6. Probleemoplossing & ondersteuning
De eerste stap van het probleemoplossen-proces moet het volgen van de stappen in dit hoofdstuk zijn voor algemene accu problemen.
Als er problemen zijn met VictronConnect, raadpleeg dan eerst de VictronConnect-handleiding, in het bijzonder het hoofdstuk rond probleemoplossen.
Mocht dit allemaal mislukken om het probleem op te lossen, bekijk dan populaire vragen en antwoorden met betrekking tothet product en vraag de gemeenschap van experts in de Victron gemeenschap. Als het probleem blijft aanhouden, neem dan contact op met de leverancier voor technische ondersteuning. Als de leverancier onbekend is, raadpleeg dan de Victron Energy Support-webpagina.
6.1. Accuproblemen
6.1.1. Hoe celonbalans herkennen
het BMS schakelt de lader vaak uit
Dit is een indicatie dat de accu niet in balans is. De lader zal nooit uitgeschakeld worden door het BMS als de accu goed in balans is. Zelfs als volledig geladen, zal het BMS de lader inschakelen.
De accucapaciteit lijkt minder te zijn dan voorheen
Als het BMS belastingen veel eerder uitschakelt dan vroeger, zelfs als de algehele accuspanning er nog steeds goed uitziet, is dit een indicatie dat de accu niet in balans is.
Er is een merkbaar verschil tussen de individuele celspanningen gedurende de absorptiefase
Als de lader in de absorptiefase is, dan zouden alle celspanningen gelijk moeten zijn en tussen de 3,50 V en 3,60 V. Als dit niet het geval is, dan is dit een indicatie dat de accu niet in balans is.
De spanning van een cel zakt langzaam als de accu niet in gebruik is
Dit is geen onbalans, alhoewel het er wel zo uit kan zien. Een typisch voorbeeld hiervan is als de accucellen initieel allemaal dezelfde spanning hebben, maar als de accu een dag niet gebruikt is een van de cellen 0,1 tot 0,2 V beneden de andere cellen gezakt is. Dit kan niet verholpen worden met opnieuw balanceren en de cel wordt als defect beschouwd.
6.1.2. Oorzaken voor celonbalans of een variatie in celspanningen
De accu is niet genoeg tijd in de absorptielaadfase geweest.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in een systeem waar er niet voldoende PV-vermogen is om de accu volledig te laden, of bij systemen waar het aggregaat niet lang genoeg of vaak genoeg draait. Tijdens normale werking van een lithium-accu doen zich de hele tijd kleine verschillen tussen celspanningen voor. Deze worden veroorzaakt door lichte verschillen tussen de interne weerstand en de zelfontlading van elke cel. De absorptielaadfase herstelt deze kleine verschillen. We bevelen een minimale absorptietijd van 2 uur per maand aan voor lichtjes cyclisch verlopende systemen, zoals backup of UPS-toepassingen en 4 tot 8 uur per maand voor zwaarder cyclisch verlopende (zelfvoorzienende of ESS)-systemen. Dit biedt de balanceerder voldoende tijd om de cellen juist te balanceren.
De accu bereikt nooit de druppellaad (of opslag)-fase.
De druppellaad (of opslag)-fase volgt de absorptiefase. Tijdens deze fase zakt de laadspanning naar 13,5 V (in een 12 V-systeem) en de accu kan als vol beschouwd worden. Als de lader nooit naar deze fase gaat, dan kan dit een teken zijn dat de absorptiefase niet voltooid werd (zie vorig punt). De lader moet minstens één keer per maand deze fase bereiken. Dit is ook nodig voor accubewaker laadstatus (SoC)-synchronisatie.
De accu werd te diep ontladen.
Tijdens een zeer diepe ontlading kunnen één of meer cellen in de accu ruimschoots onder hun lage spanningsdrempels (2,60 V hardcoded) zakken. De accu kan te herstellen zijn door opnieuw te balanceren maar er is ook een realistische kans dat één of meer cellen nu defect zijn en dat opnieuw balanceren niet succesvol is. Beschouw de cel als defect. Dit wordt niet gedekt door garantie.
De accu is oud en heeft bijna zijn maximale levensduur bereikt.
Als de accu dicht bij zijn maximale levensduur is, dan zullen één of meer accucellen verslechteren en de celspanning zal lager zijn dan de andere celspanningen. Beschouw de cel als defect. Dit is geen onbalans, hoewel het er wel zo uit kan zien. Dit kan niet hersteld worden door opnieuw te balanceren. Beschouw de cel als defect. Dit wordt niet gedekt door garantie.
De accu heeft een defecte accucel.
Een cel kan defect gaan na een zeer diepe ontlading als de cel aan het einde van de levensduur is of vanwege een productiefout. Een defecte cel is niet ongebalanceerd (hoewel het er wel zo uit kan zien). Dit kan niet hersteld worden door opnieuw te balanceren. Beschouw de cel als defect. Zeer diepe ontlading en einde levensduur worden niet gedekt door garantie.
6.1.3. Hoe een accu in onbalans te herstellen
Laad de accu met een lader die is ingesteld voor lithium en wordt bestuurd door het BMS.
Let op dat celbalancering alleen plaatsvindt tijdens de absorptiefase. Het is nodig om elke keer de lader handmatig te herstarten als deze is omgeschakeld naar druppelladen. Opnieuw balanceren kan lang duren (tot een paar dagen) en het vereist vaak handmatig herstarten van de lader.
Let op dat tijdens celbalanceren het lijkt alsof er niets gebeurt. De celspanningen kunnen voor een lange tijd hetzelfde blijven en het BMS zal herhaaldelijk de lader aan en uit schakelen. Dit is allemaal normaal.
Balanceren vindt plaats als de laadstroom op of boven de 1,8 A is of als het BMS de lader tijdelijk heeft uitgeschakeld.
Balanceren is bijna gereed als de laadstroom beneden de 1,5 A zakt en de celspanningen dicht bij de 3,55 V zijn.
Het balanceren is voltooid als de laadstroom nog verder gezakt is en alle cellen op 3,55 V zijn.
Waarschuwing
Wees er 100 % zeker van dat de lader wordt aangestuurd door het BMS, anders kan er gevaarlijke te hoge celspanning optreden. Controleer dit door de celspanningen in de gaten te houden door gebruik te maken van de VictronConnect-app. De spanning van volledig opgeladen cellen zal langzaam omhoog kruipen tot 3,7 V is bereikt. Op dit punt zal het BMS de lader uitschakelen en zullen de celspanningen weer zakken. Dit proces zal continu herhalen totdat de balans hersteld is.
Rekenvoorbeeld voor de benodigde tijd om een zeer ongebalanceerde accu te herstellen:
Stel voor dit voorbeeld een 12,8 V, 200 Ah accu voor met een zeer diep ontladen cel.
Een 12,8 V accu bevat 4 cellen, elk met een nominale spanning van 3,2 V. Ze zijn in serie geschakeld, resulterend in 3,2 x 4 = 12,8 V. Net zoals de accu heeft elke cel een capaciteit van 200 Ah.
Laten we zeggen dat de ongebalanceerde cel maar 50 % van zijn capaciteit heeft, terwijl de andere cellen volledig geladen zijn. Het herbalanceringsproces moet 100 Ah aan die cel toevoegen om de balans te herstellen.
De balanceringsstroom bedraagt 1,8 A (per accu en alle accu groottes, behalve het 12,8 V/50 Ah-model, dat een balanceringsstroom van 1 A heeft). Het zal op zijn minst 100/1,8 = 55 uur duren om de cel opnieuw te balanceren.
Balanceren vindt alleen plaats als de lader zich in de absorptiefase bevindt. Als een 2 uur lithium laadalgoritme wordt gebruikt,dan zal de lader 55/2=27 keer handmatig herstart moeten worden gedurende het herbalanceringsproces. Als de lader niet meteen herstart wordt, dan zal het balanceren worden uitgesteld en dit zal de totale balanceertijd verlengen.
Tip
Een tip voor Victron Energy-leveranciers en professionele gebruikers: Om te voorkomen dat de lader steeds opnieuw opgestart moet worden, kan de volgende truc gebruikt worden. Stel de druppellaadspanning in op 14,2, dit heeft hetzelfde effect als de absorptiefase. Schakel ook de opslagfase uit en/of stel het in op 14,2 V. Of stel alternatief de absorptietijd in op een zeer lange tijd. Wat belangrijk is, is dat de lader een voortdurende 14,2 V laadspanning behoudt tijdens het herbalanceringsproces. Nadat de accu opnieuw gebalanceerd is, wordt de lader weer in op het normale lithiumlaadalgoritme ingesteld. Laat nooit een lader op deze manier aangesloten in een werkend systeem. De accu op zo'n hoge spanning houden verlaagt de levensduur van de accu.
6.1.4. Minder capaciteit dan verwacht
Als de capaciteit van de accu lager is dan de nominale capaciteit, zijn dit de mogelijke redenen hiervoor:
De celonbalans van de accu veroorzaakt vroegtijdige laagspanningsalarmen, waardoor het BMS de belastingen uitschakelt.
Raadpleeg de sectie Hoe een accu in onbalans te herstellen.
De accu is oud en heeft bijna zijn maximale levensduur bereikt.
Controleer hoe lang het systeem al in werking is, controleer hoeveel cycli de accu heeft doorlopen en tot welke gemiddelde ontlaaddiepte de accu is ontladen. Een manier om deze informatie te vinden is door te kijken naar de geschiedenis van een accumonitor (indien beschikbaar).
De accu is te diep ontladen en een of meer cellen in de accu zijn permanent beschadigd.
Deze slechte cellen zullen sneller een lage celspanning hebben dan de andere cellen en dit zal ervoor zorgen dat het BMS te vroeg belastingen afkoppelt. Heeft de accu misschien een zeer diepe ontlading gehad?
6.1.5. “Accu met zeer lage klemspanning”.
Als de accu te ver is ontladen, valt de spanning ruim onder 12 V (24 V). Als de accu een spanning heeft van minder dan 10 V (20 V of 40 V respectievelijk voor 24 V en 48 V accu's) of als een van de accucellen een celspanning heeft van minder dan 2,5 V, heeft de accu permanente schade. Dit maakt de garantie ongeldig. Hoe lager de accu- of celspanning is, hoe groter de schade aan de accu.
Geprobeerd kan worden de accu te herstellen met behulp van de onderstaande laadprocedure bij lage spanning. Let op dat dit geen gegarandeerd proces is, herstel kan mislukken en dat er een realistische kans is dat de accu permanente celschade heeft, wat resulteert in een matig tot ernstig capaciteitsverlies nadat de accu is hersteld.
Oplaadprocedure voor herstel na te lage spanningsgebeurtenis:
Deze herstel laadprocedure wordt alleen uitgevoerd op een afzonderlijke accu. Als het systeem meerdere accu's bevat, herhaal dan deze procedure voor elke afzonderlijke accu.
Waarschuwing
Dit proces kan riskant zijn. Er moet te allen tijde een toezichthouder aanwezig zijn.
Stel de acculader of voeding in op 13,8 V (27,6 V, 55,2 V).
Als een van de celspanningen lager is dan 2,0 V, laad dan de accu op met 0,1 A totdat de spanning van de laagste cel toeneemt tot 2,5 V.
Een toezichthouder moet de accu controleren en de acculader stoppen zodra de accu heet wordt of uitpuilt. Als dit het geval is, dan is de accu onherstelbaar beschadigd.
Zodra de spanning van de laagste cel boven 2,5 V is gestegen, verhoog dan de laadstroom naar 0,1C.
Voor een 100 Ah-accu is dit een laadstroom van 10 A.
Sluit de accu aan op een BMS en zorg ervoor dat het BMS controle heeft over de acculader.
Let op de initiële klemspanning van de accu en de accucelspanningen.
Start de acculader.
Het BMS kan de acculader uitschakelen, dan weer voor een korte tijd inschakelen en vervolgens weer uitschakelen.
Dit kan vele malen voorkomen en is normaal gedrag als er sprake is van een belangrijke celonbalans.
Controleer de spanningen met regelmatige tussenpozen.
Tijdens het eerste deel van het laadproces moeten de celspanningen toenemen.
Als de spanning van een van de cellen in het eerste half uur niet toeneemt, moet de accu als onherstelbaar worden beschouwd en de laadprocedure afgebroken worden.
Controleer de temperatuur van de accu met regelmatige tussenpozen.
Als een sterke temperatuurstijging gezien wordt, dan moet de accu als onherstelbaar worden beschouwd en de laadprocedure afgebroken worden.
Zodra de accu 13,8 V (27,6 V, 55,2 V) heeft bereikt, verhoog dan de laadspanning tot 14,2 V (28,4 V, 56,8 V) en verhoog de laadstroom naar 0,5C.
Voor een 100 Ah-accu is dit een laadstroom van 50 A.
De celspanningen nemen langzamer toe; dit is normaal tijdens het middelste deel van het laadproces.
Laat de acculader 6 uur aangesloten.
Controleer de celspanningen, deze moeten allemaal binnen 0,1 V van elkaar liggen.
Als een of meer cellen een veel groter spanningsverschil hebben, moet de accu als beschadigd worden beschouwd.
Laat de accu een paar uur rusten.
Controleer de spanning van de accu.
De spanning moet ruim boven 12,8 V (25,6 V, 51,2 V) zitten zoals 13,2 V (26,4 V, 52,8 V) of hoger. En de celspanningen moeten nog steeds binnen 0,1 V van elkaar liggen.
Laat de accu 24 uur rusten.
Meet de spanningen opnieuw.
Als de accuspanning lager is dan 12,8 V (25,6 V, 51,2 V) of als er een merkbare celonbalans is, dan is de accu onherstelbaar beschadigd.
6.1.6. De accu is bijna aan het einde van de levensduur of de accu is verkeerd gebruikt
Als de accu veroudert, dan neemt de capaciteit af en eventueel gaan één of meerdere cellen defect. Accu leeftijd is gerelateerd aan hoeveel laad-/ontlaadcycli de accu heeft gehad. Een accu kan ook een verminderde capaciteit of defecte cellen hebben als hij verkeerd is gebruikt, bijvoorbeeld als hij te ver is ontladen.
Om te achterhalen wat de oorzaak van de accu problemen, start met het controleren van de accu historie door te kijken naar de historie van een accubewaker of een Lynx Smart BMS.
Om te controleren of de accu zijn levensduur bijna heeft bereikt en of de accu verkeerd gebruikt werd:
Voor meer informatie over de levenscyclus zie het hoofdstuk Technische gegevens. |
6.2. BMS-problemen
6.2.1. Het BMS schakelt de acculader regelmatig uit
Een gebalanceerde accu schakelt de acculader niet uit, zelfs niet als het volledig is opgeladen. Maar als het BMS de acculader vaak uitschakelt, is dit een indicatie van ongebalanceerde cellen.
Controleer de celspanningen van alle accu's die zijn aangesloten op het BMS via VictronConnect.
In geval van matige of zeer ongebalanceerde cellen zal het BMS de acculader vaak uitschakelen. Dit is het mechanisme achter deze activiteit:
Zodra een cel 3,75 V bereikt, schakelt het BMS de acculader uit. Terwijl de acculader is uitgeschakeld, gaat het celbalanceringsproces nog steeds door, waardoor energie van de hoogste cel naar aangrenzende cellen wordt verplaatst. De hoogste celspanning daalt en zodra deze onder 3,6 V is gekomen wordt de acculader weer ingeschakeld. Deze cyclus duurt meestal tussen de één en drie minuten. De spanning van de hoogste cel stijgt weer snel (dit kan binnen enkele seconden zijn) waarna de acculader opnieuw wordt uitgeschakeld, enzovoort. Dit duidt niet op een probleem met de accu of de cellen. Dit gedrag gaat door totdat alle cellen volledig geladen en gebalanceerd zijn. Dit proces kan enkele uren duren. Het hangt af van de mate van onbalans. In geval van ernstige onbalans kan dit proces tot 12 uur duren. Het balanceren gaat tijdens dit proces door, zelfs als de acculader is uitgeschakeld. Het continu in- en uitschakelen van de acculader kan vreemd lijken, maar wees gerust dat dit geen probleem vormt. Het BMS beschermt alleen de cellen tegen te hoge spanning.
6.2.2. Het BMS schakelt acculaders voortijdig uit
Dit kan komen door ongebalanceerde cellen. Eén cel in de accu heeft een celspanning boven de 3,75 V.
Controleer de celspanningen van alle accu's die zijn aangesloten op het BMS.
6.2.3. Het BMS schakelt de belastingen voortijdig uit
Dit kan komen door ongebalanceerde cellen.
Als een cel een celspanning heeft onder de minimale limiet van 2,6 V schakelt het BMS de belasting uit.
Controleer de celspanningen van alle accu's die zijn aangesloten op het BMS via de VictronConnect-app.
Opmerking
Als de belastingen uitgeschakeld werden door lage celspanning, moet de celspanning van alle cellen 3,2 V of hoger zijn voordat het BMS de belastingen opnieuw inschakelt.
6.2.4. Het BMS geeft alarm weer terwijl alle celspanningen binnen bereik liggen
Een mogelijke oorzaak is een losse of beschadigde BMS-kabel of aansluiting.
Controleer alle BMS-kabels en hun aansluitingen.
Controleer eerst of de celspanningen en temperatuur van alle aangesloten accu's binnen het aangegeven bereik liggen. Als ze allemaal binnen het aangegeven bereik liggen, volg dan een van de volgende procedures.
Houd er ook rekening mee dat als er eenmaal een alarm voor te lage celspanning is gegeven, de celspanning van alle cellen moet worden verhoogd tot 3,2 V voordat de accu het alarm voor te lage celspanning stopt.
Een manier om uit te sluiten of een fout afkomstig is van een defecte BMS of een defecte accu is door het BMS te controleren met behulp van een van de volgende BMS-testprocedures:
Controle van een enkele accu en BMS:
Koppel beide BMS-kabels los van het BMS.
Sluit een enkele BMS-verlengkabel aan op beide BMS-kabelaansluitingen. De BMS-kabel moet in een lus worden aangesloten, zoals getoond in het onderstaande schema. De lus laat het BMS denken dat er een accu is aangesloten zonder alarmen.
Als het alarm nog steeds actief is nadat de lus is geplaatst, is het BMS defect.
Als het BMS het alarm heeft gewist nadat de lus is geplaatst, is de accu defect.
Controle van meerdere accu's en BMS:
Sla een van de accu's over door beide BMS-kabels los te koppelen
Sluit de BMS-kabels van de volgende accu's (of accu en BMS) aan op elkaar, waarbij de accu effectief overgeslagen wordt .
Controleer of het BMS het alarm heeft gestopt.
Als het alarm niet gewist is, herhaal dit voor de volgende accu.
Als het alarm nog steeds actief is nadat alle accu's overbrugd werden, is het BMS defect.
Als het alarm van het BMS werd gewist toen een bepaalde accu werd overbrugd, dan is die specifieke accu defect.
6.2.5. Hoe te testen of het BMS functioneel is
Ontkoppel één van de BMS-kabels van de accu en kijk of het BMS naar alarmmodus overgaat.