2. Inleiding
2.1. Omschrijving
De Victron Energy Autotransformer (AT) ondersteunt veel verschillende aansluit mogelijkheden. Het kan het vermogen van het systeem vergroten om zich aan te passen aan verschillende ontwerp- en spanningsvereisten en kan ook worden gebruikt om belastingen te balanceren in 120/240 VAC-systemen met gesplitste fasen. Speciale systemen zoals boten en voertuigen kunnen onderweg te maken krijgen met verschillende walstroomconfiguraties, een Autotransformer kan hierbij helpen door flexibel te zijn en aansluitingen op de meeste netconfiguraties mogelijk te maken.
De Victron Energy Autotransformer heeft de mogelijkheid om een aarding/aardrelais te gebruiken om een nul-aardeverbinding te maken in de AT zelf, indien gekoppeld aan een Victron Energy MultiPlus of Quattro en de relaisklemmen met elkaar verbonden zijn.
Deze handleiding legt de vele gebruiksmogelijkheden voor dit apparaat uit en hoe het veilig te installeren en aan te sluiten. Onderstaand de algemene voorbeelden van vier manieren waarop de Autotransformer toegepast kan worden. Er zijn meerdere specifieke gebruiksmogelijkheden die gerealiseerd kunnen worden bij de integratie van een Autotransformer in een installatie en deze worden uitgelegd in rubriek 2.4. De AT is geen scheidingstransformator. Zie rubriek 4 voor specificaties.
2.2. Modellen
120/240 V - 32 A
120/240 V - 100 A
De doorgangsstroom is respectievelijk 32 A en 100 A, de transformatoren zijn 100 % gelijk in beide modellen. Raadpleeg meer informatie in rubriek 2.7.
2.3. Soorten gebruiksmogelijkheden
2.3.1. Balanceren
Balanceren van een aggregaat of gestapelde omvormers
Het volledige vermogen van een gesplitste voedingsbron zoals een aggregaat of gestapelde omvormers is soms beperkt, omdat een 1-fase belasting niet meer energie kan opnemen dan zijn individuele poot toelaat, ook al wordt de andere poot niet volledig gebruikt.
Als het balanceren van een aggregaat of gestapelde omvormers vereist is, kan de AT dit bereiken door de nul van de gesplitste fase ongebruikt te laten om een nieuwe nul te maken, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding. Elke onbalans in de belasting wordt "geabsorbeerd" door de Autotransformer.
De twee poten van een gesplitste fase van een AT zijn onafhankelijk van elkaar, buiten het feit dat er een vaste faseverschuiving tussen hen is. Deze (180 graden) faseverschuiving houdt in dat de sinusgolf van beide poten volledig tegenovergesteld is (waardoor een dubbele spanning ontstaat van poot naar poot in plaats van die van poot naar nul).
Met een AT kan energie van de ene poot worden "overgedragen" naar de andere poot, waardoor een veel hoger totaal belastingsniveau ontstaat en het volledige potentieel van de beschikbare stroom van een aggregaat of gestapelde omvormers wordt benut.
Raadpleeg het schema onderaan voor voor aansluitinstructies.
2.3.2. Spanning verhogen
Als alternatief voor gestapelde omvormers.
Belastingen zoals bronwaterpompen en airconditioningunits vereisen soms 120/240 V AC vermogen met gesplitste fasen.
Als de beschikbare voedingsbron niet is wat nodig is in de installatie kan de Autotransformer de nodige spanning maken door de inkomende spanning te verdubbelen.
In plaats van het stapelen van twee 120 VAC-omvormers om een 120/240 VAC gesplitste fase te maken, kan als alternatief een enkelvoudige 120 VAC-omvormer met een extra Autotransformer gebruikt worden.
Andere mogelijke gevallen voor het verhogen van de spanning worden getoond in de onderstaande aansluitschema's.
2.3.3. Spanning verlagen
Flexibiliteit in het gebruik van gesplitste fase voor 1-fase omvormers
Een toepaasing van de Autotransformer om spanning te verlagen kan in installaties zijn die een aggregaat met gesplitste fase en een 1-fase omvormer gebruiken, de Autotransformer maakt het mogelijk al het beschikbare vermogen van beide poten van het aggregaat te gebruiken om belastingen te voeden en om accu's te laden.
Als de beschikbare voedingsbron niet is wat nodig is in de installatie kan de Autotransformer de nodige spanning maken door de inkomende spanning te verlagen.
Andere mogelijke gevallen voor het verlagen van de spanning worden getoond in de onderstaande aansluitschema's.
2.4. Aardrelais
In TT-installaties, gebruikelijk in residentiële en mobiele energiesystemen, wordt de nul (N) van het AC-systeem geaard. Deze opstelling verhoogt de veiligheid, omdat aardlekschakelaars uit kunnen schakelen bij aardfouten. De verbinding tussen nul en beschermaarding (N-PE) vergemakkelijkt de stroomtoevoer in secundaire stroomkringen, die door aardlekschakelaars worden gedetecteerd, waardoor de stroomkring wordt onderbroken om gevaren te voorkomen.
In bepaalde systemen kan een Autotransformer ook een nul “maken” die verschilt van de inkomende nul. Hiervoor is een aardrelais ingebouwd dat bestuurd kan worden door een omvormer/acculader.
Dit houdt het volgende in:
Voor een MultiPlus of Quattro: Deactiveer het interne aardrelais van de omvormer/acculader via de SW1 schuifschakelaar naast het aansluitblok van het ”aardrelais". Zorg ervoor, in de instellingen van omvormer/acculader, dat het aardrelais ingeschakeld is; schakel het niet uit. Sluit dan het aansluitblok van ”aardrelais” van omvormer/acculader aan op aansluitblok van ”aarding” van Autotransformer via positieve en negatieve geleiders.
Voor een MultiPlus-II: Deactiveer het interne aardrelais van de omvormer/acculader door het aardrelais in de instellingen van omvormer/acculader uit te schakelen. Sluit dan het aansluitblok van ”aardrelais” van omvormer/acculader aan op aansluitblok van ”aarding” van Autotransformer via positieve en negatieve geleiders.
Raadpleeg rubrieken 2.3.1 tot en met 2.3.3 voor voorbeelden over gebruik van aardrelais.
Houd er rekening mee dat de omvormer/acculader 24 V gebruikt om Autotransformerrelais aan te sturen. Het is belangrijk om er rekening mee te houden dat deze spanning altijd 24 V bedraagt bij alle omvormer/acculadermodellen, ongeacht of hun nominale spanning 12, 24 of 48 V bedraagt. |
2.5. Temperatuurbescherming
In geval van oververhitting wordt de Autotransformer ontkoppeld van de voeding. Als de transformator warm is, dan werkt de ventilator en de rode LED is . Ontkoppel wat van de 120 V belasting als dit gebeurt.
Als de transformator oververhit is, dan schakelt de zekeringautomaat uit. De kleine blauwe schakelaar komt uit de zekeringautomaat.
Schakel de zekeringautotmaat UIT/AAN om dit te herstellen.
2.6. Bescherming te hoge stroom
In geval van te hoge stroom schakelt de zekeringautomaat uit. Ontkoppel (een deel van) de belasting.
De zekeringautomaat is voor bescherming tegen te hoge stroom en te hoge temperatuur en voor het IN-/UIT schakelen van de eenheid. |
2.7. Maatbeperkingen
De Autotransformer bestaat in twee modellen, een 32 A-model en een 100 A-model. Deze waarde wordt bepaald door de hoeveelheid stroom die er in doorstroom kan zijn, dus met andere woorden de stroom die doorgestuurd wordt zonder omgevormd te worden. De transformator zelf is gelijk in beide modellen en heeft een 32 A capaciteit (piek) en 28 A nominaal. Dit is de maximale stroom die gebruikt kan worden om energie over te brengen van poot naar poot of van 120 VAC naar 240 VAC.