5. Installatie
5.1. Mechanische aansluitingen
5.1.1. Lynx-module aansluitmogelijkheden
De Lynx-module kan worden geopend door 2 schroeven aan de voorkant los te maken.
De aansluitingen aan de linkerzijde zijn afgedekt door verwijderbare rubberen hoezen.
Rood is de positieve verdeelrail en zwart is de negatieve verdeelrail .
5.1.2. Monteren en onderling verbinden van Lynx-modules
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe meerdere Lynx-modules aan elkaar bevestigd kunnen worden en hoe de Lynx-module op zijn uiteindelijke locatie gemonteerd wordt.
Voor een mechanische tekening van de behuizing, met afmetingen en de locatie van de bevestigingsgaten, raadpleeg de Bijlage van deze handleiding.
Dit zijn de punten waarmee rekening gehouden moet worden bij het verbinden en monteren van Lynx-modules:
Als Lynx-modules aan de rechterkant worden aangesloten en als de Lynx-module aan de rechterkant is voorzien van een plastic afdekking, verwijder dan de zwarte plastic afdekking. Als de Lynx-module wordt geplaatst als de meest rechtse module, laat de zwarte plastic afdekking dan zitten.
Als Lynx-modules aan de linkerkant worden aangesloten, verwijder dan de rode en zwarte rubberen hoezen. Als de Lynx-module wordt geplaatst als de meest linkse module, laat dan de rode en zwarte rubberen hoezen zitten.
Als het Lynx-systeem een Lynx Smart BMS of Lynx Shunt VE.Can bevat, dan is de linkerzijde de accuzijde en de rechterzijde de DC-systeemzijde.
Verbind alle Lynx-modules met elkaar door middel van de M8 (M10)-gaten en -bouten aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat de modules juist in de uitsparingen van de rubberen verbindingsstukken worden geschoven.
Plaats de ring, veerring en moer op de bouten en draai de bouten vast met een aanhaalmoment van:
M8-model: 14 Nm
M10-model 33 Nm (17 Nm voor eenheden met een serienummer vóór HQ2340XXXX)
Bevestig het Lynx-systeem op zijn uiteindelijke positie door middel van de 5 mm bevestigingsgaten.
5.2. Elektrische verbindingen
5.2.1. Sluit DC-bekabeling aan
Dit hoofdstuk is wellicht niet van toepassing als de Lynx-module is aangesloten op andere Lynx-modules, zoals het geval kan zijn voor het Lynx Smart BMS of the Lynx Shunt VE.Can.
Voor alle DC-aansluitingen geldt het volgende:
Alle kabels en draden die op de Lynx-module worden aangesloten, moeten zijn voorzien van M8-kabelschoenen.
Let tijdens het aansluiten van de kabel op de juiste plaatsing van de kabelschoen, ring, veerring en moer op elke bout.
Draai de moeren vast met een aanhaalmoment van:
M8-model: 14 Nm
M10-model: M10 moeren: 33 Nm (17 Nm voor eenheden met een serienummer vóór HQ2340XXXX) - M8 moeren: 14 Nm
5.2.2. Aarde en negatieve aansluitingen
Sluit de aardedraad aan
Dit is alleen van toepassing als het systeem aarding nodig heeft. Er mag maar één aardverbinding per systeem zijn. De aardverbinding moet gemaakt worden achter het Lynx Smart BMS, Lynx Shunt VE.Can of accubewaking-shunt. Raadpleeg voor meer informatie over systeemaarding het Wiring Unlimited boek.
Sluit de negatieve draden aan
Verwijder de kabelscheidingspaal als de draaddiameter groter is dan 10 mm.
Om bij de negatieve aansluitingen te komen, draait dan de zwarte kabelscheiders omhoog. De zwarte kabelscheiders kunnen tijdelijk worden verwijderd door ze onder een kleine zijwaartse hoek weg te trekken van de Lynx Power In als betere toegang nodig is.
5.2.3. Positieve aansluitingen
Let op
Zorg ervoor dat er geen spanning op de positieve draden staat voordat deze worden aangesloten. Koppel alle positieve kabels los van de accu voordat deze worden aangesloten op de Lynx-module. Dit om onbedoelde kortsluiting te voorkomen.
Sluit alle positieve draden aan.
Voedt het Lynx-systeem door de positieve accupool/polen aan te sluiten.