10. Het bewaken van een VE.Bus-omvormer/acculader
10.1. Ingangsstroombegrenzing instellingen
Dit hoofdstuk legt de implicaties uit van het in- of uitschakelen van gebruikersbediening van de instelling van de ingangsstroombegrenzer, zoals hier in het menu te zien is (apparatenlijst → [de omvormer/lader].
De limiet zoals ingesteld door de gebruiker in de Cerbo-S GX zal worden toegepast op alle ingangen waar “Overschreven door remote”, ingesteld in VEConfigure, is ingeschakeld:
Aan de hand van het voorbeeld van een boot met twee AC-ingangen en een Quattro waarbij:
Een aggregaat die 50 A kan leveren, is aangesloten op ingang 1;
Walstroom is aangesloten op ingang 2 (Het beschikbare vermogen hangt af van de stroomsterkte in de haven).
Stel het systeem precies in zoals in de bovenstaande VEConfigure -schermopname. Input 1 heeft voorrang op ingang 2, daarom zal het systeem automatisch verbinding maken met het aggregaat als het actief is. De vaste ingangsstroomlimiet van 50 A wordt toegepast. En als het aggregaat niet beschikbaar is, en elektriciteitsnet beschikbaar is op ingang 2, dan zal de Quattro de ingangsstroomlimiet gebruiken zoals ingesteld in de Cerbo-S GX.
Nog twee voorbeelden: (In beide gevallen als de “overschreven door remote” uitgeschakeld wordt, zal het instellen van een huidige limiet in de Cerbo-S GX geen effect hebben. En als “overschreven door remote” voor beide ingangen ingeschakeld wordt, wordt de huidige limiet ingesteld in de Cerbo-S GX toegepast op beide ingangen.)
Minimale waarden voor ingangsstroom
Als PowerAssist is ingeschakeld in VEConfigure, dan is er een minimale ingangsstroomlimiet. De werkelijke limiet verschilt voor elk model. Nadat de ingangsstroom is ingesteld op een waarde onder de limiet, wordt deze automatisch weer verhoogd tot de limiet.
Houd er rekening mee dat het nog steeds mogelijk is om de ingangsstroomlimiet in te stellen op 0. Indien ingesteld op 0, zal het systeem een doorvoersysteem zijn (laden uitgeschakeld).
Parallel geschakelde en 3-fasen systemen
De ingestelde AC-ingangsstroomlimiet is de totale limiet per fase.
10.2. Waarschuwing faserotatie
De AC-voeding, ofwel Aggregaat of Elektriciteitsnet, naar een 3-fasen omvormer/acculader-systeem moet de juiste rotatie hebben, ook wel bekend als volgorde. Als dat niet het geval is, accepteren de omvormer/acculaders de AC-voeding niet en blijven ze in de omvormermodus.
In dat geval zal de faserotatiewaarschuwing worden gegeven. Om het probleem op te lossen, pas dan de bedrading op de AC-ingang aan: verwissel een van de fasen en wijzig de rotatie van L3 → L2 → L1 naar L1 → L2 → L3. Of herprogrammeer de Multi's en wijzig de aan de bedrading toegewezen fase.
Op het GX-apparaat zelf is de waarschuwing een pop-up zoals een melding op de GUI:
Ook is het zichtbaar in de menu's:
En op de VRM-portal is het zichtbaar op de widget VE.Bus-alarmen & -waarschuwingen op de pagina Geavanceerd en wordt vermeld in het alarmlogboek op VRM. Bovendien wordt er een e-mail verzonden; via het VRM Alarmbewakingssysteem.
10.3. Alarm BMS-verbinding verloren
Dit alarm wordt geactiveerd zodra de omvormer/acculader CVL/CCL of DCL-gegevens ontvangen heeft van een beheerde accu en wordt gesloten als de accu afgekoppeld wordt of communicatie met de accu verloren gaat. Het alarm word ook gegeven als de omvormer/acculader verbinding heeft verloren met een VE.Bus BMS.
Let op dat het systeem ook een alarm voor Lage accuspanning weergeeft. De oorzaak van dit alarm is echter geen lage accuspanning, maar het gebrek aan informatie van de accu door verloren communicatie.
Om het alarm op te lossen, herstel de verbinding met het BMS of herstart/voedt de omvormer/acculader. Een herstart kan gedaan worden vanuit het geavanceerde menu van het VE.Bus-apparaat.
10.4. Het bewaken van storingen in het elektrciteitsnet
Als deze functie is ingeschakeld, dan wordt een alarm geactiveerd als het systeem langer dan 5 seconden niet is aangesloten op de AC-ingang die is ingesteld voor het elektriciteitsnet of walstroom.
Het alarm wordt weergegeven als een melding in de GUI en als een alarm op het VRM-portaal en is beschikbaar op Modbus TCP/MQTT.
Aanbevolen om te gebruiken voor backupsystemen. Maar ook voor jachten of voertuigen op walstroom.
Houd er rekening mee dat deze instellingen controleert of het systeem is aangesloten op elektriciteitsnet/walstroom. Aggregaat bewaking is al beschikbaar als onderdeel van de start/stop-functie van het aggregaat en vormt geen onderdeel hiervan.
Opmerking
Gebruik deze functie niet in systemen die de instellingen gebruiken voor het negeren van AC-invoer in onze omvormer/acculaders: als het systeem de AC-ingang negeert, dat wil zeggen in eilandmodus draait, zoals bedoeld, hoewel elektriciteitsnet beschikbaar is, dan zal het een elektriciteitsnetstoring melden.
10.5. Geavanceerd menu
Het menu Geavanceerd is toegankelijk via Apparatenlijst → [Multi of Quattro] → Geavanceerd en bevat opties voor egalisatie, opnieuw detecteren en opnieuw opstarten van het VE.Bus-systeem en toont de teststatus van het ESS-relais.
Egalisatie: start egalisatie. Raadpleeg Multi of Quattro documentatie voor details.
VE.Bus-systeem opnieuw detecteren: Verwijdert de cache op de Cerbo-S GX die bepaalde gegevens op het VE.Bus-systeem opgeslagen heeft om de starttijd zo kort mogelijk te houden. Gebruik deze functie als bijvoorbeeld een VE.Bus BMS eerder deel uitmaakte van een systeem maar nu niet meer of vervangen is door een Lynx Smart BMS. Bij gebruik van VE.Bus-systeem opnieuw detecteren, schakelt de omvormer/acculader niet uit voor enkele seconden zoals het zou doen bij het herstarten van VE.Bus-systeem..
VE.Bus-systeem opnieuw starten: start de omvormer/acculader opnieuw (net zoals het opnieuw uit- en inschakelen vanaf de hoofd tuimelschakelaar aan de voorkant)als deze is gestopt met het automatisch opnieuw proberen (na 3 pogingen), bijvoorbeeld na een (zeer) zware overbelasting; of drie opeenvolgende overbelastingen. Alle blijvende fouten zoals een herhaalde en niet-herstelbare overbelastingsfout, worden verwijderd.
AC-ingang 1 genegeerd: status van de AC-ingang 1 vlag
ESS-relaistest: toont de status van de ESS-relaistest. Alleen relevant als het een ESS-systeem is. Raadpleeg V9 in de Veelgestelde vragen over de ESS-handleiding voor informatie.
10.6. Bewaken alarmstatus
Men krijgt toegang tot de Alarmstatus-bewakingspagina vanuit Apparatenlijst → [Multi or Quattro] → Alarmstatus. Het toont diagnostiek-informatie over specifieke parameters om te helpen bij probleemoplossing en biedt bijkomende informatie over de VE.Bus fout 8/11.
10.7. VE.Bus alarminstellingen-menu
Als er een VE.Bus-systeem gebruikt wordt, dan is het mogelijk om het niveau van de problemen op het VE.Bus-systeem in te stellen waarbij een melding moet worden gestuurd op de Cerbo-S GX (en het te laten piepen)
Ga als volgt te werk om de VE.Bus alarm & waarschuwingsmededelingen te wijzigen:
Ga, op de Remote Console, naar Apparatenlijst → [het VE.Bus product] → Alarminstellingen
Kies tussen de volgende berichteninstellingen voor elk alarm:
Uitgeschakeld: de Cerbo-S GX zal nooit piepen of een melding tonen Niet aanbevolen.
Uitsluitend alarm (standaard): de Cerbo-S GX zal alleen piepen en een melding tonen als het VE.Bussysteem is uitgeschakeld in een alarmtoestand. Waarschuwingen worden genegeerd.
Alarm & waarschuwingen: de Cerbo-S GX zal nooit een alarm laten afgaan of een melding tonen op alle geselecteerde alarmen en waarschuwingen.
Ga naar onderen op de lijst en schakel VE.Bus-foutmelding in of uit.
Als alles klaar is, vergeet dan niet om het toegangsniveau naar de gebruiker te wijzigen als dat nodig is.
10.8. Apparaatmenu
Het apparatenmenu (Apparatenlijst → [Multi or Quattro] → Apparaat) biedt apparaatgerelateerde parameters zoals algemene naaminstelling, firmwareversie, serienummers (in het submenu) en meer dat gebruikt kan worden voor diagnostiek.
10.9. PV & Wind Prioriteit
De PV & Wind prioriteit-functie zorgt ervoor dat PV en windenergie gebruikt worden om de accu te laden. Tegelijkertijd wordt walstroom alleen gebruikt om te voorkomen dat de accu te diep ontladen wordt.
Indien geactiveerd blijft het systeem zeven dagen lang in deze modus, Sustain genoemd; als er niet genoeg zon of wind is, vindt een volledige laadcyclus plaats, de accu's worden tot 100% geladen. Dit zorgt ervoor dat de accu's in optimale toestand blijven en klaar zijn voor later gebruik.
Na deze zeven dagen keert het systeem niet terug naar sustain-modus. In plaats daarvan worden de accu's volledig opgeladen en wordt overdag waar mogelijk de voorkeur gegeven aan PV-energie boven walstroom om DC-belastingen zoals pompen en alarmsystemen te laten werken.
Raadpleeg, voor details en instellingen, de PV & Wind Prioriteit handleiding.