Skip to main content

Wiring Unlimited

2. Theorie

In deze sectie:

U haalt het meeste uit dit boek als u al wat kennis hebt vergaard over basis elektrische theorie. Dit helpt u de onderliggende factoren te begrijpen die bedradingsdikte en zekeringwaarden bepalen. U beschikt misschien al over deze basiskennis en kunt wellicht dit hoofdstuk overslaan maar we bevelen u toch ten zeerste aan dit hoofdstuk te lezen.

2.1. Wet van Ohm

De wet van Ohm is de belangrijkste wet van een elektrisch circuit. Het vormt de basis van bijna alle elektrische berekeningen. Het maakt mogelijk de stroom te berekenen die door een kabel (of een zekering) loopt bij verschillende spanningen. Weten hoeveel stroom er door een kabel loopt is essentiële kennis om de juiste kabel voor uw systeem te kiezen. Maar eerst is wat basiskennis over elektriciteit nodig.

Wat is elektriciteit:

Elektriciteit is de beweging van elektronen in een materiaal,een geleider genoemd. Deze beweging maakt een elektrische stroom. Deze stroom wordt gemeten in “Ampère” en het symbool is de letter A.

De kracht die vereist is om de elektronen te laten stromen wordt spanning (of potentiaal) genoemd. Het potentiaal wordt gemeten in "Volt" en het symbool is de letter U (buiten Europa ook naar verwezen als V).

Als er een elektrische stroom door een materiaal loopt, ervaart het een zekere weerstand. Deze weerstand wordt gemeten in Ohm. Het symbool is Ω.

Ohms_law_cartoon.png

Hoe spanning, stroom en weerstand met elkaar in verband staan:

  • Als de weerstand laag is, bewegen er veel elektronen, en dan is de stroom hoog.

  • Als de weerstand hoger is, bewegen er minder elektronen, en dan is de stroom lager.

  • Als de weerstand zeer hoog is, bewegen er geen elektronen en dan is de stroom gestopt.

De wet van Ohm:

Men kan zeggen dat de weerstand van een geleider bepaalt hoeveel stroom er door een materiaal loopt bij een bepaalde spanning. Dit kan weergegeven worden in een formule. De formule wordt de wet van Ohm genoemd:

Ohms_law_formula.PNG

2.2. Vermogen

De wet van Ohm beschrijft de relatie tussen weerstand, stroom en spanning. Maar er is nog één elektrische eenheid die afgeleid kan worden uit de wet van Ohm en dat is vermogen.

Vermogen drukt uit hoeveel werk elektrische stroom kan uitvoeren. Het wordt gemeten in Watt en het symbool is P. Vermogen kan berekend worden met de volgende formule:

Power_formula.PNG

Uit de wet van Ohm kunnen ook andere formules afgeleid worden. Alle mogelijke formules worden vermeld in de onderstaande afbeelding. Houd er rekening mee dat er twee symbolen in de wereld gebruikt worden die spanning weergeven. Dit zijn U of V.  

Ohmm_law_wheel.png

Enkele van deze formules zijn erg nuttig bij het berekenen van stroom in een kabel. Een vaak gebruikte formule is de volgende:

Current_law.PNG

Deze formule kan berekenen hoeveel stroom door een kabel loopt als de spanning en het vermogen bekend zijn.

Een voorbeeld van hoe deze formule gebruikt kan worden:

Vraag:

  • Als we een 12 V-accu hebben die verbonden is aan een 2400 W belasting. Hoeveel stroom loopt er door de kabel?  

Antwoord:

  • U = 12 V

  • P = 2400 W

  • I = P/U = 2400/12 = 200 A

Current_in_cable.png

De voordelen van het gebruik van vermogen in plaats van stroom in berekeningen:

Een groot voordeel van het gebruik van vermogen in berekeningen of voor metingen is dat vermogen onafhankelijk is van spanning. Dit is nuttig in systemen waar meerdere spanningen bestaan. Een voorbeeld hiervan zou een systeem met een DC-accu, AC-vermogen en misschien een PV-paneel met een andere DC-spanning dan de accu.

Vermogen blijft hetzelfde over de verschillende spanningen. Bijvoorbeeld als u een AC-belasting van 2400 W heeft via een omvormer van een 12 V-accu, neemt de belasting ook 2400 W van de accu (de inefficiënties van de omvormer negerend).

Current_calculations_-_complete.png

2.3. Geleidbaarheid en weerstand

Bepaalde materialen geleiden elektriciteit beter dan andere materialen. Materialen met een lage weerstand geleiden elektriciteit goed en materialen met een hoge weerstand geleiden elektriciteit slecht of helemaal niet.

Metalen hebben een lage weerstand en ze geleiden elektriciteit goed. Deze materialen worden geleiders genoemd. Dit is de reden waarom ze in elektrische kabels als kern gebruikt worden.  

Plastic of keramiek hebben een zeer hoge weerstand, ze geleiden elektriciteit helemaal niet. Ze worden isolatoren genoemd. Dit is waarom niet-geleidende materialen, zoals plastic of rubber, gebruikt worden aan de buitenkant van kabels. Je krijgt geen elektrische schok als je de kabel aanraakt omdat elektriciteit niet door dit materiaal kan voortbewegen. Isolatoren worden ook gebruikt om een kortsluiting te voorkomen, mochten twee kabels elkaar raken.

Electron_flow.png

A: In een geleider kunnen de elektronen bewegen.

B: In een isolator kunnen de elektronen niet bewegen of maar heel traag bewegen.

Elk materiaal heeft een eigen specifieke weerstand. Die weerstand wordt gemeten in Ohm-meter (Ω/m) en het symbool is ρ (rho).

De geleidbaarheid van een materiaal is omgekeerd evenredig met zijn weerstand. Het wordt weergegeven door deze formule: σ = 1/ρ. Het wordt gemeten in Siemens per meter (S/m) en het symbool is σ (sigma).

De onderstaande tabel vermeldt verschillende geleidende materialen, hun elektrische geleidbaarheid en hun specifieke weerstand. Zoals getoond geleidt koper elektriciteit goed en heeft het een lage weerstand. Zoals getoond is koper een uitstekende geleider met lage weerstand, daarom wordt het ook algemeen gebruikt in elektrische kabels. Als contrast heeft titanium zwakke elektrische geleidbaarheid en een hogere specifieke weerstand, het minder geschikt makend als een elektrische geleider.

Materiaal

Elektrische geleidbaarheid (10,E6 Siemens/m)

Elektrische soortelijke weerstand (10,E-8 Ohm.m)

Zilver

62.1

1.6

Koper

58.5

1.7

Goud

44.2

2.3

Aluminium

36.9

2.7

Molybdeen

18.7

5.3

Zink

16.6

6.0

Lithium

10.8

9.3

Messing

15.9

6.3

Nikkel

14.3

7.0

Ijzer

10.1

9.9

Palladium

9.5

10.5

Platina

9.3

10.8

Wolfraam

8.9

11.2

Tin

8.7

11.5

Brons

7.4

13.5

Koolstofstaal

5.9

16.9

Lood

4.7

21.3

Titanium

2.4

41.7

Twee extra factoren bepalen de kabelweerstand. Dit zijn de lengte en de dikte van de geleider (kabel):

Deze factoren houden op de volgende manier met elkaar verband:

  • Een dunne kabel heeft een hogere weerstand dan een dikke kabel van dezelfde lengte.

  • Een lange kabel heeft een hogere weerstand dan een korte kabel van dezelfde dikte.

De weerstand van een lengte kabel kan berekend worden met de volgende formule:

Specific_resistance_fromula.PNG

Zoals in de bovenstaande formule zijn er 3 factoren die kabelweerstand bepalen. Namelijk:

  • De elektrische weerstand van het gebruikte materiaal.

  • De lengte van de kabel, een langere kabel staat gelijk aan meer weerstand.

  • De diameter van de kabel, een dunnere kabel staat gelijk aan meer weerstand.  

Het is belangrijk de weerstand van een kabel te kennen omdat, als een stroom door een kabel loopt, de kabelweerstand verantwoordelijk is voor deze twee effecten:

  • Er is een spanningsdaling (verlies) over de kabellengte.   

  • De kabel warmt op.

Als de stroom hoger wordt, verergeren deze effecten. Een hogere stroom verhoogt het spanningsverlies en de kabel wordt nóg warmer.

Een voorbeeld van hoe de weerstand van een kabel te berekenen:

Vraag:

  • Wat is de weerstand van een kabel van 1,5-meter, 16 mm²?  

Gegeven:                                                                          

  • ρ koper = 1,7 x 10-8Ω/m

  • l = 1,5 m

  • A = 16 mm2 = 16 x 10-6 m2

Antwoord:

  • R = ρ x I/A

  • R = 1,7 x 10 -8 x 1,5/(16 x 10-6)

  • R= 1,7 x 10-2 x 1,5/16

  • R = 0,16 x 10-2 = 1,6 x 10-3

  • R = 1,6 mΩ

Het effect van kabellengte:

Laat ons het voorgaande voorbeeld gebruiken en de berekening maken voor een kabel van 5 meter. Het resultaat is dat de weerstand 5,3 mΩ is. Als je de kabel langer maakt, zal de weerstand toenemen.  

Het effect van kabeldikte:

Laat ons het originele voorbeeld nemen en de berekening maken voor een kabel met een doorsnede van 2,5 mm². Het resultaat is dat de weerstand 10,2 mΩ is. Als je de kabel dunner maakt, zal de weerstand toenemen.  

Conclusie:

Zowel kabeldikte als kabellengte hebben een grote invloed op de kabelweerstand.

2.4. Elektrische isolatie

Elektrische isolatoren worden gebruikt om de loop van elektrische stroom van één deel van een stroomkring naar een ander te voorkomen en om personen en apparatuur te beschermen tegen elektrische schokken.

Zoals we gezien hebben in de tabel in het vorige hoofdstuk, als een materiaal elektriciteit niet goed geleidt, dan wordt het een isolator genoemd.

Voorbeelden van elektrische isolatoren omvatten rubber, plastic, glas, keramiek en lucht. Deze materialen worden gebruikt in verschillende elektrische toepassingen, zoals isolatie voor draden, isolatoren voor elektrische apparatuur en bekleding voor elektrische componenten.

Elektrische isolatoren spelen een cruciale rol in het zorgen voor de veilige en efficiënte werking van elektrische systemen en in het voorkomen van elektrische gevaren.

Als vuistregel geldt hoe hoger de spanning, hoe dikker of beter de isolatie moet zijn. Dit is waarom bijvoorbeeld speciale kabels vereist zijn naar en van een PV-reeks van hoge spanning.

Geïsoleerde kabels en elektrisch gereedschap zijn bestemd voor een specifieke maximale spanning. Zorg ervoor dat deze spanning overeenkomt met uw toepassing.

2.5. Verbindingsweerstand

Weerstand in een elektrische installatie wordt niet alleen bepaald door de weerstand van de kabel, daar de weerstand van de elektrische verbindingen ook bijdraagt aan de totale weerstand.

Hoe ontstaat verbindingsweerstand:

Als er verbinding gemaakt wordt tussen een kabel en een apparaat of tussen een kabel en een kabelaansluiting, verhoogt de weerstand van het circuit. De hoeveelheid van weerstand wordt beïnvloed door de kwaliteit van de verbinding en het oppervlak van de verbindingszone.

  • Een strakke verbinding heeft minder weerstand dan een losse verbinding.

  • Een grote verbindingszone heeft minder weerstand dan een kleine verbindingszone.

Hoe verbindingsweerstanden beperken:

  • Maak strakke en veilige verbindingen. Zorg ervoor dat verbindingsstukken juist vastgemaakt zijn terwijl de maximale aanhaalmomenten niet overschreden zijn. Raadpleeg voor meer informatie hoofdstuk Aanhaalmoment.

  • Voeg, bij een moer- of boutverbinding, steeds een sluitring en veerring toe in de juiste volgorde, zoals aangegeven in de afbeelding rechts.

  • Krimp de kabelaansluitingen juist aan een kabel. Gebruik een geschikt krimpgereedschap en gebruik een kabelaansluiting van juiste grootte. Raadpleeg voor meer informatie het Krimp kabelschoenen en vlakstekers hoofdstuk:

MP-II_connection_of_battery_cables.png

Wees ervan bewust dat weerstand ook hitte maakt:

Een slechte verbinding met hoge weerstand genereert overmatige hitte. De relatie tussen vermogen, stroom en weerstand wordt beschreven door de formule P = I²R. In extra-lage DC-spanning kan zelfs een kleine hoeveelheid weerstand resulteren in een gevaarlijk niveau van hitte dat kan veroorzaken data apparatuur en kabels beschadigd raken of dat zelfs in ernstige gevallen brand kan veroorzaken.

2.6. Aanhaalmoment

Zoals beschreven in het vorige hoofdstuk is het belangrijk om elektrische verbindingen strak aan te trekken daar losse verbindingen leiden tot weerstand, hitte en mogelijk corrosie door vonken. Maar let er ook op dat u deze verbindingen niet te strak aandraait, want dan kan de aansluiting van het verbindingsstuk beschadigd raken.

Elektrische verbindingssluitingen, schroeven of bouten worden vaak gemaakt van vertind messing. Het is een algemene verkeerde opvatting om ervan uit te gaan dat deze sluitingen gemaakt zijn van roestvrij staal met te strak aandraaien en schade aan de sluiting als resultaat.

Gebruik steeds een momentsleutel (of momentschroevendraaier) zodat u weet dat de bout of schroef juist vastgedraaid is.

Houd er rekening mee dat onze producten metrische aansluitbouten hebben. Veelgebruikte schroefdraden zijn M4, M5, M6, M8 en M10. De aanbevolen aanhaalmomentwaarden in onze documentatie worden vermeld in Nm (Newton.meter).

Torque_screwdriver.jpg

Geïsoleerde momentschroevendraaier.

Torque_wrench.JPG

Geïsoleerde momentsleutel.

Hoe een momentsleutel juist te gebruiken

Volg deze stappen om een momentsleutel te gebruiken:

  1. Kies het juiste aanhaalmoment, zoals volgens de handleiding. De momentsleutel moet een schaal of wijzer hebben die aangepast kan worden naar het gewenste aanhaalmoment.

  2. Plaats de momentsleutel op de sluiting (bout, moer of schroef).

  3. Gebruik de momentsleutel om kracht uit te oefenen op de sluiting, het draaiend tot u het gewenste aanhaalmoment bereikt.

  4. De momentsleutel klikt kenmerkend of geeft een bepaalde aanduiding als de gewenste aanhaalmomentinstelling bereikt is. Voer extra controle uit op de aanhaalmomentwaarde met een toestel ter controle van aanhaalmoment, indien beschikbaar.

Let op

Let op dat het belangrijk is de instructies en richtlijnen van de fabrikant te volgen bij het gebruik van een momentsleutel om te zorgen voor nauwkeurigheid en om schade aan het gereedschap of de apparatuur waaraan gewerkt wordt te voorkomen.

Het maximale aanhaalmoment voor messing bouten kan variëren, gebaseerd op factoren zoals type messing, omvang en lengte van de bout en het bedoelde gebruik. Over het algemeen is het maximale aanhaalmoment voor messing bouten lager dan voor stalen bouten van dezelfde grootte.

Normaal gezien vermeldt de producthandleiding het juiste maximale aanhaalmoment voor de elektrische verbindingen. Maar als deze informatie ontbreekt, gebruik dan de onderstaande tabel voor messing bouten, moeren of schroeven.

Maximale aanhaalmomentwaarden voor messing (H62) bevestigingsmiddelen:

Draad

Maximaal aanhaalmoment in Nm

Equivalent in lbf.ft

Equivalent in lbf.in

M2.5

0.6

0.4

5

M3

1

0.7

49

M4

2.9

2.1

26

M5

5

3.7

44

M6

6

4.4

53

M8

12

8.9

106

M10

24

17

212

M12

40

30

354

Let op

Houd er rekening mee dat dit ruwe schattingen zijn en kunnen variëren, gebaseerd op de specifieke toepassing, dus is het belangrijk de producthandleiding of technische richtlijnen te raadplegen om het juiste aanhaalmoment te bepalen. Een bout te hard aandraaien kan leiden tot schade of defect van de bout of de componenten die bevestigd worden.

2.7. Stroom, kabelweerstand en spanningsverlies

Een lage spanning resulteert in een hoge stroom:

Zoals reeds uitgelegd is de stroom die door een stroomkring loopt voor een vaste belasting verschillend voor tal van circuitspanningen. Hoe hoger de spanning hoe lager de stroom.

Onderaan vindt u een overzicht van de hoeveelheid stroom die in drie verschillende circuits loopt waar de belasting hetzelfde is, maar de accuspanning in elke circuit verschillend is:

Current_calculations_-_Battery_bank_voltages.png

Kabelweerstand geeft een spanningsverlies over de kabel:

Ook heeft een kabel, zoals reeds uitgelegd, een zekere hoeveelheid weerstand. De kabel maakt onderdeel uit van de stroomkring en kan behandeld worden als een weerstand.

Als er stroom door een weerstand loopt, warmt de weerstand op. Hetzelfde gebeurt in een kabel; als er stroom door een kabel loopt, warmt de kabel op en vermogen gaat verloren in de vorm van warmte. Deze verliezen worden kabelverliezen genoemd. Het verloren vermogen kan met de volgende formule berekend worden:

Power_formula_2.PNG

Een ander effect van kabelverlies is dat een spanningsverlies ontstaat over de lengte van de kabel. Het spanningsverlies kan met de volgende formule berekend worden:

Voltage_formula.PNG

De 1ste en 2de wet van Kirchhoff:

Om het effect van een spanningsverlies over de kabel te kunnen berekenen, moet u twee extra elektrische wetten te kennen, namelijk de eerste en tweede wet van Kirchhoff:

De stroomwet van Kirchhoff (1ste wet):

De stroom die in een vertakking vloeit, moet gelijk zijn aan de stroom die er uitloopt.

Een voorbeeld hiervan is een parallel geschakeld circuit. De spanning over elke weerstand is hetzelfde terwijl de som van stroom die door elke weerstand loopt gelijk is aan de totale stroom.

Current_calculations_-_paralell_circuit.png

De spanningswet van Kirchhoff (2de wet):

De som van alle spanningen rond elke gesloten lus in een circuit moet gelijk zijn aan nul.

Hier is het exact tegenovergestelde het geval. In een serie circuit is de stroom, die door elke weerstand loopt, hetzelfde terwijl de som van de spanningen over elke weerstand gelijk is aan de totale spanning.

Current_calculations_-_series_circuit.png

Voorbeeld berekening spanningsverlies:

Laat ons nu een echt voorbeeld gebruiken van een omvormer die aangesloten is op een 12 V-accu en de kabelverliezen berekenen. In het schema aan de rechterkant vindt u een 2400 W omvormer, aangesloten op een 12 V-accu via twee 1,5-meter-lange, 16 mm2 kabels.

Zoals we eerder al berekend hebben, heeft elke kabel een weerstand van 1,6 mΩ. Met dit in gedachten kunnen we nu het spanningsverlies over één kabel berekenen:

  • Een 2400 W belasting bij 12 V geeft een stroom van 200 A.

  • Het spanningsverlies over één kabel bedraagt: U = I x R = 200 x 0,0016 = 0,32 V.

  • Aangezien er twee kabels zijn, de positieve en de negatieve kabel, bedraagt het totale spanningsverlies in dit systeem 0,64 V.

  • Door het spanningsverlies van 0,64 V krijgt de omvormer geen 12 V meer, maar 12 - 0,64 = 11,36 V.

Cable_resistance_-_Simple.png

Het vermogen van de omvormer is constant in dit circuit. Dus als de spanning in de omvormer daalt, dan stijgt de stroom. Denk aan I = P/U.

De accu levert nu meer stroom om te compenseren voor het verlies. Dit betekent, in het eerdere voorbeeld, dat de stroom stijgt tot 210 A.

Dit maakt het systeem inefficiënt omdat we nu 5% (0,64/12) van de totale energie verloren hebben. Deze verloren energie wordt omgezet in warmte.

voltage_drop_circuit.png

Hoe spanningsverlies verminderen:

Het is belangrijk om het spanningsverlies zo laag mogelijk te houden. De voor de hand liggende manier om dit te doen is om de dikte van de kabel te verhogen of om de kabellengte zo kort mogelijk te houden. Maar er is nog iets dat u kunt doen. Dit is de spanning van de stroomkring te verhogen. Het spanningsverlies van de kabel varieert voor verschillende accu(systeem)spanningen. Over het algemeen geldt hoe hoger de spanning van het circuit, hoe lager het spanningsverlies.  

Voorbeeld:

Als we kijken naar dezelfde 2400 W belasting, maar nu bedraagt de systeemspanning 24 of 48 V:  

  • De 2400 W belasting bij 24 V geeft een stroom van 2400/24 = 100 A.

  • Het totale spanningsverlies is 2 x 100 x 0,0016 = 0,32 V (= 1,3 %).  

  • En bij 48 V is de stroom 50 A. Het spanningsverlies bedraagt 0,16 V (= 0,3 %).

voltage_drop_circuits.png

Hoeveel spanningsverlies istoegestaan?

Dit leidt naar de volgende vraag; hoeveel spanningsverlies is toegestaan? De meningen lopen enigszins uiteen, maar wij adviseren om te streven naar een spanningsverlies van niet meer dan 2,5%. Dit wordt weergegeven in de onderstaande tabel voor de verschillende spanningen:

Systeemspanning

Percentage

Spanningsverlies

12 V

2,5 %

0,3 V

24 V

2,5 %

0,6 V

48 V

2,5 %

1,2 V

Niet alleen de kabelweerstand maar ook andere factoren geven weerstand:

Het is belangrijk om te beseffen dat weerstand niet alleen in de kabel zelf optreedt. Extra weerstand wordt gemaakt door alle zaken op het pad waar de stroom doorheen loopt.

Een lijst met mogelijke zaken die de totale weerstand kunnen verhogen:

  • Kabellengte en -dikte.

  • Zekeringen.  

  • Shunts. 

  • Schakelaars of stroomonderbrekers.

  • De kwaliteit en geschiktheid van de kabelaanaansluitingen en hoe goed ze op een kabel gekrompen zijn . 

  • De kwaliteit en stevigheid van alle elektrische verbindingen.

En kijk vooral uit voor:

  • Losse aansluitingen.

  • Vuile of verroeste contacten.

  • Slecht gekrompen kabelschoenen.

Er wordt weerstand toegevoegd aan het elektrische circuit telkens als er een verbinding wordt gemaakt of als er iets in het pad tussen de accu en de omvormer wordt geplaatst.

Een lijst met mogelijke zaken die de totale weerstand kunnen verhogen:

  • Elke kabelverbinding: 0.06mΩ.

  • Een 500 A shunt: 0.10mΩ.

  • Een 150 A zekering: 0.35mΩ.

  • Een 2-meter 35 mm² kabel: 1.08mΩ.

Cable_resistance_schematic.PNG

2.8. De negatieve effecten spanningsverlies over de kabel

We weten nu wat we moeten doen om weerstand in een circuit laag te houden om een spanningsverlies te voorkomen. Maar wat zijn de negatieve effecten als er een hoog spanningsverlies in een systeem is?

Dit zijn de negatieve effecten van een hoog spanningsverlies:

  • Energie gaat verloren en het systeem is minder efficiënt. Accu's worden sneller ontladen.

  • De systeemstroom stijgt. Dit kan leiden tot DC-zekeringen die doorbranden.

  • Hoge systeemstromen kunnen leiden tot vroegtijdige overbelasting van de omvormer.

  • Spanningsverlies tijdens het laden veroorzaakt dat accu's onvoldoende geladen worden.

  • De omvormer ontvangt een lagere accuspanning. Dit kan potentieel alarmen voor lage spanning starten.

  • De accukabels worden warm. Dit kan het smelten van bedradingsisolatie veroorzaken of schade veroorzaken aan de kabelgoten of aan de aangesloten apparatuur. In extreme gevallen kan verhitting van de kabel brand veroorzaken.

  • Alle apparatuur die op het systeem aangesloten is, heeft een verminderde levensduur.

U kunt spanningsverlies op de volgende manier voorkomen:

  • Houd kabels zo kort mogelijk.

  • Gebruik kabels met voldoende kernoppervlak.

  • Maak strakke verbindingen, maar niet te strak. Volg de aanbevelingen voor aanhaalmomenten in de handleiding.

  • Controleer dat alle contacten schoon en niet verroest zijn.

  • Gebruik goede kwaliteit kabelschoenen en krimp deze met het geschikte gereedschap.

  • Gebruik goede kwaliteit accu-scheidingsschakelaars.

  • Verminder het aantal aansluitingen in een kabeltraject.

  • Gebruik DC-verdeelpunten of -verdeelrails.

  • Volg bedradingsvoorschriften.

Het is een goede praktijk om het systeemspanningsverlies te meten als u een elektrische installatie met accu's voltooid hebt. Onthoud dat een spanningsdaling meestal optreedt bij een hoge stroom. Het spanningsverlies wordt groter als de stroom verhoogt. Dit is het geval als er een omvormer belast wordt met maximale belasting of als een acculader oplaadt met maximale stroom.

Hoe bijvoorbeeld spanningsverlies te meten in een systeem met een omvormer:

  • Belast de omvormer met maximaal vermogen.

  • Meet de spanning over de negatieve kabel tussen de omvormeraansluiting en de accupool.

  • Herhaal dit voor de positieve kabel.

Measure_voltage_drop_A.png

Hoe spanningsverlies te meten als de accu ter ver weg is in een andere ruimte of in een behuizing:

  •  Belast de omvormer met maximaal vermogen.

  • Meet de spanning op de DC-aansluitingen in de omvormer.

  • Meet de spanning over de accupolen

  • Vergelijk deze metingen. Het verschil tussen de twee metingen is het spanningsverlies.

Measure_voltage_drop_B.png

2.9. Rimpelspanning

Eén van de negatieve effecten van een hoog spanningsverlies in een systeem is rimpelspanning.

Rimpelspanning komt voor in systemen met een omvormer:

Rimpelspanning verschijnt in een systeem waar de voeding een accu (DC) is en de belasting een AC-apparaat. Dit is altijd het geval in een systeem met een omvormer. De omvormer verbindt met accu's, maar het voedt een AC-belasting.

inverter_connected_to_battery.png

Spanningsverlies is het mechanisme achter rimpelspanning:

Het mechanisme dat rimpelspanning veroorzaakt is rechtstreeks gerelateerd aan het spanningsverlies over de DC-kabels als een systeem onder belasting staat en de accustromen hoog zijn. Een hoge stroom veroorzaakt een hoog spanningsverlies, dit wordt vooral geaccentueerd als er dunne kabels gebruikt zijn.

Het spanningsverlies in een systeem als geheel kan zelfs groter zijn, vooral als er loodzuuraccu's gebruikt worden die te klein, te oud of beschadigd zijn. Het spannigsverlies valt niet alleen voor over de kabels maar ook in de accu zelf.   Rimpelspanning is gerelateerd aan het fenomeen dat, als een omvormer een grote belasting voedt, dan de systeem DC-spanning zakt. Maar de systeemspanning herstelt alleen als de belasting uitgeschakeld is.  Dit proces wordt uitgebeeld in de onderstaande afbeelding.

  1. De gemeten spanning bij de omvormer is normaal. In dit voorbeeld is het 12,6 V.

  2. Als een grote belasting ingeschakeld wordt, dan zakt de accuspanning naar 11,5 V

  3. Als een grote belasting uitgeschakeld wordt, danherstelt de accuspanning naar 12,6 V

Voltage_drop_basics.png

Hoe ontstaat rimpelspanning?

De volgende stappen volgen de volgorde van hoe rimpelspanning ontstaat:

1. De omvormer vormt een DC-spanning om naar een AC-spanning.

Ripple_step_1.png

2. De belasting, verbonden met de omvormer, veroorzaakt een AC-stroom in de omvormer.

Ripple_step_2.png

3. Deze AC-stroom veroorzaakt (via de omvormer) een wisselende DC-stroom op de accu.

Ripple_step_3.png

4. Het resultaat van deze wisselende DC-stroom is het volgende:

  • Als de DC-stroom een piek bereikt, dan zakt de accuspanning.

  • Als de DC-spanning zakt, dan herstelt de accuspanning

  • Als de DC-stroom een piek bereikt, dan zakt de accuspanning opnieuw.

  • En zo verder.

Ripple_step_4.png

De DC-spanning blijft op en neer gaan en is niet constant meer. De DC-spanning wisselt nu. De spanning gaat op en neer, 100 maal per seconde (100 Hz). De hoeveelheid wisselende DC-spanning wordt rimpelspanning genoemd.

Ripple_graph.png

Hoe rimpelspanning meten:

Denk eraan, bij het meten van rimpelspanning, dat dit alleen gebeurt als het systeem onder volle belasting staat. Rimpelspanning kan alleen gedetecteerd worden als de omvormer een volledige belasting voedt of als een lader laadt met een hoge stroom. Hetzelfde geldt bij het meten van het spanningsverlies.

Rimpelspanning kan gemeten worden op de volgende twee manieren:

  • Gebruik een multimeter. Selecteer AC-modus op de multimeter. Meet over de DC-aansluitingen van de omvormer. U meet nu de AC-component van de DC-spanning. Deze AC-spanning is de rimpelspanning.

  • Gebruik VEConfigure, het volgt rimpelspanning.

Ripple_measurement.PNG

De negatieve effecten van rimpelspanning:

Een kleine hoeveelheid rimpelspanning kan bestaan zonder meetbaar effect. Overmatige rimpelspanning kan echter een negatief effect hebben.

Het negatieve effect van overmatige rimpelspanning:

  • De levensduur van de omvormer wordt verminderd. De condensatoren in de omvormer proberen de rimpelspanning zoveel mogelijk te vereffenen met als resultaat dat de condensatoren sneller verouderen.

  • De levensduur van het andere DC-apparatuur in het systeem wordt ook verminderd. Zij lijden ook onder de rimpelspanning op dezelfde manier als omvormers.

  • De accu's verouderen vroegtijdig. Elke rimpelspanning werkt als een mini-cyclus voor de accu en de accu-levensduur verlaagt door de verhoging van het aantal accucycli.

  • Rimpelspanning tijdens laden verlaagt het laadvermogen. Het kost de accu's meer tijd om te laden.

Rimpelspanningalarmen:

Omvormers of omvormer/acculaders hebben een ingebouwd rimpelspanningsalarm. Er zijn twee niveaus van rimpelspanningsalarm:

  • Rimpelspanning vooralarm: Zowel de "Overload" als de "Low Battery" LED's knipperen en de eenheid schakelt uit na 20 minuten.

  • Volledig rimpelalarm:  Zowel de "Overload" als de "Low Battery" LED's zijn ingeschakeld en de eenheid schakelt uit.

Dit zijn de niveaus van rimpelalarm voor omvormer/lader modellen op de verschillende DC-spanningen en de MultiPlus Compact ongeacht de spanning:

Systeemspanning

Rimpelspanning vooralarm (20 min.) *

Rimpelspanning volledig alarm (3 sec.) *

Rimpelspanning alarm niveau

12 V

1,50 V

2.50

1.4

24 V

2,25 V

3.75

2.1

48 V

3,00 V

5.00

2.8

Uitsluitend MultiPlus Compact (ongeacht DC-spanning)

1,50 V

2,5 V

0,8 V

*) Alle spanningen zijn RMS-spanningen.

Hoe rimpelspanning herstellen:

Rimpelspanning komt alleen voor als er een spanningsverlies in een systeem zit. Om problemen met rimpelspanning te herstellen, moet u het spanningsverlies verlagen. Dit betekent dat u de weerstand op het pad van de accu naar de omvormer en terug naar de accu moet verlagen. Raadpleeg voor meer informatie hoofdstuk Stroom, kabelweerstand en spanningsverlies.

Doe het volgende om hoge rimpelspanningen in een systeem te herstellen:  

  • Verklein lange accukabels

  • Gebruik dikkere kabels.

  • Controleer de verbindeingen van zekeringen, shunts en accu-scheidingsschakelaars.

  • Controleer de specificaties van de zekeringen, shunts en accu-scheidingsschakelaars.

  • Controleer op losse aansluitingen en losse kabelverbindingen.

  • Controleer op vuile of verroeste aansluitingen. 

  • Controleer op slechte, oude of te kleine accu's.

  • Gebruik steeds systeemcomponenten van goede kwaliteit.

Cable_resistance_-_Complex_.png