5. Systeemontwerp
5.1. Lynx Distributor systeemonderdelen
Een Lynx-verdeelsysteem bestaat uit een enkele Lynx Shunt VE.Can-module.
Vervolgens worden enkele, meerdere of een combinatie van Lynx Distributor-modules en / of Lynx Power In/Lynx Class-T Power In-modules toegevoegd.
Samen vormen zij een doorlopende negatieve en positieve verdeelrail met DC-aansluitingen en, afhankelijk van de configuratie, geïntegreerde zekeringen, een accu monitor en / of lithiumaccubeheer.
5.1.1. Het onderling verbinden van Lynx-modules
Elke Lynx-module kan verbonden worden met andere Lynx-modules aan de linkerkant en aan de rechterkant. Houd er rekening mee dat M10-modules niet rechtstreeks op M8 en vice versa kunnen worden aangesloten.
Als de Lynx-module de eerste of laatste in de lijn is, of alleenstaand wordt gebruikt, dan is het mogelijk accu's, belastingen of laders direct op deze verbindingen aan te sluiten. Hoewel wij dit over het algemeen niet aanbevelen aangezien extra isolaties en zekeringen nodig zijn.
Lynx-aansluitingen: Deze pijl geeft aan waar de andere Lynx-modules verbonden kunnen worden
Het onderstaand voorbeeld toont een Lynx-systeem dat bestaat uit een Lynx Power In, Lynx Shunt VE.Can en Lynx Distributor. Samen vormen zij een doorlopende rail met niet-gezekerde accu-aansluitingen, accubewaker, systeem hoofdzekering en gezekerde belastingaansluitingen.
Onderling verbonden Lynx-modules: Lynx Power In, Lynx Shunt VE.Can en Lynx Distributor
5.1.2. Oriëntering van Lynx-modules
Als het Lynx-systeem een Lynx Shunt VE.Can bevat, moeten alle accu's altijd aan de linkerkant van het Lynx-systeem worden aangesloten en de rest van het DC-systeem (belastingen en laders) moeten aan de rechterkant worden aangesloten. Op deze manier kan de accu-laadstatus juist worden berekend.
Voorbeeld van Lynx-module-oriëntatie: de accu's maken verbinding met de linkerkant en alle belastingen en laders maken verbinding aan de rechterkant
De Lynx-modules kunnen in elke richting worden gemonteerd. Mochten ze ondersteboven worden gemonteerd, zodat de tekst op de voorkant van de units ook ondersteboven staat, gebruik dan de speciale stickers die bij elke Lynx-module worden geleverd, zodat de tekst in de juiste richting staat.
Voorbeeld van ondersteboven gemonteerde Lynx-modules: de accu's zijn aan de rechterkant aangesloten, alle belastingen en laders zijn aan de linkerkant aangesloten en de ondersteboven-stickers zijn aangebracht.
5.1.3. Systeem voorbeeld - Lynx Shunt VE.Can, Lynx Power In, Lynx Distributor enloodzuur accu's
Dit systeem bestaat uit de volgende componenten:
Lynx Power In met 4 parallel geschakelde 12 V loodzuur accu's.
Identieke kabellengtes voor elke accu.
Lynx Shunt VE.Can met systeem hoofdzekering en accu monitor.
Lynx Distributor met gezekerde aansluitingen voor omvormver / lader(s), belastingen en laders. Let op dat extra modules toegevoegd kunnen worden als meer aansluitingen nodig zijn.
CCGX (of ander GX-apparaat) om de accu bewakingsgegevens af te lezen.
Systeem met Lynx Shunt VE.Can, loodzuur accu's, een Lynx Shunt VE.Can en een Lynx Distributor
5.2. Systeemafmetingen
5.2.1. Stroomclassificatie Lynx-modules
De Lynx Distributor, Lynx Shunt VE.Can, Lynx Distributor en de Lynx Power In zijn geclassificeerd voor een nominale stroom van 1000 A voor 12, 24 of 48 systeemspanningen.
Raadpleeg onderstaande tabel om een idee te krijgen over hoeveel stroom de Lynx-modules aankunnen bij de verschillende spanningen. De stroomclassificatie geeft een indicatie over hoe groot het verbonden omvormer- / ladersysteem kan zijn. Houd er rekening mee dat als er omvormers of omvormer/acculaders worden gebruikt zowel het AC- als DC-systeem wordt gevoed door de accu's. Let ook op het feit dat een Lynx Smart BMS of een Lynx Ion (niet meer leverbaar) een lagere stroomclassificatie kan hebben.
12 V | 24 V | 48 V | |
---|---|---|---|
1000 A | 12 kW | 24 kW | 48 kW |
5.2.2. Zekeren
De maximale stroom die loopt in Class-T Power In is daarom 800 A (2x400 A). Als er meer zekeringen vereist zijn, dan kan een tweede Class-T Power In (of een Lynx Distributor) geïnstalleerd worden. De totale stroom van 1000 A mag niet overschreden worden.
De Lynx VE.Can heeft plaats voor een hoofdzekering. Deze plaats is ontworpen voor een CNN-zekering. Een 325 A / 80 V zekering is beschikbaar bij Victron Energy (CIP140325000-Fuse CNN 325 A / 80 V voor Lynx shunt) of gebruik een andere CNN-zekering van Littlefuse. Alhoewel de afstand tussen de bevestigingsbouten van de zekering is ontworpen voor een CNN-zekering is het wellicht ook mogelijk andere typen zekeringen hierin te plaatsen. De bevestigingsbouten van de zekering zijn M8 en hun middelpunten liggen 63 mm uit elkaar.
![]() |
CNN-zekering afmetingen in inches (mm)
Gebruik altijd een zekering met de juiste spanning en zekeringwaarde. Stem de waarde van de zekering af op de maximale spanningen en stromen die mogelijk kunnen optreden in het gezekerde circuit. Voor meer informatie over de waardes van zekeringen en berekeningen van stroom door de zekeringen zie het Wiring Unlimited boek.
Let op
Als er meerdere Lynx-modules worden gebruikt dan moet de totale waarde van alle zekeringen in alle circuits niet groter zijn dan de stroomclassificatie van de Lynx-module of het Lynx-model met de laagste stroomclassificatie.
5.2.3. Bekabeling
De stroomclassificatie van de draden of kabels gebruikt om de Lynx Shunt VE.Can te verbinden met accu's en / of DC-belastingen moeten geschikt zijn voor de maximale stromen die op kunnen treden in de verbonden circuits. Gebruik bekabeling met voldoende kernoppervlak om overeen te komen met de maximale stroomsterkte van het circuit.
Raadpleeg voor meer informatie over bekabeling en kabeldikteberekeningen ons boek Wiring Unlimited.