5. Bijlage
5.1. Bijlage A
Belastingen die direct bestuurd kunnen worden door de Load Disconnect van de Smart BMS:
Omvormers:
Alle Phoenix inverters VE.Direct and Phoenix Inverters Smart. Verbind de Load Disconnect uitgang van de BMS met aansluitklem H van de 2-polige aansluiting van de omvormer.
DC-DC omzetters:
Alle Tr type DC-DC omzetters met remote aan/uit aansluiting en Orion 12/24-20. Verbind de Load Disconnect uitgang van de BMS met de rechter aansluitklem van de 2-polige aansluiting.
BatteryProtect en Smart BatteryProtect:
Verbind de Load Disconnect uitgang van de BMS met aansluitklem 2.1 (rechter aansluitklem) voor het BatteryProtect en H-pen van de 2-polige aansluiting voor het Smart BatteryProtect.
Cyrix-Li-Load:
Verbind de Load Disconnect uitgang van de BMS met de besturingsingang van de Cyrix.
Belastingen waarvoor een inverterende remote aan-uit kabel nodig is (artikelnummer ASS030550100 of -120):
Phoenix VE.Bus omvormers en VE.Bus Inverter Compact van 1200 VA of meer
PV-laadregelaars die direct bestuurd kunnen worden door Charge Disconnect uitgang:
BlueSolar MPPT 150/70 en 150/80 CAN-bus:
Verbind de Charge Disconnect uitgang van de BMS met de linker aansluitklem van de 2-polige aansluiting (B+).
SmartSolar MPPT 150/45 en hoger, 250/60 en hoger
Verbind de Charge Disconnect uitgang van de BMS met de rechter aansluitklem (gemarkeerd +) of de linker aansluitklem (gemarkeerd H) van de 2-polige aansluiting.
PV-lader besturingen waarvoor een VE.Direct nietinverterende remote aan-uit kabel nodig is (artikelnummer ASS030550320):
BlueSolar MPPT-modellen, buiten de BlueSolar MPPT 150/70 en 150/80 CAN-bus
SmartSolar MPPT tot 150/35
Acculaders
Phoenix Smart IP43 laders:
Verbind de Charge Disconnect uitgang van de BMS met aansluitklem H van de 2-polige aansluiting.
Skylla TG acculaders:
Gebruik een niet-inverterende remote aan-uit kabel (artikelnummer ASS030550200).
Skylla-i acculaders:
Gebruik een Skylla-i remote aan-uit kabel (artikelnummer ASS030550400).
Andere acculaders:
Gebruik een Cyrix-Li-Charge of verbind de lader met de hoofdzijde van de Smart BMS.
MultiPlus:
MultiPlus 500 VA – 1600 VA & MultiPlus Compact 800 VA – 2 kVA
Wanneer deze MultiPlus-modellen niet direct verbonden zijn met de System+ poort kunnen ze ook bestuurd worden via de Charge Disconnect en load Disconnect uitgangen Smart BMS CL 12-100 naar MultiPlus-kabel (artikelnummer ASS070200100). Deze kabel moet aangesloten zijn op de remote aan/uit aansluiting van de MultiPlus.
Verbind, wanneer gebruikt met de MultiPlus 500 VA-1200 VA modellen, de zwarte draad met de AAN-aansluitklem en de rode draad met de (+) aansluitklem.
Verbind, wanneer gebruikt met het MultiPlus 1600 VA model, de zwarte draad met de linker aansluitklem en de rode draad met de rechter aansluitklem.
Verbind, wanneer gebruikt met de Compact 800 VA-2 kVA modellen, de zwarte draad met de linker aansluitklem en de rode draad met de rechter aansluitklem.
Beiden, de Load Disconnect en de Charge Disconnect uitgangen van de BMS, moeten in ‘Hoge’ status zijn zodat de MultiPlus kan werken. Laat, na uitschakeling door lage accuspanning, de dynamo draaien of gebruik een acculader op de System+ zijde van de BMS om het systeem te herstellen. De MultiPlus schakelt dan in en start met laden (indien verbonden met een AC-voedingsbron).
MultiPlus-II en MultiPlus 3 kVA of meer:
Raadpleeg, voor meer informatie over hoe de MultiPlus in te stellen om te werken met de Smart BMS 12-200, het document op onze website: https://www.victronenergy.com/upload/documents/Manual-Connecting-other-lithium-accu-systems-to-Multis-and-Quattros-EN.pdf
De Load Disconnect en Charge disconnect uitgangen zijn aangesloten op de MultiPlus met twee inverterende remote aan-uit kabels (artikelnummer ASS030550120).
5.2. Bijlage B
Foutmelding, alarm- en waarschuwingscodes
E-B30: Kalibratie storing
Interne storing – Kalibratie gegevens storing/ontbrekend.
Tip
Neem contact op met de dealer voor ondersteuning — fout kan niet door de gebruiker worden gecorrigeerd en Smart BMS moet worden vervangen.
E-B31: Configuratiestoring
Interne storing – foute/ontbrekende configuratiegegevens
Tip
Om de Smart BMS uit deze toestand te herstellen:
Reset het apparaat naar de fabrieksinstellingen via Instellingen > Meer opties > Resetten naar fabrieksinstellingen
Koppel alle stroom los en wacht 3 minuten voor opnieuw aan te sluiten
Configureer het apparaat indien nodig
E-B32: Accu BMS-kabel niet verbonden of defect
Losgeraakte of defecte accu BMS-kabel (met M8 ronde aansluiting) gedetecteerd.
Wanneer BMS-kabels niet verwijderd of defect zijn. Dit kan gebeuren wanneer de vooralarmfunctie is ingeschakeld terwijl gebruik wordt gemaakt van accu's die deze functie niet ondersteunen.
Tip
Controleer of de accu de vooralarmfunctie ondersteunt. Indien niet:
Ga naar de instellingenpagina en schakel de vooralarmfunctie uit.
Let op dat voor Smart BMS-apparaten met firmware v 1,08 en later BMS-kabel foutdetectie verwijderd werd. Voor deze apparaten wordt de foutmelding niet langer weergegeven.
E-B33: Referentiespanning storing
Intern defect - storing/ontbreken referentiespanning.
Tip
Neem contact op met de dealer voor ondersteuning - De fout kan niet door de gebruiker hersteld worden en Smart BMS dient vervangen te worden
A-A12: Kortsluiting
De kortsluitbeveiliging wordt geactiveerd in het geval van kortsluiting, een overbelastingstoestand of overmatige inschakelstroom.
Tip
Controleer of er een mogelijke kortsluiting is.
Controleer of de belastingsstroom de huidige consumptie van Smart BMS niet overschrijdt.
Controleer op losse aansluitingen /aansluitingen met een hoge weerstand en zorg voor een juiste bedrading in de installatie.
A-B11: Te lage spanning
Bescherming tegen te lage spanning wordt geactiveerd in het geval dat de accu geen ontlading toestaat.
Tip
Schakel/ontkoppel de belastingen en laad de accu op
Controleer het laadsysteem en de accu op een goede werking
A-B15: Te hoge temperatuur
Bescherming tegen te hoge temperatuur wordt geactiveerd bij te hoge interne temperatuur.
Tip
Zorg ervoor dat de juiste zekeringwaarde is geselecteerd. Het kiezen van de juiste zekering zal ook oververhitting van de dynamo en/of DC-bekabeling voorkomen.
Controleer op losse/hoge weerstand verbindingen en zorg ervoor dat de juiste diameter bedrading gebruikt wordt bij de installatie.
Installeer de Smart BMS-unit niet op een locatie waar deze wordt blootgesteld aan hoge temperaturen of stralingswarmte. Verplaats de Smart BMS naar een koelere plaats of zorg voor extra actieve koeling.
W-B12: Waarschuwing te lage spanning
Dringend ingrijpen vereist om het uitschakelen van het systeem te voorkomen.
Tip
Schakel uit/ontkoppel belasting en laad de accu opnieuw.
Controleer laadsysteem en accu op juiste werking.
5.3. Bijlage C
LED-indicatoren (van links naar rechts)
Groen: Dynamo laden
Rood: Bescherming te hoge temperatuur van de Smart BMS
Groen: Smart BMS is actief
Blauw: knipperend – Bluetooth uitzendend, AAN – verbinding gemaakt
Geel: Charge Disconnect uitgang is ingeschakeld
Oranje: Load Disconnect uitgang is ingeschakeld
Groen: Laden van System+ poort ingeschakeld