6. Bijlage
6.1. Foutmeldings- en waarschuwingscodes
Deze bijlage geeft een lijst van foutmeldings- en waarschuwingscodes en mogelijke oplossingen.
E1: Kortsluiting
Kortsluitingsbescherming wordt geactiveerd bij een kortsluiting, een overbelasting of te hoge aanloopstroom - zoals bij pogingen om rechtstreeks een omvormer of omvormer/lader op te starten.
Controleer op potentiële kortsluiting.
Bevestig dat de belastingsstroom het BP de lstroom limiet niet overschrijdt.
Gebruik de BP om de remote aan/uit-schakelaar te bedienen op belastingen met hoge aanloopstroom, in plaats van rechtstreeks de DC voeding in te schakelen/uit te schakelen.
Controleer op losse/hoge weerstand verbindingen en zorg ervoor dat de juiste diameter bedrading gebruikt wordt bij de installatie.
E2: Te hoge temperatuur
Bescherming tegen te hoge temperatuur wordt geactiveerd bij te hoge interne temperatuur.
Bevestig dat de laadstroomdruk het BP stroomgehalte niet overschrijdt.
Controleer op losse/hoge weerstand verbindingen en zorg ervoor dat de juiste diameter bedrading gebruikt wordt bij de installatie.
Het apparaat BP niet installeren op een locatie die blootgesteld is aan hoge temperatuur of stralingswarmte - verplaatsen BP naar een koelere plaats of extra koeling verzorgen.
E3: Te lage spanning
Bescherming tegen te lage spanning wordt geactiveerd wanneer de ingangsspanning gedurende 90 seconden onder de spanningsgrens valt.
Schakel uit/ontkoppel belasting en laad de accu opnieuw.
Controleer laadsysteem en accu op juiste werking.
E4: Te hoge spanning
Bescherming tegen te hoge spanning wordt geactiveerd wanneer de ingangsspanning 16 V (voor 12 V-systemen) of 32 V (voor 24 V-systemen) overschrijdt.
Bevestig de configuratie van alle oplaadapparaten in het systeem - in het bijzonder instellingen systeemspanning en oplaadspanning.
Controleer laadsysteem op juiste werking.
Bevestig dat configuratie systeemspanning van BP juist is.