8. Problemen oplossen
Raadpleeg dit hoofdstuk voor het aanpakken van onvoorzien gedrag van de PV-lader. Start met het doorlopen van de hier opgesomde algemene problemen tijdens het problemen oplossen.
Als het probleem blijft aanhouden of technische assistentie vereist, neem dan contact op met de leverancier - Victron-dealer of -distributeur. Wanneer niet zeker is met wie conact opgegenomen moet worden of niet op de hoogte bent van de leverancier, ga dan naar de Victron Energy Support webpagina voor ondersteuning.
8.1. PV-lader is beschadigd
Voordat er verder gegaan wordt met problemen oplossen, is het belangrijk de PV-lader te inspecteren op zichtbare schade. Houd er rekening mee dat schade aan de zonnelader meestal niet onder de garantie valt.
Door deze initiële visuele inspectie uit te voeren, kan mogelijk zichtbare schade geïdentificeerd worden die de werking van de PV-lader kan beïnvloeden:
Visuele inspectie | |
---|---|
Stap 1 | Onderzoek de PV-lader op mogelijke tekenen van mechanische schade aan de behuizing of elektrische aansluitklemmen. Houd er rekening mee dit soort schade aan de zonnelader niet onder de garantie valt. |
Stap 2 | Inspecteer de elektrische aansluitklemmen van de PV-lader op tekenen van verbranding of smelten. Dit soort schade wordt vaak veroorzaakt door losse elektrische aansluitingen, het gebruik van kabels met harde kern of door het overschrijden van de maximale stroom van de MC4-connector. Houd er rekening mee dit soort schade aan de zonnelader niet onder de garantie valt. Raadpleeg hoofdstuk PV-Verbindingen verbrand of gesmolten voor meer informatie. |
Stap 3 | Zoek naar indicaties van waterschade of corrosie op de PV-lader, vooral rond het elektrische aansluitingsgebied. Houd er rekening mee dit soort schade aan de zonnelader niet onder de garantie valt. |
8.2. De PV-lader reageert niet
Wanneer de PV-lader niet-reageert, betekent dit dat er geen LED's verlicht zijn of knipperen, dat er geen laadactiviteit is en de PV-lader niet kan communiceren met de VictronConnect-app met de VE.Direct-poort.
Tegenovergesteld, als de PV-lader actief is, zij de LED's ofwel verlicht of knipperen en de PV-lader kan met succes communiceren met de VictronConnect-app met de VE.Direct-poort.
De PV-lader moet inschakelen zodra de PV-lader vermogen ontvangt van de accu, PV-vermogen of beide. Let op dat de PV-lader geen aan/uit-schakelaar heeft.
Verifieer, om problemen op te lossen, dat de PV-lader ofwel accu- ofwel PV-vermogen via de onderstaande procedure ontvangt.
Niet reagerende PV-lader, procedure problemen oplossen | ||
---|---|---|
Stap 1 | Stel een multimeter in op modus DC-spanning. | |
Stap 2 |
WaarschuwingWAARSCHUWING: Bepaalde PV-ladermodellen kunnen PV-spanningen hebben tot 250 Vdc. Spanningen boven 50 V worden algemeen als gevaarlijk beschouwd. Alleen een erkende technicus mag werken met gevaarlijke spanningen. | |
Stap 3 | Wanneer de accu- of PV-spanning onder de minimale spanning ligt, controleer dan het volgende:
| |
Stap 4 | Wanneer, zelfs na bevestiging van voldoende accu- of PV-spanning, de PV-lader niet reageert, beschouw de PV-lader dan als defect. |
8.3. PV-lader is uit
Als de PV-lader uitgeschakeld is, geeft de VictronConnect-app dit aan op het statusscherm. Klik op de “Waarom is de oplader uitgeschakeld?" tekst en een popup-venster verschijnt met een verklaring en mogelijke oplossingen.
Er is onvoldoende PV-vermogen. Raadpleeg het PV-spanning te laag sub-hoofdstuk.
De instellingen worden bewerkt op een extern beeldscherm. Raadpleeg het Instellingen worden bewerkt op een extern beeldscherm sub-hoofdstuk.
De lader is uitgeschakeld in de instellingen. Raadpleeg het Uitgeschakeld in de instellingen sub-hoofdstuk.
De lader is uitgeschakeld door remote of BMS. Raadpleeg het Uitgeschakeld door remote of BMS sub-hoofdstuk.
Lage lithium accutemperatuur. Raadpleeg het Lage lithium accutemperatuur sub-hoofdstuk.
8.3.1. PV-spanning te laag
De PV-lader begint met laden wanneer het PV-spanning 5 V hoger is dan de accuspanning. Het laden gaat verder wanneer de PV-spanning 1 V hoger blijft dan de accuspanning.
Gebruik de volgende procedure om problemen op te lossen wanneer een lage PV-spanning er de reden van is dat de PV-lader niet laadt.
Controle PV- en accuspanning | ||
---|---|---|
Stap 1 | Gebruik de VictronConnect-app, een PV-laderbeeldscherm of een GX-apparaat om accuspanning en PV-spanning te controleren. | |
Stap 2 | Als de bovenstaande stap onmogelijk is, gebruik dan een multimeter in DC-modus om de accu- en PV-spanningen bij de PV-laderaansluitklemmen te meten. WaarschuwingWAARSCHUWING: Bepaalde PV-ladermodellen kunnen PV-spanningen hebben tot 250 Vdc. Spanningen boven 50 V worden algemeen als gevaarlijk beschouwd. Alleen een erkende technicus mag werken met gevaarlijke spanningen. | |
Stap 3 | Vergelijk beide spanningen. Denk eraan dat de PV-spanning 5 V hoger moet liggen dan de accuspanning voor het laden om te beginnen. |
Onvoldoende PV-straling bereikt de PV-panelen:
Het is nacht.
Het is bewolkt of slecht weer.
Er is schaduw van dichtbij liggende voorwerpen. Raadpleeg dit schaduw blogverhaal voor meer informatie.
De panelen zijn vuil.
Er zijn seizoensverschillen. De hoek van de zon is lager in de winter.
De panelen hebben een verkeerde paneeloriëntatie of helling.
Er zijn problemen met een PV-paneel of de PV-paneelbedrading:
Er is een mechanisch of elektrisch probleem met een individueel paneel (of meerdere panelen).
Bedradingsproblemen, zoals losse kabels, losse aansluitingen of verkeerd gekrompen MC4-aansluitingen.
Gesprongen zekeringen.
Open of defecte installatieautomaten.
Problemen met splitters of combiners of verkeerd gebruik van deze componenten.
Verkeerd ontwerp van PV-reeks of instelling:
De PV-reeks is verkeerd ingesteld. Er is bijvoorbeeld een onvoldoende aantal panelen in een seriegeschakelde reeks.
Omgekeerde PV-polariteit:
De positieve en negatieve PV-kabels zijn vergissing omgewisseld bij aansluiten op de PV-lader. Raadpleeg voor meer informatie hoofdstuk Omgekeerde accupolariteit.
8.3.2. Instellingen worden bewerkt op een extern beeldscherm
Laden is uitgeschakeld wanneer een MPPT Control extern beeldscherm gebruikt wordt om instellingswijzigingen te maken. En dit is ook het geval wanneer een SmartSolar Control beeldscherm gebruikt wordt.
Als het instellingenmenu op het beeldscherm gesloten wordt, gaat het laden verder.
8.3.3. Uitgeschakeld in de instellingen
De lader is uitgeschakeld in de instellingen.
Controleer de pagina accu-instellingen van de VictronConnect-app om te controleren dat de lader ingeschakeld is.
8.3.4. Uitgeschakeld door remote of BMS
De lader werd uitgeschakeld door de remote aansluitklem of de VE.Direct-poort.
Let op dat in systemen met lithium-accu's samen met een externe BMS het kenmerkend is voor de PV-lader om indien noodzakelijk in- of uitgeschakeld te worden., Dit gebeurt wanneer de BMS de lader uitschakelt vanwege volle accu's of lage temperaturen (onder ~5 °C). Laden gaat automatisch verder als de accu's ontladen of opgewarmd zijn.
Als de PV-lader onverwacht uitgeschakeld werd, controleer dan het volgende:
Controle remote aansluitklem | |||
---|---|---|---|
Kenmerkend moeten zowel de remote aansluitklem als de draadlus aanwezig zijn voor correcte werking van de PV-lader. In meer geavanceerde systemen kan de remote aan/uit aansluitklem aangesloten zijn op een extern apparaat, zoals een schakelaar, relais of accu BMS-systeem voor externe besturing. | |||
Stap 1 | Verifieer dat aansluitklem met de draadlus aanwezig is. | ||
Stap 2 | Verifieer dat het aansluitklem volledig is ingestoken. | ||
Stap 3 | Verifieer dat de draadlus elektrisch contact maakt met de aansluitklem. | ||
Stap 4 | Let op de verschillende methodes dat de PV-lader geactiveerd kan worden via de remote aansluitklem:
|
Functionaliteitscontrole VE.Direct RX poort | |
---|---|
De VE.Direct poort kan gebruikt worden om de PV-lader in- of uit te schakelen door de RX-functionaliteit in combinatie met, bijvoorbeeld, een VE.Direct niet-inverterende aan/uit-kabel). | |
Stap 1 | controleer dat de RX-poort juist is ingesteld. Raadpleeg voor meer informatie het RX-Poortinstellingen hoofdstuk en de VE.direct protocol documentatie. |
Stap 2 | Controleer, wanneer een VE.Direct niet-inverterende remote aan/uit-kabel) gebruikt wordt of de kabel in goede staat is. |
Stap 3 | Als een niet-Victron kabel wordt gebruikt, controleer dan of deze juist is samengesteld. Raadpleeg voor meer informatie de VE.direct protocol documentatie. |
8.3.5. Lage lithium accutemperatuur
Laden kan opgeschort worden wanneer de accutemperatuur laag is, als deel van het accubeschermingsmechanisme, zonder noodzakelijkerwijs een probleem aan te geven. De grondgedachte achter deze voorzorgsmaatregel is dat lithium accu's vatbaar zijn voor schade wanneer wordt geladen bij temperaturen onder 5 °C.
Wanneer deze bescherming onnodig gestart wordt, neem dan contact op met de installateur om de desbetreffende instellingen aan te passen.
8.4. PV-lader wordt extern aangestuurd
Beheerde accu's or an omvormer/acculader met een externe regelingssysteem (bv., ESS-systeem) kan de PV-lader via een GX-apparaat besturen. Het extern systeem staat toe om te laden en stelt laadspanning en stromen in.
Wanneer externe regeling actief is, is dat zowel zichtbaar op de VictronConnect-app als op het GX-apparaat. Dit is normaal gedrag en is geen defect.
8.5. Accu's worden niet geladen
Dit hoofdstuk verklaart scenario's waarbij de lader actief is, maar de accu's niet laden. In dergelijke gevallen toont de VictronConnect-app de lader als actief met de correcte laadspanning maar de laadstroom staat op nul of zeer dicht bij nul.
De accu is volledig opgeladen en er is geen verdere stroom vereist. Dit is normaal gedrag en is geen defect. Raadpleeg het Accu is vol hoofdstuk voor meer details.
Omgekeerde PV-polariteit. Raadpleeg het Omgekeerde PV-polariteit sub-hoofdstuk voor meer details.
PV-spanning is te hoog. Raadpleeg het PV-spanning te hoog sub-hoofdstuk voor meer details.
Omgekeerde polariteit van de accu. Raadpleeg het Omgekeerde accupolariteit sub-hoofdstuk voor meer details.
De PV-lader is niet verbonden met de accu, mogelijk door kabel-, zekering- of stroomonderbreker problemen. Raadpleeg het Accu niet verbonden sub-hoofdstuk voor meer details.
Verkeerde laderinstelling, bv. lage laadspanning of stroominstelling. Raadpleeg het Accu-instellingen te laag sub-hoofdstuk voor meer details.
De lader wordt extern aangestuurd (ESS of DVCC), wat normaal is en geen defect. Raadpleeg het PV-lader extern aangestuurd hoofdstuk voor meer details.
De temperatuurgecompenseerd opladen-functie is actief en de accutemperatuur is te hoog, of de functie is verkeerd ingesteld. Raadpleeg het Verkeerde temperatuurcompensatie-instelling hoofdstuk voor meer details.
8.5.1. Accu is vol
Als de accu vol is, stopt de PV-lader of verlaagt zijn laadstroom beduidend. Dit is vooral duidelijk wanneer DC belastingen geen stroom uit de accu halen. Het is belangrijk op te merken dat dit gedrag normaal is en geen defect.
Controleer, om de laadstatus (SoC) van een accu te bepalen, de accubewaker (indien beschikbaar) of inspecteer de laadstatus, aangeduid door de PV-lader. Tijdens de dagelijkse laadcyclus gaat de PV-cyclus door de volgende fasen:
Bulkfase: 0-80 % SoC.
Absorptiefase 80 - 100 % SoC.
Druppelfase: 100 % SoC.
Houd er rekening mee dat de PV-lader kan detecteren dat de accu volledig is opgeladen, terwijl dat niet het geval is. Dit gebeurt wanneer de laadspanningen te laag ingesteld zijn, waardoor de lader voortijdig overschakelt van absorptie- naar druppelfase. Raadpleeg het Accu-instellingen te laag hoofdstuk.
8.5.2. Accu niet verbonden
Om te zorgen voor correct opladen van de accu is een correcte aansluiting op de accu van cruciaal belang.
Houd er rekening mee dat, wanneer de PV-lader zonder een accu werkt, de PV-lader wel aangesloten kan lijken, accuspanning en laadfase in de VictronConnect-app worden weergegeven, maar de laadstroom is te verwaarlozen of nul.
Losse of ontbrekende accukabels.
Losse kabelaansluitingen.
Slecht gekrompen kabelklemmen.
Een gesprongen (of ontbrekende) zekering in de accuvoedingskabel.
Open (of defecte) installatieautomaat in de accu voedingskabel.
Verkeerd bedrade accukabels.
Accuspanning controle | ||
---|---|---|
Stap 1 | Gebruik de VictronConnect-app, een aangesloten scherm of een GX-apparaat om de accuspanning van de PV-lader te lezen. Gebruik als alternatief een multimeter om de accuspanning op de klemmen van de PV-lader te meten. | |
Stap 2 | Gebruik een multimeter om de spanning aan de accupolen te meten. | |
Stap 3 | Vergelijk de twee spanningen. | |
Stap 4 | Onderzoek bij een spanningsverschil de reden er achter door het pad te traceren van de PV-lader naar de accu om de oorzaak te identificeren.
OpmerkingAls een gesprongen zekering wordt gevonden, zorg er dan eerst voor dat de polariteit van de accu correct is voordat de zekering vervangen wordt. Raadpleeg het Omgekeerde accupolariteit hoofdstuk. |
8.5.3. Omgekeerde accupolariteit
Omgekeerde polariteit is wanneer de positieve en negatieve accukabel per ongeluk zijn verwisseld. Dit betekent dat de negatieve pool van de accu is aangesloten op de positieve pool van de PV-lader en de plus van de accu is aangesloten op de negatieve pool van de PV-lader.
Let op
Houd er rekening mee dat een rode kabel of een kabel met positief label niet daadwerkelijk betekent dat de kabel inderdaad een positieve kabel is. Er kan een fout zijn gemaakt in de bedrading of labels tijdens de installatie van de PV-lader.
Controleer altijd de accupolariteit dubbel voordat de accukabels weer op de PV-lader worden aangesloten.
Omgekeerde accupolariteit kan potentieel de PV-lader beschadigen, zodat de interne zekering springt ter bescherming. Deze zekering zal meestal springen voordat de externe zekering in de accukabel springt. Let echter op dat de interne zekering zich in een niet-bereikbare zone bevindt en niet vervangen of gerepareerd kan worden. Wanneer dit gebeurt moet de PV-lader als defect beschouwd worden.
De PV-lader is niet beschermd tegen omgekeerde accupolariteit en eventuele schade die hierdoor ontstaat valt niet onder de garantie.
8.5.4. Accu-instellingen te laag
Wanneer de laadspanning en stroom van de PV-lader ruimschoots onder de door de producent aanbevolen niveaus ligt, kan het laadproces van de accu ontoereikend of uitzonderlijk traag worden. Verkeerde instelling kan een bijdragende factor zijn, inclusief:
Het te laag instellen van de parameter “Accuspanning".
Het te laag instellen van de parameters "Absorptiespanning" en "Druppelspanning".
Het op nul of een uitzonderlijk lage waarde instellen van de parameter "Max. laadstroom".
8.5.5. PV-spanning te hoog
De PV-spanning moet steeds binnen de maximaal nominale limiet van de PV-lader liggen, zoals aangegeven in de productnaam, typeplaat en Technische specificaties. De PV-lader kan schade oplopen door de hoogte van de PV-spanning en het is belangrijk om te weten dat dergelijke schade niet onder de garantie valt.
Als de PV-spanning de maximale nominale PV-spanning overschrijdt, stopt de PV-lader met opladen, een te hoge spanning fout # 33 wordt getoond met snel knipperen van de absorptie- en druppel-LEDs. Opnieuw laden begint alleen wanneer de PV-spanning 5 V zakt onder de nominale maximale spanning.
Tijdens onderzoeken over te hoge spanning-problemen is het essentieel om de VictronConnect-app, het zonnelader scherm of de GX-apparaat historie door te nemen. Controleer op de hoogste PV-spanning, elke dag geregistreerd, (Vmax) en eerdere waarschuwingen van te hoge spanning.
Controleer, om problemen te vermijden, het open circuit-spannings (Voc) -waarde van de PV-reeks en zorg ervoor dat Voc lager is dan de maximaal nominale spanning van de PV-lader. Gebruik de MPPT-calculator op de productpagina van de PV-lader. Voor PV-reeksen in koude klimaten of bij nachttemperaturen die dichtbij of onder 10 °C liggen, is het essentieel rekening te houden met mogelijk verhoogde Voc (meer dan de nominaal Voc). Behoud als vuistregel een extra 10 % veiligheidsmarge.
8.5.6. Omgekeerde PV-polariteit
Wanneer de PV-lader binnen de gepubliceeerde specificaties geïnstalleerd is, beschermt de interne bescherming de PV-ingang tegen omgekeerde PV-polariteit en er wordt geen fout weergegeven in dergelijke gevallen.
Geen accu laden en de laadstroom die op nul blijft.
Overmatige hitte opgewekt door de PV-lader.
PV-spanning is nul of dichtbij nul.
Gebruik, om te verifiëren een multimeter om ervoor te zorgen dat de positieve PV-kabel correct aangesloten is op de positieve PV-aansluitklem en de negatieve kabel is aangesloten op de negatieve PV-aansluitklem.
Waarschuwing
WAARSCHUWING: Bepaalde PV-lader modellen kunnen PV-spanningen hebben tot 250 Vdc. Spanningen boven 50 V worden algemeen als gevaarlijk beschouwd. Alleen een erkende technicus mag werken met gevaarlijke spanningen.
8.6. Accu's zijn te weinig opgeladen
Dit hoofdstuk behandelt het probleem van onvoldoende geladen accu's. Het onderzoekt mogelijke redenen waarom de PV-lader de accu's niet voldoende oplaadt en de stappen die genomen kunnen worden om de situatie te controleren of te verhelpen.
De accu's hebben te lang nodig om geladen te worden.
De accu's zijn aan de einde van de dag niet volledig geladen.
Laadstroom is minder dan verwacht.
Onvoldoende zon. Raadpleeg het Onvoldoende zon sub-hoofdstuk.
Hoge DC-belasting. Raadpleeg het DC-belasting te hoog sub-hoofdstuk.
Spanningsval in accukabels. Raadpleeg het Accukabel spanningsval sub-hoofdstuk.
Verkeerde temperatuurcompensatie-instelling. Raadpleeg het Verkeerde temperatuurcompensatie-instelling sub-hoofdstuk.
Temperatuurverschil tussen PV-lader en accu. Raadpleeg het Temperatuurverschil tussen PV-lader en accu sub-hoofdstuk.
Acculaadspanningen of stroominstellingen zijn te laag. Raadpleeg het Accu-instellingen te laag hoofdstuk.
8.6.1. Onvoldoende zon
Controleer elke dag of de PV-lader de druppel-laadfase bereikt.
Om dit te onderzoeken, controleer of de PV-lader de druppellaadfase elke dag bereikt wordt. Gebruik het tabblad historie in de VictronConnect-app, waar een histogram weergeeft hoe lang de accu's de afgelopen 30 dagen elke dag zijn geladen in de Bulk-, Absorptie- en Druppel-fase. Als erop een van de histogramkolommen geklikt wordt, wordt er een uitsplitsing van de laadfasen getoond.
De laadtijden kunnen gebruikt worden om te beoordelen of de PV-reeks de juiste grootte heeft voor de vereisten.
Niet voldoende zonnepanelen.
Te veel DC-belasting.
Een probleem met de PV-reeks zorgt ervoor dat er een verminderde opbrengst is.
PV-lader kan volledige uitgang niet bereiken. Raadpleeg het PV-lader bereikt volledig uitgangsvermogen niet hoofdstuk.
Houd er rekening mee dat deze informatie niet van toepassing is op een ESS-systeem. Een ESS-systeem bevindt zich altijd in de bulklaadfase terwijl deze op het net is aangesloten.
8.6.2. DC-belasting te hoog
De PV-lader laadt niet alleen de accu's, de PV-lader geeft ook vermogen voor de DC-belastingen op het systeem, zoals lichten, koelkasten, omvormers, omvormer/laders en meer.
De accu wordt alleen opgeladen als het door de PV-panelen opgewekte vermogen groter is dan de vermogen dat wordt opgenomen door de DC-belastingen in het systeem.
Om vermogenopwekking en belastingvermogen van de PV-reeks te controleren:
Wanneer het systeem een correct geïnstalleerde en ingestelde accubewaker omvat, kan de in- (of uit-)stromende stroom van de accu bewaakt worden, terwijl de PV-lader de stroom aangeeft die door de PV-reeks opgewekt wordt.
Gebruik een stroomtang en vergelijk de stroom die van de PV-lader naar de accu loopt en de stroom die van de accu naar het DC-systeem loopt.
Een positief teken naast de stroomaflezing geeft stroom aan die in de accu stroomt terwijl een negatief teken betekent dat stroom uit de accu stroomt.
8.6.3. Accukabel spanningsval
Als er een spanningsval over de accukabels is, zal de PV-lader de juiste spanning leveren, maar zullen de accu's een lagere spanning krijgen. Het laden van de accu zal langer duren en dit kan mogelijk leiden tot onvoldoende geladen accu's. Een overmatige spanningsval van meer dan 2,5 % is niet-aanvaardbaar.
Langere laadtijden voor accu.
Accu ontvangt een te lage laadspanning.
Verlies van laadvermogen.
Verhoogde hitte in de accukabels.
Accukabels met een ontoereikende doorsnede.
Slecht gekrompen kabelschoenen of klemmen.
Losse klemverbindingen.
Slechte of losse zekering(en).
Voor meer informatie over kabel problemen en spanningsval raadpleeg het Wiring Unlimited boek
Accukabel spanningsval controle | ||
---|---|---|
Stap 1 | Zorg ervoor dat de lader laadt met de volledige stroom, bij voorkeur 's ochtends. Gebruik de VictronConnect-app om de uitgangsstroom te bevestigen. | |
Stap 2 | Meet, met de VictronConnect-app of een multimeter, de spanning op de accu-aansluitklemmen van de PV-lader. | |
Stap 3 | Meet de accuspanning op de accu-aansluitklemmen met een multimeter. | |
Stap 4 | Vergelijk de twee spanningen om een spanningsverschil te identificeren. |
VE.Smart-netwerk kan helpen bij het beperken van een kleine spanningsval in de kabel. Maar in het geval van een grotere spanningsval kan er een probleem zijn met de bedrading tussen de PV-lader en de accu, wat verholpen moet worden voordat er verder gegaan wordt.
In een VE.Smart-netwerk meet een Smart Battery Sense of accumonitor de accuklemspanning en stuurt dit via het VE.Smart-netwerk naar de PV-lader. Als de accuspanning lager is dan de PV-laadspanning, verhoogt de PV-lader de laadspanning om te compenseren voor (kleine) spanningsverliezen.
8.6.4. Verkeerde temperatuurcompensatie-instelling
Als de temperatuurcompensatiecoëfficiënt onjuist is ingesteld, kunnen de accu's te weinig of te veel worden opgeladen.
Let op dat temperatuurcompensatie gewoonlijk alleen van toepassing is op loodzuuraccu's.
Raadpleeg de accu documentatie voor de juiste instelling van de temperatuurcompensatiecoëfficiënt voor de accu. Gebruik bij twijfel de standaardwaarde van -64,80 mV / °C voor loodzuuraccu's en schakel de temperatuurcompensatie-instelling voor lithium accu's uit.
8.6.5. Temperatuurverschil tussen PV-lader en accu
Voor correcte werking is het van cruciaal belang dat de omgevingstemperaturen van de accu en de PV-lader gelijk zijn, vooral wanneer de PV-lader geen accutemperatuurgegevens ontvangt.
Opmerking
Let op dat dit hoofdstuk niet van toepassing is als de PV-lader is aangesloten op een VE.Smart-netwerk met een accutemperatuurmeting of is voorzien van een temperatuursensor.
De PV-lader meet aan het begin van de dag de omgevingstemperatuur, zodra er stroom wordt opgewekt door de PV-reeks en gebruikt het om de laadspanning te temperatuur-compenseren.
Tijdens de druppelfase meet de PV-lader de omgevingstemperatuur opnieuw en past de spanningen in overeenstemming hiermee aan.
Als er een groot verschil in omgevingstemperatuur is tussen de PV-lader en de accu, wordt de accu opgeladen met de verkeerde laadspanningen.
Wanneer de PV-lader bijvoorbeeld dichtbij een zonverlicht raam geplaatst wordt terwijl de accu's op een koude betonnen vloer in de schaduw staan, kan dit temperatuurverschil het laadproces beïnvloeden.
Zorg er steeds voor, om optimale prestaties te waarborgen, dat de omgevingsomstandigheden dezelfde zijn, voor zowel de PV-lader als de accu.
8.7. Accu's zijn te veel geladen
Waarschuwing
WAARSCHUWING: accu's die te veel geladen zijn, zijn zeer gevaarlijk! Er is een beduidend risico op accu-explosies, -brand of -zuurlekkage. Om ongevallen te vermijden, rook niet, maak geen vonken en maak geen open vuur in dezelfde ruimte als waar de accu's zich bevinden.
Het te veel laden van accu's kan leiden tot ernstige accubeschadiging en kan veroorzaakt worden door de volgende factoren:
Verkeerde laadspanning-instellingen. Raadpleeg het Instellingen acculaadspanningen zijn te hoog sub-hoofdstuk.
Accuspanning-instelling te hoog. Raadpleeg het Accuspanning-instelling te hoog sub-hoofdstuk.
Toepassen van egalisatie terwijl de accu hier niet geschikt voor is. Raadpleeg het Accu kan egalisatie niet aan sub-hoofdstuk.
De accu is te klein, oud, werd in het verleden verkeerd behandeld of is defect. Raadpleeg het Accu oud, defect of te klein sub-hoofdstuk.
8.7.1. Accuspanning-instelling te hoog
Als de “accuspanning” instelling in de VictronConnect-app is ingesteld op een hogere spanning dan het daadwerkelijke systeemspanning zal de accu te veel geladen worden.
De PV-lader detecteert automatisch het accuspanning bij de eerste installatie en nadien wordt deze zelfdetectie uitgeschakeld.
Wanneer een PV-lader echter verplaatst wordt van een 24 V-systeem naar een 12 V-systeem, kan de PV-lader de systeemwijziging wellicht niet herkennen. Daardoor blijft de PV-lader laden met 24 V-accu laadspanningen, terwijl de aangesloten accu een 12 V-accu is, resulterend in te veel laden van de 12 V-accu.
Gebruik, om de “accuspanning” instelling te controleren, de VictronConnect-app of een aangesloten scherm. Indien verkeerd ingesteld, stel de juiste accuspanning in.
8.7.2. Instellingen acculaadspanningen zijn te hoog
Als de acculaadspanningen te hoog zijn ingesteld zal dit de accu's te veel laden.
Controleer of alle acculaadspanningen (absorptie en druppel) juist zijn ingesteld om overeen te komen met de aanbevolen spanningen, gespecificeerd in de documentatie van de accufabrikant.
8.7.3. Accu kan egalisatie niet aan
Tijdens egalisatie zal de acculaadspanning behoorlijk hoog zijn en als de accu niet geschikt is om te egaliseren, zal de accu te veel geladen worden.
Het is essentieel op te merken dat niet alle accu's egalisatiespanningen kunnen verwerken. Controleer bij de accufabrikant of de accu die gebruikt wordt periodiek egalisatieladen nodig heeft.
Over het algemeen kunnen gesloten accu's en lithium accu's niet worden geëgaliseerd en mogen ze het egalisatieproces niet ondergaan.
8.7.4. Accu oud, defect of te klein
Een accu die aan het einde van zijn levensduur is of die door onjuist gebruik is beschadigd, kan te veel geladen worden.
Een accu bevat een aantal cellen die in serie zijn geschakeld. Wanneer een accu oud of beschadigd is, is een waarschijnlijk scenario dat een van deze cellen niet meer werkt. Tijdens het laden aanvaardt de defecte cel geen lading en de resterende cellen ontvangen de laadspanning van de defecte cel, resulterend in te veel laden.
Om dit te herstellen, vervang de accu. Vervang in het geval van een accusysteem met meerdere accu's de hele accubank. Het wordt niet aanbevolen om accu's van verschillende leeftijden in één accubank te combineren.
Het is moeilijk te zeggen wat er precies met een accu is gebeurd tijdens zijn levensduur. De PV-lader bewaart 30 dagen accuspanninghistorie. Als het systeem ook een accubewaker bevat, of als het systeem is aangesloten op het VRM-portaal, zijn de accuspanningen en de cyclushistorie van de accu toegankelijk. Dit geeft een compleet beeld van de accuhistorie en er kan worden bepaald of de accu aan het einde van zijn levensduur is of misbruikt is.
Gelijkaardige problemen kunnen zich voordoen wanneer de accu te klein is en geladen met een beduidend hoge stroom. De kleine accu kan de totale lading niet ontvangen en resulteert in een overbelasting.
Controle accugezondheid via geschiedenisgegevens accubewaker | ||
---|---|---|
Stap 1 | Navigeer, in de VictronConnect-app, naar het geschiedenisscherm van de accubewaker. Of ga (indien van toepassing) naar de accugeschiedenis via het VRM-portaal. | |
Stap 2 | Bepaal het aantal laadcycli en synchronisaties. Beiden geven aan hoeveel laadcycli de accu gehad heeft. | |
Stap 2 | Bepaal de gemiddelde ontlading of cumulatieve getrokken energie. | |
Stap 3 | Raadpleeg het accugegevensblad om te weten te komen hoeveel cycli aan een gemiddelde ontlading de accu aan kan. Vergelijk dit met de accuhistorie en bepaal of de accu bijna aan het einde van zijn levensduur is. | |
Stap 4 | Controleer of de accu op enig moment volledig ontladen werd. Totale en zeer diepe ontladingen kunnen een accu beschadigen. Onderzoek de diepste ontlading, de laagste accuspanning en het aantal volledige ontladingen. | |
Stap 5 | Controleren of de accu geladen werd met een te hoge spanning: Een zeer hoge laadspanning kan de accu beschadigen. Controleer de maximale accuspanning en de alarmen voor hoge spanning. Verifieer dat de gemeten maximale spanning de aanbevelingen van de accufabrikant niet overschreden heeft. |
8.8. PV-lader bereikt volledig uitgangsvermogen niet
Naast mogelijke problemen met de PV-reeks, kunnen er nog verschillende andere redenen zijn waardoor de PV-lader niet zijn volledige vermogen kan bereiken.
De PV-reeks is te klein. Als het vermogen van de PV-reeks lager is dan de nominale stroom van de PV-lader kan de PV-lader niet meer vermogen leveren dan dat PV-lader van de aangesloten PV-reeks krijgt.
De PV-reeks bereikt het maximale vermogen niet. Raadpleeg het PV-opbrengst minder dan verwacht sub-hoofdstuk.
De PV-reeks is een mengeling van verschillende PV-paneeltypes of modellen. Gebruik alleen zonnepanelen van hetzelfde merk, type en model.
Gebruik geen optimizers. Bijna alle optimizers bevatten een MPPT of andere volgmechanismen en dit hindert het MPPT-algoritme in de PV-lader.
De PV-reeks is foutief ingesteld. Voor een gedetailleerde uitleg over het instellen van PV-reeksen en correct gebruik van MC4-splitters en MC4-combiners, raadpleeg het Wiring Unlimited boek.
Het maximale PV-uitgangsvermogen van de PV-lader is gerelateerd aan de accuspanning. Raadpleeg het Het maximale PV-uitgangsvermogen heeft betrekking op de accuspanning sub-hoofdstuk.
De PV-elektrische aansluitingen van de PV-lader zijn verbrand of gesmolten of de MC4-aansluitingen zijn onvoldoende gekrompen. Raadpleeg het PV-Verbindingen verbrand of gesmolten sub-hoofdstuk.
De temperatuur van de PV-lader ligt boven 40 °C. Raadpleeg het Temperatuur boven 40 °C sub-hoofdstuk.
De accu's zijn ofwel vol of bijna vol zodat geen verder vermogen naar de accu's kan stromen.
Er kan een probleem met de accu zijn. Raadpleeg de Accu's worden niet geladen en Accu's zijn te weinig opgeladen hoofdstukken.
8.8.1. PV-opbrengst minder dan verwacht
Begin, wanneer de PV-opbrengst niet naar verwachting is, met de controle van de PV-laderhistorie in de VictronConnect-app. Verifieer het maximale vermogen (Pmax) voor elke dag en vergelijk het met het vermogen van de reeks.
Gebruik de MPPT-calculator op de productpagina van de PV-lader om de potentiële PV-opbrengst per dag te vinden voor een specifieke PV-reeks grootte in een specifieke geografische locatie.
Lage zonhoek (ochtend of avond) of seizoensverschillen.
Bewolking of slechte weersomstandigheden.
Schaduw van bomen of gebouwen.
Vieze PV-panelen.
Verkeerde oriëntatie en / of helling van de PV-panelen.
Defecte of slechte zonnepanelen.
Problemen met bedrading, zekeringen, stroomonderbrekers of er is een spanningsval over de bedrading.
Slechte splitters of combiners, of ze worden op een onjuiste manier gebruikt.
Deel van de PV-reeks werkt niet correct.
De PV-reeks is te klein voor het gewenste uitgangsvermogen.
Fouten in instellingen PV-reeks.
De accu's zijn te klein of worden ouder, resulterend in een gereduceerde capaciteit.
8.8.2. Het maximale PV-uitgangsvermogen heeft betrekking op de accuspanning
De uitgangsstroom van de PV-lader is beperkt tot de nominale stroom. Dit betekent dat het uitgangsvermogen zal variëren, afhankelijk van de spanning van de accu.
Bijvoorbeeld:
In een 75/15 PV-lader met een nominale uitgangsstroom van 15 A verschilt het vermogen dat naar de accu gaat voor een 12 V-accu en een 24 V-accu.
Voor een 12 V-accu is dit 15 A x 12 V = 180 W.
Voor een 24 V-accu is dit 15 A x 24 V = 360 W.
Dus hoewel een paneel van 360 W is aangesloten op de PV-lader, kan het niet hetzelfde vermogen aan een 12 V-accu leveren als wanneer het is aangesloten op een 24 V-accu.
8.8.3. Temperatuur boven 40 °C
De PV-lader is operationeel tot 60 °C, met een volledig nominaal vermogen tot 40 °C. Boven 40 °C zal het vermogen afnemen.
Voor efficiënte prestaties moet er rekening gehouden worden met de montagemogelijkheden van de PV-lader. Monteer de PV-lader verticaal met aansluitklemmen naar beneden gericht om de hitte efficiënt te verspreiden. Zorg, in gesloten behuizingen, zoals kasten, voor voldoende luchtstroom met gemonteerde ventilatieopeningen om invoer van koude lucht en uitvoer van warme lucht toe te laten. In omgevingen met extreem hoge temperaturen kan mechanische luchtafvoer of airconditiong noodzakelijk zijn om optimale prestaties te behouden.
8.8.4. PV-Verbindingen verbrand of gesmolten
Verbrande of gesmolten PV-kabels of aansluitingen vallen over het algemeen niet onder de garantie. Dit kan te wijten zijn aan een van de volgende redenen:
Losse schroefaansluitingen.
Gebruik van kabels met vaste kern of stijve aders.
Kabels waar de kern is gesoldeerd.
Gebruik van dunne kabels kan resulteren in hogere stromen als de PV-spanning lager is. Raadpleeg voor meer informatie het Wiring Unlimited boek.
Kabelisolatie te diep in de connector gestoken.
Overschrijden van 30 A per MC4 connectorpaar.
Verkeerd gekrompen MC4-connectoren.
Gebruik van MC4-connectoren van lage kwaliteit.
8.9. Communicatieproblemen
In dit hoofdstuk pakken we problemen aan die kunnen optreden als de PV-lader wordt aangesloten op de VictronConnect-app, andere Victron-apparaten of apparaten van derden.
8.9.1. Bluetooth
Houd er rekening mee dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat er problemen zijn met de Bluetooth-interface. Wanneer er problemen zijn, wordt dit hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door andere factoren. Gebruik dit hoofdstuk om snel enkele veelvoorkomende oorzaken van Bluetooth-problemen te identificeren.
Zie de VictronConnect-handleiding voor een volledige gids voor probleemoplossing.
Bluetooth-controle | |
---|---|
Stap 1 | Controleer of de PV-lader opgeladen is:
|
Stap 2 | Controleer of de PV-lader is voorzien van Bluetooth:
|
Stap 3 | Controleer of Bluetooth binnen bereik is:
|
Stap 4 | De Windows-versie van de VictronConnect-app ondersteunt geen Bluetooth:
|
Stap 5 | De PV-lader ontbreekt in de VictronConnect-apparaatlijst:
|
Stap 6 | PIN-code verloren:
|
Stap 7 | Communicatie zonder Bluetooth:
|
8.9.2. VE.Direct-port
Problemen met de VE.Direct-poort komen niet vaak voor en als dit gebeurt, is dit waarschijnlijk te wijten aan een van de volgende problemen:
Probeer met een andere VE.Direct-kabelom te controleren of communicatie wél werkt.
Zorg ervoor dat de connector juist en volledig in de poort gestoken is.
Inspecteer de VE.Direct-poort op gebogen pennen. Schakel, indien gevonden, het apparaat uit door het te ontkoppelen van de accu en de PV, en buig de pennen recht via een lange punttang.
Sluit de PV-lader aan op een GX-apparaat om VE.Direct-communicatie te verifiëren.
Controleer of de PV-lader verschijnt in de GX-apparatenlijst.
Wanneer de PV-lader niet in de lijst verschijnt, stel dan de TX-poortfunctie in VictronConnect in op "Normale communicatie."
Verifieer dat de "TX-poortfunctie" instelling in VictronConnect overeenkomt met de bedoelde toepassing.
Test de functionaliteit van de TX-poort via een TX digitale uitgangskabel.
Bevestig dat de "RX-poortfunctie" instelling in VictronConnect op een lijn ligt met de bedoelde toepassing.
Test de functionaliteit van de RX-poort via een VE.Direct niet-inverterende remote aan/uit-kabel.
8.9.3. VE.Smart Networking
Een VE.Smart-netwerk is een draadloos communicatienetwerk tussen verschillende Victron-producten dat gebruikt maakt van Bluetooth. Raadpleeg bij problemen met een VE.Smart-netwerk de VE.Smart netwerk-handleiding.
8.10. Diverse problemen
Dit hoofdstuk beschrijft problemen die niet behandeld werden in het voorgaande hoofdstuk van probleemoplossing.
8.10.1. Kan niet werken als een DC-naar-DC-oplader of vermogentoevoer
Vermijd het gebruik van de PV-lader als een DC-DC lader (bv., om een 12 V-accu van een 24 V-accubank te laden). Aansluiten van een accu met de PV-aansluitklemmen onder bepaalde bedrijfsomstandigheden kan de PV-lader beschadigen, wat niet gedekt wordt door de garantie. Gebruik in plaats hiervan een specifieke DC-DC lader of omvormer. Controleer onze DC-DC omvormer productpagina voor een volledige productreeks.
Gebruik de PV-lader niet als stroomvoorziening zonder aangesloten accu's. Hoewel deze actie de PV-lader niet beschadigt, kan de PV-lader niet alle typen belastingen ondersteunen. Bepaalde belastingen functioneren terwijl anderen niet functioneren, vooral bij lage belastingen, waarbij de reactie van de PV-lader te traag kan zijn om een constante spanning te behouden. Let op dat ondersteuning voor dergelijke situaties niet gegeven wordt.
8.10.2. Onderbroken firmware-update
Een onderbroken firmware-update kan worden hersteld en is niets om zich zorgen over te maken. Probeer gewoon de firmware opnieuw bij te werken.
8.10.3. Aardingsstroom
Neem de volgende stappen wanneer de aardingsstroom in het systeem gedetecteerd wordt bij normaal gebruik.
Onderzoek dan eerst alle apparatuur grondig die op dat systeem is aangesloten en controleer op aardingsfouten.
Verifieer vervolgens hoeveel aardingsaansluitingen het systeem heeft. Normalerwijze mag er maar één punt in het systeem zijn dat met aarde is verbonden, dat bij de accu zou moeten zijn.
Raadpleeg voor meer informatie over systeemaarding het “Systeemaarding” hoofdstuk in het Wiring Unlimited boek.
Let op dat de PV-lader niet geïsoleerd is en de min van de PV-ingang heeft hetzelfde potentiaal als de min van de accu-uitgang.
8.10.4. Programmeerbare relaisproblemen
Volg deze stappen om de problemen op te lossen wanneer het relais niet juist werkt:
Gebruik de VictronConnect-app om de instelling van de relaisfunctionaliteit te controleren. Raadpleeg het Programmeerbaar relais-instellingen hoofdstuk.
Controleer op continuïteit tussen de C- en NC-aansluitklemmen wanneer het relais niet geactiveerd is.
Controleer op continuïteit tussen de C- en NO-aansluitklemmen wanneer het relais geactiveerd is.
Houd in gedachten dat het relais beschadigt als een stroomkring met een grotere stroom of spanning op de relaiscontacten wordt aangesloten, Raadpleeg het Technische specificaties hoofdstuk. Mogelijke schade van het overschrijden van de maximale waarden wordt niet gedekt door de garantie.
8.10.5. PV kortsluit relais herstelprocedure
Deze procedure legt uit hoe het resetproces voor het interne beveiligingsmechanisme, bekend als het PV-kortsluit relais, in de SmartSolar Charger 250/100 werkt.
De bescherming bestaat uit een vergrendelingsrelais, dat gemonteerd wordt over de PV-ingang. Wanneer de firmware een kortsluiting ontdekt tussen PV-ingangen en accu-uitgangen, door de accuspanning te bewaken op te hoge spanning, schakelt het relais in en sluit op die manier de PV-ingang kort. Raadpleeg fouten 80 tot 83 in het Overzicht foutcode hoofdstuk.
SmartSolar VE.Can MPPT 250/100 - De PV kortsluit relais werd geïntroduceerd vanaf serienummer HQ2150 en nieuwer.
Wanneer deze procedure uitvoeren?
Het toepassen van een hogere accuspanning dan ingesteld in de PV-lader (bv. 48 V accu aan een 12, 24 of 36 V ingestelde lader), en dan de PV-reeks verbinden, kan veroorzaken dat de bescherming "verkeerd start". Inhoudend dat de lader een te hoge spanning ziet en er daardoor van uitgaat dat er een interne fout is en dan de vergrendelingsbescherming inschakelt.
Herstellen van dergelijke verkeerde start is het doel van de hier gedocumenteerde herstelfunctie.
Volg onderstaande procedure alleen wanneer (a) de lader geen PV-spanning meet wanneer het dit zou moeten doen (i.e. tijdens de dag, met zonneschijn en alle verbindingen OK zijn). (b) de lader laadt niet langer de accu en het meten van de PV-ingang met een multimeter in weerstandmodus toont enkele Ohms of lager. (c ) de lader laadt niet langer een fout 80 tot 87 wordt/werd getoond.
Vergrendelingsrelais herstel procedure | |||
---|---|---|---|
Om te herstellen van een vergrendelingsrelais-fout, volg dan deze procedure om de relais te resetten. | |||
Stap 1 | Ontkoppel de PV-reeks. | ||
Stap 2 | Schakel de PV-lader in via de accu-aansluitklemmen met een 12 V accu of werkbankvoeding, ingesteld op 12 V. Let op dat, wanneer de spanning op de accu-aansluitklemmen van de PV-lader hoger is dan 15 V, de reset-toets uitgeschakeld wordt in de VictronConnect-app dus de reset procedure is niet mogelijk. | ||
Stap 3 | Zorg ervoor dat er geen fout 80 tot 83 actief is. Wanneer fout 80 tot 83 actief is, schakel het apparaat uit en weer in. | ||
Stap 4 | Open VictronConnect en ga naar het Productinstellingenmenu. Daar wordt de PV kortsluit herstelfunctie getoond (raadpleeg afbeelding aan de rechterkant). Let op dat de functie alleen toont wanneer (a) de verbonden apparaten de bescherming tonen, ie. 250/100 VE.Can model, HQ2150 en later; (b) vereist dat accuspanning tussen 10 en 15 V ligt; (c ) vereist VictronConnect v.580 of later; (d) vereist installatie van firmwareversie 3.12 of later in de PV-lader en (e) geen fout 80 tot 83 is actief. | ||
Stap 5 | Klik dan op de HERSTEL-toets. De HERSTEL-toets wordt enkele seconden grijs en dan weer blauw. Er kan een klik gehoord worden. |
Let op
Let op dat voor de SmartSolar VE.Can MPPT 250/100 met een serienummer tussen HQ2150 en HQ2250, de reset procedure – jammer genoeg – vaak niet werkt. Neem in dit geval contact om met de leverancier voor het onder garantievervangen van de PV-lader.
Is mijn lader defect wanneer het herstelmenu getoond wordt?
Niet noodzakelijk, zoals hierboven beschreven houdt de lader rekening met de PV en accuspannning om te beslissen of het herstelmenu getoond moet worden of niet. Wanneer bijvoorbeeld de lader verbonden wordt met een 12 V-accu en geen spanning gedetecteerd wordt bij de PV aansluitklemmen (bv. 's nachts), wordt het menu getoond, zelfs wanneer de lader niet defect is. Het indrukken van de hersteltoets heeft in dit geval geen enkel effect.
8.11. Overzicht foutcode
De foutcodes in de volgende sub-hoofdstukken worden potentieel weergegeven in de VictronConnect-app, een remote scherm of via een aangesloten GX-apparaat. Voor het meeste up-to-date fouten overzicht raadpleeg deze link: https://www.victronenergy.com/live/mppt-error-codes.
Bovendien gebruikt de PV-lader specifieke LED-indicaties om bijzondere fouten te signaleren. Raadpleeg de Victron Toolkit-app voor een overzicht van deze LED-codes.
8.11.1. Fout 1 - Accutemperatuur te hoog
Deze fout wordt automatisch hersteld nadat de accutemperatuur gezakt is. De PV-lader stopt met laden om schade aan de accu te voorkomen. De accutemperatuur kan door een externe sensor (zoals Smart Battery Sense of BMV) ontvangen worden, of door de lader gemeten worden wanneer deze functie beschikbaar is.
8.11.2. Fout 2 - Accuspanning te hoog
Deze fout wordt automatisch hersteld nadat de accuspanning gezakt is. Deze fout kan voorkomen door andere met de accu verbonden laadapparatuur of bij een fout in de PV-lader.
Deze fout kan ook voorkomen wanneer de accu spanning (12, 24, 48 V) is ingesteld op een lagere spanning dan de verbonden accu.
8.11.3. Fout 17 - PV-lader oververhit ongeacht verlaagde uitgangsstroom
Deze fout wordt automatisch hersteld nadat de PV-lader afgekoeld is. Controleer de omgevingstemperatuur en controleer op obstructies in de buurt van het koellichaam.
8.11.4. Fout 18 - PV-lader te veel stroom
Deze fout wordt automatisch hersteld. Als de fout niet automatisch wordt hersteld, koppel de PV-lader los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en sluit opnieuw aan zodat de PV-lader weer opnieuw opstart.
In-/Uitschakelen van een zeer grote belasting op de accu kant.
Plotselinge wijziging in bestralingssterkte, tijdelijk een te hoog vermogen veroorzakend in de PV-lader.
Overbelasting van de omvormer AC uitgang.
Zorg indien mogelijk voor voldoende koeling voor het apparaat. Een koeler apparaat kan meer stroom verwerken.
Verlaag de belasting op de omvormer.
Laad de accu vóór het gebruik van de omvormer. Bij hogere accuspanningen vereist dezelfde hoeveelheid vermogen minder stroom.
8.11.5. Fout 20 - Maximale bulktijd overschreden
De maximale bulktijdbescherming was een functie toen de PV-laders in 2015 (of vroeger) nieuw op de markt gebracht werden. Deze functie is nu verwijderd.
Als deze fout optreed, werk de PV-lader dan bij naar de nieuwste firmware. Wanneer na de update deze fout nog steeds optreed, voer dan de "terugzetten naar fabrieksinstellingen" procedure uit en stel de PV-lader dan opnieuw in.
8.11.6. Fout 21 - probleem stroomsensor
Als deze fout optreed, werk de PV-lader dan bij naar de nieuwste firmware. Wanneer na de update deze fout nog steeds optreed, voer dan de "terugzetten naar fabrieksinstellingen" procedure uit en stel de PV-lader dan opnieuw in.
Koppel alle draden los en sluit alle draden dan opnieuw aan om de PV-lader te dwingen tot een herstart. Zorg er ook voor dat de min op de PV-lader (PV-negatief en accu-negatief) de PV-lader niet overslaat.
Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de leverancier of distributeur omdat er mogelijk een hardwarefout is.
8.11.7. Fout 26 - Klem oververhit
Voedingsklemmen zijn oververhit, controleer de bedrading, inclusief het type bedrading en het type aders en / of draai indien mogelijk bouten vast.
Deze fout wordt automatisch hersteld.
8.11.8. Fout 28 - Probleem met fase
Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
Koppel alle draden los en sluit vervolgens alle draden weer aan. Als de fout blijft, is de lader waarschijnlijk defect.
Let op dat deze fout geïntroduceerd werd in v1.36. Dus als er een update uitgevoerd wordt, kan het lijken alsof het bijwerken van de firmware dit probleem heeft veroorzaakt; maar dat is niet zo. De PV-lader presteerde al niet 100 % vóór de update; bijwerken naar v1.36 of later maakte het probleem alleen maar meer zichtbaar. Het apparaat moet vervangen worden.
8.11.9. Fout 33 - Te hoge PV spanning
Deze fout zal automatisch herstellen wanneer de PV-spanning naar een veilige waarde gezakt is.
Deze fout is een indicatie dat de PV-reeks-instelling met betrekking tot de opencircuitspanning cruciaal is voor deze lader. Controleer de configuratie en herorganiseer panelen indien nodig.
Raadpleeg voor meer informatie het PV-spanning te hoog hoofdstuk.
8.11.10. Fout 38, Fout 39 - PV-Ingang uitgeschakeld
Wanneer deze fouten getoond worden, wordt de PV-ingang intern kortgesloten om de accu te beschermen tegen te veel laden. Zorg ervoor, vóór enige andere probleemoplossing, eerst bij te werken naar de nieuwste firmwareversie.
De parameter "accuspanning" (12/24/36/48V) is verkeerd ingesteld. Gebruik de VictronConnect-app om de parameter "accuspanning" te corrigeren.
Een ander apparaat is aangesloten op de accu, ingesteld op een hogere spanning. Bijvoorbeeld een omvormer/lader is ingesteld voor egalisatie op 17 volt, terwijl dit niet ingesteld is in de PV-lader.
Fout 38: Koppel eerst de PV-panelen los en koppel dan de accu los. Wacht 3 minuten, sluit dan eerst de accu en daarna de panelen weer aan.
Fout 39: De lader hervat automatisch de werking zodra het accuspanning onder de maximale spanning-instelling daalt (normaal gesproken egalisatie- of absorptie spanningen). Het kan ook een minuut duren om de fout te herstellen.
Als de fout blijft, is de PV-lader waarschijnlijk defect.
8.11.11. Fout 40 - PV-Ingang kan niet worden uitgeschakeld
Als de PV-lader de PV-ingang niet kan uitschakelen, gaat de PV-lader naar een veilige modus om de accu tegen te veel laden of een hoge spanning op de accuklemmen te beschermen. Om dat te doen, stopt de PV-lader met laden en koppelt hij zijn eigen uitgang los. De PV-lader gaat defect.
8.11.12. Melding 65 - Communicatiewaarschuwing
De communicatie met een van de parallel geschakelde laders is verbroken. Schakel de lader uit en weer in om de waarschuwing te wissen.
8.11.13. Melding 66 - Incompatibel apparaat
De PV-lader is parallel geschakeld aan een andere lader met verschillende instellingen en / of een ander laadalgoritme.
Zorg ervoor dat alle instellingen hetzelfde zijn en werk de firmware van alle laders bij naar de laatste versie.
8.11.14. Fout 67 - BMS-Verbinding verbroken
Deze fout wordt getoond wanneer de lader is ingesteld om te worden bestuurd door een BMS, maar geen besturingsberichten van een BMS ontvangt. In die situatie stopt de lader met laden door de uitgangspanning te verlagen naar de basis spanning van de accu (12 V/24 V/36 V/48 V). Dit is een veiligheidsmechanisme, de reden om nog steeds de uitgang in te schakelen is om een systeem toe te laten zelf te herstellen van een lage accuspanning-situatie.
PV-laders tonen deze fout alleen wanneer er PV-vermogen beschikbaar is en het apparaat dus klaar is om te beginnen met laden. Het wordt 's nachts niet getoond. En als er een permanent probleem is, zal de fout 's ochtends optreden en 's nachts verdwijnen, enzovoort.
Oplossing: controleer de verbinding tussen de lader en het BMS.
De PV-laders stellen zichzelf automatisch in om BMS-gestuurd te zijn wanneer ze hierop zijn aangesloten; ofwel direct of via een GX-apparaat. En die instelling is semi-permanent: uit- en inschakelen van lader zal deze instelling niet resetten.
Bij het verwijderen van de PV-lader uit dergelijk systeem, en het opnieuw gebruiken in een systeem zonder BMS, moet die instelling gewist worden. Kijk hier hoe dat te doen:
Laders met LCD-weergave: ga naar het instellingen-menu en verander de instelling “BMS” van “J” in “N” (setup-item 31).
Andere laders: herstel de lader naar de fabrieksinstellingen met VictronConnect en stel de lader vervolgens opnieuw in.
8.11.15. Fout 68 - Netwerk verkeerd ingesteld
Deze fout geldt voor SmartSolar / BlueSolar laders VE.Can (FW-versie v1.04 of hoger) en SmartSolar VE.Direct laders (FW-versie v1.47).
Deze fout geeft aan dat de PV-lader meerdere conflicterende netwerkbronnen detecteert die proberen met dezelfde prioriteit informatie naar de lader te verzenden. VE.Can- en VE.Direct-interfaces hebben beide hetzelfde prioriteitsniveau en BLE (met VE.Smart-netwerken) heeft een lagere prioriteit.
Het hebben van een hoger prioriteitsniveau betekent dat, als dezelfde informatie (bijv. Accuspanningsdata) wordt ontvangen van zowel VE.Can als BLE (via VE.Smart-netwerk) door de lader, de informatie op VE.Can wordt gebruikt en die afkomstig van BLE wordt genegeerd.
Als nu dezelfde informatie wordt ontvangen van twee interfaces die hetzelfde prioriteitsniveau hebben (zoals VE.Can en VE.Direct), weet de lader niet wie hij die prioriteit moet geven, waardoor fout 68 wordt geactiveerd.
op de SmartSolar VE.Direct laders, moet de FW-versie bijgewerkt worden naar v1.48 of hoger.
Op de SmartSolar/BlueSolar laders VE.Can, moet de firmware bijgewerkt worden. Als de fout zich blijft voordoen, komt dat doordat de PV-lader is aangesloten met zowel een VE.Direct-kabel als op VE.Can. Dat wordt niet ondersteund. Verwijder een van de twee kabels. De fout verdwijnt en de PV-lader hervat binnen een minuut de normale werking.
8.11.16. Fout 80 tot Fout 88 - PV-Ingang uitgeschakeld
Wanneer deze fouten getoond worden, wordt de PV-ingang intern uitgeschakeld om de accu te beschermen tegen te veel laden van de accu.
Zorg ervoor, vóór enige andere probleemoplossing, bij te werken naar de nieuwste firmwareversie.
De "accuspanning" (12, 24, 36 of 48 V) parameter is verkeerd ingesteld. Gebruik de VictronConnect-app om de accuspanning in te stellen op de correcte accuspanning.
Een ander apparaat is aangesloten op de accu, met een hogere laadspanning-instelling. Een MultiPlus is bijvoorbeeld ingesteld voor egalisatie op 17 V, terwijl de PV-lader niet ingesteld is voor egalisatie laden.
Zorg ervoor dat de PV-lader de nieuwste firmware heeft.
Fout 80 tot 83: Koppel eerst de PV-panelen los en koppel dan de accu los en volg dan de procedure zoals beschreven in het PV kortsluit relais herstelprocedure hoofdstuk.
Fout 84 tot 87: Koppel eerst de PV-panelen los en koppel de accu los. Wacht 3 minuten, sluit dan eerst de accu en daarna de panelen weer aan.
Als de fout blijft, is de PV-lader waarschijnlijk defect.
8.11.17. Fout 116 - Kalibratiegegevens verloren
Als de PV-lader niet werkt en fout 116 verschijnt als de actieve fout, dan is de unit defect. Neem contact op met de leverancier voor een vervangend product.
Als de fout alleen aanwezig is in de historische gegevens en het apparaat normaal werkt, kan deze fout veilig worden genegeerd. Verklaring: wanneer de units voor de allereerste keer in de fabriek opstarten, hebben ze geen kalibratiegegevens en wordt een fout 116 gelogd. Uiteraard had dit moeten worden gewist, maar in het begin verlieten de units de fabriek met dit bericht nog in de historie.
SmartSolar-modellen (niet de BlueSolar-modellen): bijwerken naar v1.4x-firmware is definitief, teruggaan naar een oudere firmwareversie is niet mogelijk zodra er een upgrade naar v1.4x is uitgevoerd. Terugkeren naar oudere firmware geeft fout 116 (kalibratiegegevens verloren), dit kan worden verholpen door de v1.4x-firmware opnieuw te installeren.
8.11.18. Fout 117 - Incompatibele firmware
Deze fout geeft aan dat een firmware-update niet voltooid werd, dus is het apparaat maar gedeeltelijk bijgewerkt. Mogelijke oorzaken zijn: apparaat buiten bereik bij draadloosbijwerken, een kabel werd ontkoppeld of de spanning viel weg tijdens de bijwerken sessie.
Om dit te herstellen moet de update opnieuw geprobeerd worden, download de correcte firmware voor het apparaat via het Victron Professional Portaal
Wanneer het GX-apparaat met VRM verbonden is, kan er een remote firmware-update uitgevoerd worden via dit firmwarebestand. Dit kan gedaan worden via de VRM-website of via het VRM-tabblad in VictronConnect. VictronConnect kan ook samen met het firmwarebestand gebruikt worden via een Bluetooth-verbinding.
De procedure om het bestand toe te voegen aan VictronConnect en de update te starten wordt hier beschreven: 9. Firmware-updates
8.11.19. Fout 119 - Instellingen verloren
De lader kan zijn instelling niet lezen en is gestopt. Deze fout wordt niet automatisch gereset.
Voer de onderstaande procedure uit om het weer werkend te krijgen:
Herstel het eerst naar de fabrieksinstellingen. (rechtsboven in VictronConnect, klik op de drie bolletjes).
Koppel de PV-lader los van alle stroombronnen.
Wacht 3 minuten en schakel opnieuw in.
Stel de lader opnieuw in.
Meld dit aan de Victron-leverancier en vraag om het aan Victron te melden; aangezien deze fout nooit zou mogen gebeuren. Voeg bij voorkeur de firmwareversie en andere details toe (VRM-URL, VictronConnect-schermafbeeldingen of vergelijkbaar).