdeelrail, raadpleeg bijlage A.

    Met de PowerAssist-functie kan de omvormer/acculader tot 15 kVA (dat is 15000 / 230 = 65 A) toevoegen aan de uitgang tijdens perioden waar piekvermogen nodig is. Samen met een maximale ingangsstroom van 100 A betekent dit dat de uitgang tot 100 + 65 = 165 A kan leveren.

    Een aardlekstroomonderbreker en zekering of stroomonderbreker, berekend voor de verwachte belasting, moet in serie toegevoegd worden aan de uitgang en de kabeldoorsnede moet de juiste afmeting hebben.

  • AC-OUT-2

    Er is een tweede uitgang beschikbaar die de verbinding verbreekt met z'n belasting in het geval van accu-werking. Op deze aansluitingen is apparatuur aangesloten die alleen kan werken als er wisselspanning beschikbaar is op de AC-IN-1, bijvoorbeeld een elektrische boiler of een airco. De belasting op de AC-OUT-2 wordt onmiddellijk losgekoppeld wanneer de omvormer/acculader overschakelt op de accu werking. Nadat AC beschikbaar is op de AC-IN-1, wordt de belasting op AC-OUT-2 met een vertraging van ongeveer 2 minuten opnieuw aangesloten. Dit om een aggregaat te stabiliseren.

    Van links naar rechts: “N” (neutraal) en “L” (fase)  “PE” (aarde) bevindt zich op de aarde/aarding verdeelrail, raadpleeg bijlage A.

4.5. Optionele verbindingen

Een aantal optionele verbindingen zijn mogelijk:

4.5.1. Regeling op afstand:

Het product kan op twee manieren op afstand worden bediend.

  • Met een externe schakelaar aangesloten op de ”remote aan/uit connector” aansluitklem (zie bijlage A). Functioneert alleen als de schakelaar op de omvormer/acculader is ingesteld op “on”.

  • Met een Digital Multi Control-paneel aangesloten op een van de twee VE.Bus RJ45-aansluitingen (zie Bijlage A). Functioneert alleen als de schakelaar op de omvormer/acculader is ingesteld op “on”.

Raadpleeg Bijlage A voor de locatie van de connector.

4.5.2. Programmeerbaar relais

Het product is uitgerust met een programmeerbaar relais.

Het relais kan ook geprogrammeerd worden voor allerlei andere toepassingen, bijvoorbeeld als start-relais voor een aggregaat.

Raadpleeg Bijlage A voor de locatie van de connector.

4.5.3. Programmeerbare I/O-poorten

Het product is uitgerust met 2 analoge/digitale ingangs-/uitgangspoorten.

Deze poorten kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Eén toepassing is de communicatie met het BMS van een lithium-ion accu.

Raadpleeg Bijlage A voor de locatie van de connector.

4.5.4. Startaccu

De 12- en 24 V-modellen hebben een aansluiting voor het laden van een startaccu. De uitgangsstroom is gelimiteerd tot 4 A.

Raadpleeg Bijlage A voor de locatie van de connector.

4.5.5. Spanningsdetectie

Voor het compenseren van mogelijke kabelverliezen tijdens het laden, kunnen er twee sensordraden worden aangesloten waarmee de spanning direct kan worden gemeten op de accu of op de positieve en negatieve verdeelpunten. Gebruik draad met een doorsnede van 0,75 mm² (AWG 18).

Tijdens het laden van de accu compenseert de omvormer/acculader de spanningsval over de DC-kabels tot maximaal 1 Volt (d.w.z. 1 V over de positieve aansluiting en 1 V over de negatieve aansluiting). Als de spanningsval groter dreigt te worden dan 1 V, dan wordt de laadstroom zodanig beperkt dat de spanningsval beperkt blijft tot 1 V.

Raadpleeg Bijlage A voor de locatie van de connector.

4.5.6. Temperatuursensor

Voor temperatuurgecompenseerd laden kan de temperatuursensor (meegeleverd bij de omvormer/acculader) worden aangesloten. De sensor is geïsoleerd en moet op de negatieve pool van de accu worden aangebracht.

Raadpleeg Bijlage A voor de locatie van de connector.

4.5.7. Parallelle aansluiting

Er kunnen maximaal zes identieke apparaten, parallel worden aangesloten. Wanneer men omvormer/acculader-eenheden parallel wil aansluiten, dan moet aan de volgende eisen worden voldaan:

  • Alle apparaten moeten op dezelfde accu worden aangesloten.

  • Een maximum van zes apparaten kunnen parallel worden aangesloten.

  • Alleen identieke apparaten mogen parallel verbonden worden.

  • De DC-aansluitkabels naar de apparaten moeten van gelijke lengte en doorsnede zijn.

  • Indien een positief en een negatief DC-verdeelpunt wordt gebruikt, moet de doorsnede van de aansluiting tussen de accu’s en het DC-verdeelpunt minimaal gelijk zijn aan de som van de benodigde doorsneden van de aansluitingen tussen het verdeelpunt en de omvormer/acculader-eenheden.

  • Plaats de omvormer/acculader-eenheden dicht bij elkaar, maar laat minstens 10 cm ruimte over voor ventilatie onder, boven en naast de eenheden.

  • UTP-kabels moeten rechtstreeks van het ene apparaat op het andere apparaat worden aangesloten (en op het externe paneel). Contact- of splitterdozen zijn niet toegestaan.

  • Koppel altijd eerst de negatieve accukabels voordat de UTP-kabels geplaatst worden.

  • Er kan slechts één afstandsbediening (paneel of schakelaar) worden aangesloten op het systeem.

4.5.8. Driefasen aansluiting

De omvormer/acculader kan ook gebruikt worden in een 3-fasen wye (Y) instelling. Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt door middel van standaard RJ45 UTP-kabels (hetzelfde als voor een parallelle werking). Het systeem van omvormer/acculaders (en het optionele Digital Multi Control-paneel) moet hieropvolgend ingesteld worden (zie hetInstellingen hoofdstuk).

Let op

De omvormer/acculader is niet geschikt voor een 3-fasen delta-(Δ)-configuratie.