9. Instellingen accumonitor
Dit hoofdstuk legt alle accumonitor instellingen uit. Daarnaast is er ook een video beschikbaar waarin deze instellingen worden uitgelegd en hoe ze met elkaar omgaan voor het bereiken van nauwkeurige accumonitoring voor zowel loodzuur- als lithiumaccu's.
9.1. Accucapaciteit
Deze parameter wordt gebruikt om de accumonitor te vertellen hoe groot de accu is. Deze instellingen hadden al gedaan moeten zijn tijdens de eerste installatie.
De instelling van de accucapaciteit wordt uitgedrukt in Ampère-uur (Ah).
Raadpleeg, voor meer informatie over de accucapaciteit en de gerelateerde Peukert-exponent het Accucapaciteit en Peukert-exponent hoofdstuk.
Instelling | Standaard | Bereik | Stapgrootte |
---|---|---|---|
Accucapaciteit | 200 Ah | 1 - 9999 Ah | 1Ah |
9.2. Spanning opgeladen
De accuspanning moet boven dit spanningsniveau liggen om de accu als volledig opgeladen te beschouwen. Zodra de accumonitor detecteert dat de spanning van de accu de “geladen spanning” heeft bereikt en de stroom is gedaald tot beneden de “staartstroom” voor een bepaalde tijd zet de accumonitor de laadstatus op 100 %.
Instelling | Standaard | Bereik | Stapgrootte |
---|
De parameter “spanning opgeladen” moet ingesteld worden op 0.2 V of 0.3 V onder de druppellaadspanning van de acculader.
De onderstaande tabel duidt de aanbevolen instellingen voor loodzuuraccu's aan.
Nominale accuspanning | Geladen spanning instelling |
---|---|
12 V | 13,2 V |
24 V | 26,4 V |
36 V | 39,6 V |
48 V | 52,8 V |
9.3. Staartstroom
De accu wordt beschouwd als volledig opgeladen zodra de laadstroom is gedaald tot minder dan deze “staartstroom”-parameter. De parameter “staartstroom” wordt uitgedrukt als een percentage van de accucapaciteit.
Let op dat sommige acculaders stoppen met opladen als de stroom onder een ingestelde drempel daalt. In dat geval moet de staartstroom hoger worden ingesteld dan deze drempelwaarde.
Zodra de accumonitor detecteert dat de spanning van de accu de “Geladen spanning” heeft bereikt en de stroom is gedaald tot beneden deze “Staartstroom” voor een bepaalde tijd zal de accumonitor de laadstatus op 100 % zetten.
Instelling | Standaard | Bereik | Stapgrootte |
---|---|---|---|
Staartstroom | 4,00 % | 0,50 - 10,00 % | 0,1 % |
9.4. Detectie tijd opgeladen
Dit is tijdsduur dat aan de “spanning opgeladen”-parameter en de “staartstroom”-parameter moet worden voldaan zodat de accu volledig is opgeladen.
Instelling | Standaardinstelling | Bereik | Stapgrootte |
---|---|---|---|
Detectie tijd opgeladen | 3 minuten | 0 - 100 minuten | 1 minuut |
9.5. Peukert-exponent
Stel de Peukert exponent-parameter in volgens het accu specificatieblad. Als de Peukert exponent onbekend is dan dient men deze in te stellen op 1,25 voor loodzuuraccu's en op 1,05 voor lithium accu's. Bij een waarde van 1,00 schakelt de Peukert-compensatie uit. De Peukert waarde voor loodzuuraccu's kan berekend worden. Raadpleeg voor meer informatie over de Peukert berekening, de Peukert en hoe dit relateert tot de accucapaciteit, het Accucapaciteit en Peukert-exponent hoofdstuk.
Instelling | Standaard | Bereik | Stapgrootte |
---|---|---|---|
Peukert exponent | 1.25 | 1.00 - 1.50 | 0.01 |
9.6. Laadefficiëntiefactor
De “laadefficiëntiefactor” compenseert de capaciteitsverliezen (Ah) tijdens het opladen. Een instelling van 100 % betekent dat er geen verliezen zijn.
Een laadefficiëntie van 95 % betekent dat er 10 Ah moet worden overgebracht naar de accu om daadwerkelijk 9,5 Ah in de accu te op te slaan. De laadefficiëntie van een accu is afhankelijk van het accutype, de leeftijd en het gebruik. De accumonitor houdt rekening met dit fenomeen met de laadefficiëntie factor.
De laadefficiëntie van een loodzuuraccu is bijna 100 % zolang er geen gasproductie plaatsvindt. Gasvorming betekent dat een deel van de laadstroom niet wordt omgezet in chemische energie, die wordt opgeslagen in de platen van de accu, maar wordt gebruikt om water om te zetten in zuurstof en waterstofgas (zeer explosief!). De energie die in de accuplaten wordt opgeslagen, kan bij de volgende ontlading worden teruggewonnen, terwijl de energie die wordt gebruikt om water om te zetten verloren gaat. Gasvorming kan gemakkelijk worden waargenomen in natte accu's. Houd er rekening mee dat het “alleen zuurstof”-einde van de laadfase van verzegelde (VRLA) gel- en AGM-accu's ook leidt tot een lagere laadefficiëntie.
Instelling | Standaardinstelling | Bereik | Stapgrootte |
---|---|---|---|
Laadefficiëntiefactor | 95 % | 50 - 100 % | 1 % |
9.7. Stroomdrempel
Als de gemeten stroom onder de parameter van de “stroomdrempel” valt, dan wordt deze als nul beschouwd. De “stroomdrempel” wordt gebruikt om zeer kleine stromen op te heffen die, op lange termijn, een negatieve invloed kunnen hebben op de uitlezing van de laadstatus in luidruchtige omgevingen. Bijvoorbeeld: als de werkelijke lange termijn-stroom 0,0 A is en de accumonitor 0,05 A meet als gevolg van geïnjecteerde lawaai of kleine afwijkingen, dan kan de accumonitor op lange termijn wellicht onjuist aangeven dat de accu leeg is of opgeladen moet worden. Als de stroomdrempel in dit voorbeeld is ingesteld op 0,1 A dan zal de accumonitor rekenen met 0,0 A zodat fouten geëlimineerd worden.
Bij een waarde van 0,0 A schakelt deze functie uit.
Instelling | Standaard | Bereik | Stapgrootte |
---|---|---|---|
Stroomdrempel | 0,10 A | 0,00 - 2,00 A | 0,01 A |
9.8. Gemiddelde “resterende tijd”
De gemiddelde resterende tijd specificeert het tijdvenster (in minuten) waarin het filter voor het berekenen van het gemiddelde werkt. De waarde 0 (nul) schakelt de filter uit en geeft een dadelijke (realtime) uitlezing. De weergegeven waarde “resterende tijd” kan echter sterk fluctueren. Het selecteren van de langste tijd, 12 minuten, zorgt ervoor dat alleen langdurige belastingsschommelingen worden opgenomen in de berekening van de “resterende tijd”.
Instelling | Standaard | Bereik | Stapgrootte |
---|---|---|---|
Gemiddelde resterende tijd | 3 minuten | 0 - 12 minuten | 1 minuut |
9.9. Laadstatus synchroniseren naar 100 %
Deze optie kan gebruikt worden om de accumonitor handmatig te synchroniseren.
Druk in de VictronConnect-app op de “Synchroniseren” knop om de accumonitor 100 % te synchroniseren.
9.10. Nulstroomkalibratie
Als de accumonitor geen nulstroom aangeeft zelfs als er geen belasting is en de accu niet wordt opgeladen dan kan deze optie gebruikt worden om de nulmeting te kalibreren.
Een nulstroomkalibratie is (bijna) nooit nodig. Voer deze procedure alleen uit als de accumonitor een stroom weergeeft terwijl er absoluut zeker is dat er geen stroom loopt. De enige manier om hier zeker van te zijn is door fysiek alle kabels en draden los te koppelen aan de kant van de shunt. Doe dit door de shunt-bout los te draaien en alle kabels en draden aan die kant van de shunt te verwijderen. Het alternatief, namelijk het uitschakelen van belastingen of laders, is NIET nauwkeurig genoeg, omdat het kleine stand-by stromen niet elimineert.