11. DVCC - Gedistribueerde spanning en stroomregeling
11.1. Introductie en kenmerken
Als DVCC ingeschakeld wordt, verandert een GX-apparaat van een passieve bewaking in een actieve regelaar. De beschikbare functies en effecten van het inschakelen van DVCC zijn afhankelijk van het type accu dat wordt gebruikt. Het effect hangt ook af van de geïnstalleerde Victron-componenten en de instellingen. Twee voorbeelden:
Beheerde CAN-bus accu's: in systemen met een aangesloten Beheerde CAN-bus BMS-accu ontvangt het GX-apparaat een Laadspanningslimiet (CVL), Laadstroomlimiet (CCL) en Ontladingsstroomlimiet (DCL) van die accu en geeft dat door aan de aangesloten omvormer/acculaders, PV-laders en Orion XS. Deze schakelen vervolgens hun interne laadalgoritmen uit en volgen simpelweg de instructies van de accu op.
Loodzuuraccu's Voor systemen met loodzuuraccu's biedt de DVCC functies zoals een instelbare systeembrede laadstroomlimiet, waarbij het GX-apparaat de omvormer/acculader actief beperkt voor het geval de zonneladers al op vol vermogen laden en ook gedeelde temperatuurdetectie (STS) en gedeelde stroomdetectie (SCS).
Deze tabel toont de aanbevolen instellingen voor verschillende typen accu's:
Loodzuur | VE.Bus BMS V1 Lithium | VE.Bus BMS V21) Lithium | Beheerde accu's, ondersteund door derden2) | |
---|---|---|---|---|
1) DVCC moet voor het GX-apparaat ingeschakeld worden om de zonneladers, Inverter RS of Multi RS in een systeem met een VE.Bus BMS V2 te regelen. 2) Gebruik de handleiding in accucompatibiliteit om te bekijken welke parameters ingesteld moeten worden en welke automatisch ingesteld worden. 3) In een ESS-systeem is het VE.Bus-apparaat al gesynchroniseerd met de zonneladers, dus we raden aan om SVS en SCS uit te schakelen. 4) Voor alle andere systemen: Als er een BMV of SmartShunt geïnstalleerd is, dan bevelen we aan SVS en SCS in te schakelen. Laat in alle andere gevallen SVS en SCS uitgeschakeld. 5) PV-laders, omvormer/acculaders, Multi RS, inverter RS en Orion XS vereisen geen bedrading. Alle andere belastingen en acculaders moeten via ATC/ATD aangesloten en bestuurd worden. | ||||
Auto-config | Nee | Nee | Nee | 2) |
Systeem laadstroom | Ja | Ja | Ja | 2) |
Moet SVS ingeschakeld worden? | Ja | 3), 4) | 3), 4) | 2) |
Moet STS ingeschakeld worden? | Ja | Nee | Nee | 2) |
Moet SCS ingeschakeld worden? | Ja | 3), 4) | 3), 4) | 2) |
Laadregelingsmethode | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | 2) |
ATC & ATD aansluiten | N.v.t. | Ja | 5) | 2) |
Ga naar Instellingen voor het in of uit te schakelen van de DVCC→ DVCC op het GX-apparaat:
11.2. DVCC Vereisten
Compatibiliteit met accu's
Raadpleeg voor CAN-bus aangesloten accu's de relevante pagina in de accucompatibiliteitshandleiding om te zien of het inschakelen van de DVCC is getest met het accutype en wordt ondersteund. Als DVCC niet wordt vermeld in de aantekeningen met betrekking tot de accu, schakel dan DVCC niet in.
Voor Gel, AGM, OPzS's en andere loodzuuraccu's kan DVCC probleemloos worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor Victron Energy Lithium Battery Smart met de VE.Bus BMS, de Lynx Ion + Shunt BMS of de Lynx Ion BMS. DVCC is gedwongen ingeschakeld voor de Lynx Smart BMS.
Firmware-versies
Gebruik de DVCC niet in gevallen waarin niet aan deze vereisten wordt voldaan. In alle gevallen raden wij aan om tijdens de inbedrijfstelling de nieuwste beschikbare firmware te installeren. Zodra het goed werkt, is het niet nodig om proactief firmware bij te werken zonder reden. In geval van problemen is de eerste actie om firmware bij te werken.
Vereiste firmwareversies:
Victron-product
Minimum firmware-versie
Multi/Quattro
422
MultiGrid
424
Multi RS, Inverter RS, MPPT RS
v1.08
GX-apparaat
v2.12
VE.Direct MPPT's
v1.46
VE.Can MPPT's met VE.Direct
v1.04
Eerdere VE.Can MPPT-PV-laders (met scherm)
Kunnen niet gebruikt worden
Lynx Ion + Shunt
v2.04
Lynx Ion BMS
v1.09
Lynx Smart BMS
v1.02
Orion XS
v1.00
Vanaf Venus-firmware v 2.40 verschijnt er een waarschuwingsbericht “Error #48 - DVCC met incompatibele firmware” als een van de apparaten een incompatibele firmware heeft tijdens het gebruik van DVCC. Raadpleeg voor meer informatie over Fout #48 het Hoofdstuk foutcodes.
In het geval van een ESS-systeem moet de ESS-assistent versie 164 of hoger zijn (uitgebracht in november 2017).
11.3. Effecten van DVCC op het laadalgoritme
Onze omvormer/acculaders, MPPT-zonneladers en Orion XS gebruiken hun eigen interne laadalgoritme in “stand-alone”-modus. Dit betekent dat ze bepalen hoe lang ze in Absorptie moeten blijven, als ze moeten overschakelen naar Druppelladen en als ze terug moeten schakelen naar Bulk of Opslag. In die verschillende fasen gebruiken ze de ingestelde parameters in VictronConnect en VEConfigure.
In ESS-systemen en systemen met beheerde accu's (raadpleeg de handleiding rond accucompatibiliteit) wordt het interne laadalgoritme gedeactiveerd en de acculader werkt vervolgens met een extern geregelde laadspanningsdoelstelling. Deze tabel verklaart de verschillende mogelijkheden.
Selectiegids | Resulterend laadalgoritme | ||||
---|---|---|---|---|---|
1) De ESS-assistent wordt alleen geïnstalleerd in een specifiek type energie systeem dat een netaansluiting integreert met een Victron-omvormer/-acculader, GX-apparaat en accusysteem, niet te verwarren met een zelfvoorzienendsysteem, zoals gebruikt wordt in boten of campers. | |||||
Systeemtype | Accutype | DVCC | Omvormer/acculader | Zonnelader | Orion XS |
ESS-assistent1) | Intelligente accu | Aan | Accu | ||
Uit | Doe dit niet; het is beter om DVCC in te schakelen | ||||
Normale accu | Aan | Intern | Omvormer/acculader | ||
Uit | Intern | Omvormer/acculader | |||
Standaard | Intelligente accu | Aan | Accu | ||
Uit | Doe dit niet; het is beter om DVCC in te schakelen | ||||
Normale accu | Aan | Intern | |||
Uit | Intern |
Details
Intern
Het interne laadalgoritme (bulk → absorptie → druppel → re-bulk) en de ingestelde laadspanningen zijn actief.
Omvormer/acculader geeft laadstatus aan: bulk, absorptie, druppelladen, enz.
De aangegeven MPPT-laadtoestand is: bulk, absorptie, druppelladen enz.
De aangegeven laadtoestand van de Orion XS DC-DC acculader is: bulk, absorptie, druppelladen, enz.
Omvormer/acculader (alleen van toepassing op MPPT's en Orion XS)
Het interne laadalgoritme van de MPPT's en Orion XS is uitgeschakeld; in plaats daarvan wordt het geregeld door een laadspanningsinstelpunt afkomstig van de omvormer/acculader.
Laadstatus aangegeven door MPPT's en Orion XS is: ext. bediening.
Accu
Het interne laadalgoritme is uitgeschakeld en in plaats daarvan wordt het apparaat bestuurd door de accu.
Laadtoestand aangegeven door omvormer/acculader is: ext. bediening.
Laadstatus aangegeven door MPPT en Orion XS is: ext. bediening (de LED's blijven bulk en absorptie, nooit druppelladen, tonen).
11.3.1. DVCC-effecten als er meer dan één Multi/Quattro verbonden is
Alleen de Multi/Quattro (dat een enkelvoudig apparaat kan zijn, of meerdere samen ingesteld voor zowel 3-fasen/gesplitste fase als parallel installatie) verbonden met de VE.Bus-poort wordt geregeld via DVCC. Extra systemen, verbonden met het GX-apparaat via een MK3-USB, worden niet geregeld door DVCC en laden en ontladen in overeenstemming met de in die apparaten gemaakte instelling.
Dit is van toepassing op alle type systemen met DVCC ingeschakeld. Bijvoorbeeld een systeem zonder beheerde (CAN-bus) accu, en gebruikt alleen de DVCC-laadstroomlimiet: die laadstroomlimiet wordt alleen toegepast op de Multi of Quattro, verbonden met de VE.Bus-poort.
11.4. DVCC-functies voor alle systemen
Deze functies zijn van toepassing op alle typen systemen als DVCC is ingeschakeld: met of zonder ESS-assistent, met loodzuur- of andere normale accu's, en ook als een intelligente CAN-bus BMS-accu is geïnstalleerd:
11.4.1. Laadstroom beperken
Laadstroom beperken is een door de gebruiker instelbare maximale laadstroominstelling. Het werkt voor het hele systeem, waarbij Solar de eerste prioriteit heeft, dan de Orion XS DC-DC acculader en dan de omvormer/acculader.
Deze instelling is beschikbaar in Instellingen → DVCC-menu op het GX-apparaat
Bijzonderheden:
Als een CAN-bus-BMS is aangesloten enhet BMS een maximale laadstroom aanvraagt die afwijkt van de door de gebruiker ingestelde waarde, wordt de laagste van de twee gebruikt.
Dit mechanisme werkt alleen voor Victron omvormer/laders inclusief Inverter RS, Multi RS en PV-laders incl. MPPT RS en Orion XS DC-DC acculaders. Andere laders, zoals Skylla-i’s, worden niet geregeld en er wordt ook geen rekening gehouden met hun laadstroom. Hetzelfde geldt voor apparaten die niet aangesloten zijn op een GX-apparaat, zoals een dynamo. Anders verwoord: de totale laadstroom van de omvormer/acculaders en alle MPPT PV-laders wordt geregeld, niets anders. Alle andere bronnen zijn extra laadstroom, waarmee geen rekening gehouden wordt. Zelfs bij het installeren van een BMV of andere accumonitor.
DC-belastingen kunnen niet gemeten worden tenzij een SmartShunt of BMV-712 geïnstalleerd is en juist ingesteld als een DC-meter. Bijvoorbeeld, zonder de DC-belastingsmonitor, wordt de accu opgeladen met 30 A als de ingestelde maximale laadstroom 50 ampère is, en de DC-belastingen 20 A, niet met de volledig toegelaten 50 A. Met de SmartShunt ingesteld als een DC-meter is de maximale laadstroom ingesteld op 50 A, en meldt de DC-systeemshunt een verbruik van 25 A. Vervolgens worden de opladers ingesteld om met 50 + 25 = 75 A op te laden.
Als er één of meer shunts ingesteld zijn voor "DC-systeem” (bij meer dan één, worden ze samen toegevoegd), dan compenseert de DVCC-laadstroomlimiet voor beide belastingen en acculaders. Het voegt extra laadstroom toe als er een belasting is en onttrekt het als er een andere acculader in het DC-systeem is. DC “belastingen” en “bronnen” worden in geen van beide richtingen gecompenseerd.
Stroom verbruikt vanuit het systeem door de omvormer/lader wordt gecompenseerd. Als er bijvoorbeeld 10 A wordt getrokken door belastingen en de limiet ingesteld is op 50 A kunnen de MPPT-PV-laders met een maximum van 60 A laden.
In alle situaties zal de maximale laadlimiet ingesteld in een apparaat zelf, d.w.z. de laadstroom limiet ingesteld met VictronConnect of VEConfigure voor Orion XS DC-DC acculaders, MPPT-PV-laders of omvormer/acculaders nog steeds van kracht zijn. Een voorbeeld om dit te illustreren: als er zich alleen een omvormer/acculader in het systeem bevindt, en in VEConfigure of VictronConnect de laadstroom is ingesteld op 50 A. En op het GX-apparaat wordt een limiet van 100 A ingesteld, dan wordt de werklimiet 50 A.
DVCC-laadstroomlimieten worden niet toegepast op DC MPPT's als ESS ingeschakeld is met Allow DC MPPT om te exporteren. Dit is om het maximale rendement van de PV-panelen te exporteren.
11.4.2. Beperken beheerde acculaadspanning
Bepaalde accu's (zoals BYD en Pylontech), die uit de fabriek komen, nemen wat tijd om in te werken, en ze moeten wellicht de eerste twee weken of zo draaien met lagere spanning om ze te helpen met balaceren.
Daarvoor is beperken beheerde acculaadspanning ontworpen. Het inschakelen van beperken beheerde acculaadspanning maakt het mogelijk de maximale laadspanning te verlagen tot de cellen gebanlanceerd zijn.
Gebruik van beperken beheerde acculaadspanning niet voor andere doeleinden daar het ongewenste bijwerkingen kan hebben, bijvoorbeeld het balanceren kan uitvallen of helemaal niet starten als de laadspanning te laag ingesteld is, waardoor de accucellen na enige tijd ernstig in onbalans raken. Het is ook niet mogelijk de waarde in te stellen boven de laadstroomlimiet (CVL), verzonden door de accu.
11.4.3. Gedeelde spanningsdetectie (Shared Voltage Sense - SVS)
Werkt met VE.Bus-apparaten, VE.Direct en VE.Can MPPT-zonneladers, Orion XS DC-DC acculaders en ook Inverter RS en Multi RS.
Het systeem selecteert automatisch de best beschikbare spanningsmeting. Het zal de spanning van het BMS of een BMV-accumonitor gebruiken, indien mogelijk, anders zal het gebruik maken van de accuspanning gerapporteerd door het VE.Bus-systeem.
De spanning die op de GUI wordt weergegeven, weerspiegelt dezelfde spanningsmeting.
Gedeelde spanningsdetectie (Shared Voltage Sense - SVS) is standaard ingeschakeld als DVCC is ingeschakeld. SVS kan worden uitgeschakeld met een schakelaar in Instellingen → DVCC.
De SVS (en DVCC) is geforceerd ingeschakeld voor de Lynx Smart BMS en kan niet gewijzigd worden.
Houd er rekening mee dat SVS voor bepaalde accu's geforceerd uitgeschakeld is. Raadpleeg de compatibiliteitpagina voor de accu.
11.4.4. Gedeelde temperatuurdetectie (Shared Temperature Sense - STS)
Selecteer de te gebruiken temperatuursensor; en het GX-apparaat stuurt de gemeten accutemperatuur naar het omvormer/acculadersysteem, net als naar aangesloten PV- en Orion XS DC-DC acculaders.
Selecteerbare bronnen voor de accutemperatuur zijn:
BMV-702-accumonitor
BMV-712-accumonitor
SmartShunt
Lynx Shunt VE.Can-accumonitoren
Temperatuuringangen op een Cerbo GX (en dezelfde voor andere GX-apparaten die een temperatuuringang hebben)
Multi en Quattro omvormer/acculaders
Zonneladers (indien uitgerust met een temperatuursensor)
Houd er rekening mee dat STS gedwongen uitgeschakeld is voor de Lynx Smart BMS en enkele accu's. Raadpleeg de compatibiliteitpagina voor de accu.
11.4.5. Gedeelde stroomdetectie (Shared Current Sense - SCS)
Deze functie stuurt de accustroom, gemeten door een op een accumonitor aangesloten GX-apparaat, door naar alle aangesloten PV-laders en Orion XS DC-DC acculaders.
Beide kunnen worden ingesteld om de accustroom te gebruiken voor het staartstroommechanisme dat de absorptie stopt als de stroom onder de ingestelde drempel komt. Raadpleeg voor meer informatie hierover de documentatie van de PV-lader of Orion XS.
Deze functie is alleen van toepassing op systemen die geen ESS zijn en/of geen beheerde accu hebben, omdat in beide gevallen de MPPT en Orion XS al extern worden bediend.
Vereist MPPT-zonnelaadfirmware v1.47 of nieuwer.
11.4.6. BMS regelen
Voor systemen met meerdere BMS'en die zijn aangesloten, kan hiermee worden geselecteerd welk BMS moet worden gebruikt voor DVCC.. Dit maakt het ook mogelijk om een BMV of SmartShunt te gebruiken voor het volgen van de laadtoestand door een BMV als accumonitor te selecteren. (Instellingen → Systeeminstellingen) terwijl het BMS nog steeds gebruikt wordt voor DVCC.
Deze instelling is beschikbaar in Instellingen → DVCC-menu op het GX-apparaat.
11.5. DVCC-functies bij gebruik van CAN-bus BMS-accu
Dit hoofdstuk is van toepassing op alle systemen waarop een intelligente accu-BMS is geïnstalleerd en aangesloten via CAN-bus. Houd er rekening mee dat de Victron VE.Bus BMS niet inbegrepen is.
Een intelligente BMS stuurt de volgende parameters naar het GX-apparaat:
Laadspanningslimiet (CVL): de maximale laadspanning die de accu op dit moment accepteert.
Laadstroomlimiet (CCL): de maximale laadstroom die de accu op dit moment vereist.
Ontlaadstroomlimiet (DCL): de maximale ontlaadstroom die de accu op dit moment accepteert.
Voor alle drie de parameters verzenden sommige typen accu's dynamische waarden. Ze bepalen bijvoorbeeld de maximale laadspanning op basis van celspanningen, laadtoestand of bijvoorbeeld temperatuur. Andere merken gebruiken een vaste waarde.
Voor dergelijke accu's is het niet nodig om toegestane laad- (ATC) en ontlaadverbindingen (ATD) aan te sluiten op de AUX-ingangen op een Multi of een Quattro.
Bij het omvormen, d.w.z. in de eilandmodus, zullen de Multi's en Quattro's worden uitgeschakeld als de maximale ontladingsstroom nul is. Ze starten automatisch opnieuw op zodra het AC-netstroom terugkeert, of als het BMS de maximale ontladingstroom weer verhoogt.
Zie het vorige hoofdstuk Laadstroom beperken, gebruikersinstelling, voor meer informatie over hoe de maximale laadstroom wordt gebruikt, hoe het prioriteit geeft aan zonne-energie en nog veel meer.
Al het bovenstaande betekent dat het instellen van laadspanningen of laadprofielen in VEConfigure of VictronConnect niet nodig is en ook geen effect zal hebben. De Multi's, Quattro's, Multi en Inverter RS,net als de MPPT-PV-laders en Orion XS DC-DC acculaders zullen opgeladen worden met de spanning ontvangen via de CAN-bus van de accu. Dit geldt ook voor systemen met een Lynx Smart BMS verbonden met een GX-apparaat.
11.6. DVCC voor systemen met een ESS-assistent
De “houd accu's geladen”-modus van de ESS werkt alleen goed met DVCC ingeschakeld.
Er wordt een vaste PV compensatie van 0,4 V gebruikt (waarde voor 48V-systemen, delen door 4 voor 12 V) als de ESS-modus is ingesteld op Geoptimaliseerd in combinatie met een ingeschakelde terugleveren van overtollige zonnestroom, of als de ESS-modus is ingesteld op Houd accu’s opgeladen.
Voor systeem met ESS-modus Geoptimaliseerd en Geoptimaliseerd (met BatteryLife): het systeem laadt de accu automatisch opnieuw op (via het elektriciteitsnet) als de laadstatus 5 % of meer onder de “Minimum laadstatus”-waarde in het ESS-menu daalt. Het opnieuw opladen stopt als de minimale laadstatus is bereikt.
ESS-statusweergave in het grafisch overzicht van het GX-apparaat en op VRM: naast de laadtoestanden (externe bediening of Bulk/Absorptie/Druppel) worden de volgende toestanden weergegeven:
ESS-status
Betekenis
#1
Lage laadstatus: ontladen uitgeschakeld
#2
BatteryLife is actief
#3
Laden uitgeschakeld door BMS
#4
Ontladen uitgeschakeld door BMS
#5
Traag laden bezig (deel van BatteryLife, zie boven)
#6
Gebruiker stelde een laadlimiet van nul in
#7
Gebruiker stelde een ontlaadlimiet van nul in
Opmerking: Als het Overschot DC-gekoppelde PV-teruglevering is ingeschakeld met ESS, dan zal het DVCC-systeem de DVCC-laadstroomlimiet niet toepassen van de PV naar de accu. Dit gedrag is nodig om het exporteren mogelijk te maken. De limieten voor de laadspanning zijn nog steeds van toepassing.
De laadstroomlimieten die zijn ingesteld op het individuele instellingenniveau van het zonneladerapparaat, blijven ook van toepassing.
als het BMS in een ESS-systeem wordt losgekoppeld, dan zullen de zonneladers niet langer functioneren en zal er een foutmelding #67 weergeven worden – Geen BMS (raadpleeg de MPPT-zonnelader foutmeldingcodes voor extra informatie).