5. Bediening
5.1. Bewaking & Besturing
Een BMS is steeds vereist om de accu te bewaken en te besturen.
De accuparameters kunnen op verschillende manieren uitgelezen worden.
Via Bluetooth met de VictronConnect-app
Via VictronConnect Remote (VC-R): Dit vereist dat een GX-apparaat verbonden wordt met een Lynx Smart BMS NG en de gegevens moeten overgedragen worden naar het VRM-portaal.
Via het VRM-Portaal: Dit vereist dat een GX-apparaat verbonden wordt met een Lynx Smart BMS NG en de gegevens moeten overgedragen worden naar het VRM-portaal.
Afhankelijk van het transmissiepad kunnen de volgende parameters gelezen worden:
Accuparameter | Bluetooth | GX-apparaat | VC-R | VRM |
---|---|---|---|---|
Balancerstatus | Ja | |||
Min. en max. celspanning | Ja | Ja | Ja | Ja |
Min. en max. celtemperatuur | Ja | Ja | Ja | Ja |
Aantal accu's | Ja | Ja | Ja | Ja |
Aantal accucellen | Ja | Ja | Ja | Ja |
Aantal accu's die in serie geplaatst zijn | Ja | Ja | Ja | Ja |
Aantal accu's die parallel geplaatst zijn | Ja | Ja | Ja | Ja |
Serienummer | Ja | Nee | Nee | Nee |
Capaciteit | Ja | Nee | Nee | Nee |
Firmware-versie | Ja | Nee | Nee | Nee |
Accuspanning | Ja | Ja | Ja | Ja |
Accutemperatuur | Ja | Ja | Ja | Ja |
Accustroom | Ja | Nee | Nee | Nee |
Individuele celspanningen | Ja | Nee | Nee | Nee |
5.1.1. Bewaken van de accu via VictronConnect
De VictronConnect-app kan gebruikt worden om de accu via Bluetooth of VC-R te bewaken. De tabel in de vorige rubriek vermeldt de beschikbare parameters per aansluitingstype.
Doe het volgende om de accuparameters te controleren
|
Houd er rekening mee dat waarschuwings-, alarm- of foutberichten alleen getoond worden indien actief aangesloten op het BMS via VictronConnect. De app is niet in de achtergrond actief noch als het scherm uitgeschakeld is.
5.1.2. Bewaken van de accu via een GX-apparaat
De accuparameters kunnen ook uitgelezen worden met een GX-apparaat via the Remote Console in combinatie met een Lynx Smart BMS NG. De tabel in de vorige rubriek vermeldt de beschikbare parameters per aansluitingstype.
Doe het volgende om de accuparameters te controleren
|
5.1.3. Bewaken van de accu via het VRM-portaal
De accuparameters kunnen ook uitgelezen worden via het VRM-portaal (vereist een GX-apparaat in combinatie met een Lynx Smart BMS NG dat zijn gegevens naar VRM verzendt. De tabel in de vorige rubriek vermeldt de beschikbare parameters per aansluitingstype.
De accuparameters kunnen bekeken worden via het 'Geavanceerd'-tabblad. Raadpleeg voor meer informatie onze VRM-portaal documentatie.
5.2. Opladen en ontladen van de accu
Dit hoofdstuk beschrijft het laad-, ontlaad- en celbalanceringsproces in meer detail voor diegenen die geïnteresseerd zijn in de technische achtergrond.
5.2.1. Laden van de accu en aanbevolen laadinstellingen
Aanbevolen acculaders
Zorg ervoor dat de acculader de juiste stroom en spanning voor de accu levert, gebruik dus geen 24 V-lader voor een 12 V accu.
Het wordt ook aanbevolen dat de lader een laadprofiel/algoritme heeft dat past bij de accuchemie (LiFePO4) of een algemeen profiel dat aangepast kan worden om te passen bij de geschikte laadparameters van de lithium accu. Alle Victron-laders (AC-laders inclusief omvormer/acculaders, PV-laders en DC-DC laders) hebben deze vooraf ingestelde ingebouwde profielen. Zorg ervoor dat dit profiel geselecteerd is. Raadpleeg ook de respectievelijke handleidingen van de laders.
Aanbevolen instellingen voor de acculader
De belangrijke laadparameters zijn absorptiespanning, absorptietijd en druppelspanning.
Absorptiespanning: 14,2 V voor een 12,8 V lithium accu (28,4 V/56,8 V voor een 24 V of 48 V systeem)
Absorptietijd: 2 uur. We bevelen een minimale absorptietijd van 2 uur per maand aan voor lichtjes cyclisch verlopende systemen, zoals backup of UPS-toepassingen en 4 tot 8 uur per maand voor zwaarder cyclisch verlopende (zelfvoorzienende of ESS)-systemen. Dit biedt de balanceerder voldoende tijd om de cellen juist te balanceren.
Druppellaadspanning: 13,5 V voor een 12,8 V lithium accu (27 V / 54 V voor een 24 V of 48 V systeem)
Bepaalde laadprofielen bieden een opslagmodus. Dit is niet nodig voor een lithium-accu, maar als de acculader een opslagmodus heeft, zet deze dan op dezelfde waarde als de druppellaadspanning.
Bepaalde laders hebben een bulkspanning-instelling. Als dit het geval is, stel dan de bulkspanning in op dezelfde waarde als de absorptiespanning.
Temperatuurgecompenseerd opladen is niet vereist voor lithium-accu’s; schakel temperatuurcompensatie uit of stel temperatuurcompensatie in op tot 0 mV/°C in de acculaders.
Aanbevolen laadstroom
Zelfs als de accu geladen kan worden met een veel hogere laadstroom (raadpleeg de Technische gegevens voor de max. continu laadstroom), raden we een laadstroom van 0,5C aan, zodat het een volledig lege accu in 2 uur opnieuw laadt. Een laadstroom van 0,5C voor een 100 Ah accu komt overeen met een laadstroom van 50 A.
Laadprofiel
Een kenmerkend laadprofiel, resulterend uit het bovenstaande, ziet er dan uit zoals de onderstaande grafiek:
Na het starten van de lader duurt het twee uur om absorptiespanning te bereiken
Nog twee uur absorptietijd om de balanceerder tijd te geven om de cellen te balanceren
Aan het einde van de absorptietijd is de laadspanning verminderd tot 13,5 V druppellaadspanning
5.2.2. Ontladen:
Hoewel een BMS wordt gebruikt, zijn er nog steeds een aantal mogelijke scenario's waarbij de accu beschadigd kan worden door te diepe ontlading. Houd zeker rekening met de volgende waarschuwing.
Waarschuwing
Lithium-accu’s zijn duur en kunnen beschadigd worden door te diepe ontlading of te veel laden.
Schade door te diepe ontlading kan optreden als kleine belastingen (zoals alarmsystemen, relais, slaapstand van bepaalde belastingen, retourstroom van acculaders of laadregelaars) de accu langzaam ontladen als het systeem niet in gebruik is.
Een uitschakeling door lage celspanning door het BMS moet steeds als laatste redmiddel gebruikt worden om dreigende accuschade te voorkomen. We bevelen aan het in de eerste plaats niet zo ver te laten komen en in plaats hiervan de remote aan/uit-functie van het BMS als een aan/uit-schakelaar te gebruiken als het systeem voor langere tijd zonder toezicht wordt gelaten, of nog beter, met een accuschakelaar, de accuzekering(en) te trekken of ontkoppeling van de positieve klem van de accu als het systeem niet in gebruik is. Zorg ervoor, voor dit gedaan wordt, dat de accu voldoende geladen is zodat er steeds voldoende reservecapaciteit in de accu zit.
Een resterende ontlaadstroom is vooral gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en er een uitschakeling door lage celspanning heeft plaatsgevonden. Na uitschakeling als gevolg van een lage celspanning, blijft er een capaciteitsreserve van ongeveer 1 Ah per 100 Ah in de accu achter. De accu raakt beschadigd als de resterende capaciteitsreserve uit de accu wordt getrokken, bijvoorbeeld een reststroom van maar 10 mA kan een 200 Ah-accu beschadigen als het systeem meer dan acht dagen in een ontladen toestand wordt gelaten.
Onmiddellijke actie (opnieuw laden van de accu) is vereist als een uitschakeling door lage celspanning heeft plaatsgevonden.
Aanbevolen ontlaadstroom
Overschrijd de max. continue ontlaadstroom van ≤1C niet. Bij het gebruik van een hogere ontlaadsnelheid produceert de accu meer hitte dan als er een lagere ontlaadsnelheid gebruikt wordt. Er is meer ventilatieruimte nodig rond de accu's en, afhankelijk van de installatie, kan hete lucht-afvoer of geforceerde luchtkoeling vereist zijn. Bepaalde cellen kunnen ook de lage spanningsdrempel sneller dan andere cellen bereiken. Dit kan het geval zijn door een combinatie van verhoogde celtemperatuur en verouderde accu.
Ontladingsdiepte (DoD)
De ontladingsdiepte heeft een beslissende invloed op de levensduur van de lithium-accu. Hoe hoger de ontladingsdiepte hoe lager het aantal mogelijke laadcycli. Raadpleeg hetTechnische gegevens voor het mogelijke aantal laadcycli, afhankelijk van de ontladingsdiepte.
Effect van temperatuur op accucapaciteit
De temperatuur beïnvloedt de accucapaciteit. De nominale capaciteitgegevens van het respectievelijke accumodel in het informatieblad is gebaseerd op 25 °C bij een ontladingssnelheid van 1C. Deze cijfers worden verminderd met ~20 % bij 0 °C en verminderen zelfs verder tot ~50 % bij -20 °C. Omdat de laadtoestand echter niet berekend is in de accu maar in de accubewaker, en daardoor niet de actuele laadtoestand toont, is het veel belangrijker de accu en celspanningen in het oog te houden bij ontladen op lage temperaturen.
5.3. Houd rekening met de bedrijfsomstandigheden
Met de bedrijfsomstandigheden voor laden en ontladen van de accu moet steeds rekening gehouden worden. De parameters verschillen, afhankelijk van het accumodel.
Deze zijn meer gedetailleerd:
Ontladen is alleen toegestaan bij een temperatuur van -20 °C tot +50 °C. De laadsnelheid is ook afhankelijk van de accutemperatuur. Bij temperaturen op of onder 0 °C moet de ontlaadstroom worden verlaagd tot 0,5C. Bij temperaturen boven 35 °C moet de ontlaadstroom ook worden verlaagd. Raadpleeg ook het onderstaande schema.
Zorg ervoor dat alle belastingen in overeenstemming hiermee uitgeschakeld worden als de temperatuur de limieten overschrijdt (idealiter hebben belastingen een remote aan/uit-poort, geregeld door het BMS).
Laden van de accu is alleen toegestaan bij een temperatuur van +5 °C tot +50 °C.
Bij temperaturen onder 15 °C moet de laadstroom worden verlaagd tot maximaal 0,3C. Bij temperaturen boven 35 °C moet de laadstroom ook worden verlaagd. Raadpleeg ook het onderstaande schema.
Zorg ervoor dat alle laders in overeenstemming hiermee uitgeschakeld worden als de minimale temperatuurlimiet bereikt is (ideaal heeft de lader een remote aan/uit-poort, geregeld door het BMS) om laden onder +5 °C of boven 50 °C te voorkomen.
5.4. Accu onderhoud
Eenmaal in bedrijf, is het belangrijk om de accu goed te onderhouden om de levensduur te maximaliseren.
Dit zijn de basis richtlijnen:
Voorkom te allen tijde de volledige ontlading van de accu.
Zorg ervoor bekend te zijn met de vooralarmfunctie van het BMS en onderneem actie als een vooralarm actief is om te voorkomen dat het systeem uitvalt.
Als het vooralarm actief is of als het BMS de belastingen heeft uitgeschakeld, zorg er dan voor dat de accu's zo snel mogelijk opnieuw worden opgeladen. Minimaliseer de tijd dat de accu's zich in een zeer ontladen toestand bevinden.
Het BMS zorgt ervoor dat de accu's minstens één keer per maand voldoende tijd in absorptie doorbrengen om voldoende tijd in de balanceermodus te garanderen. Onderbreek het laadproces niet totdat de status van de balancer “Gebalanceerd” aangeeft voor elke individuele accu in het systeem.
Als het systeem enige tijd onbeheerd gelaten wordt, zorg er dan voor dat de accu's gedurende die tijd zijn opgeladen, of zorg ervoor dat de accu's (bijna) vol zijn en koppel vervolgens het DC-systeem los van de accu.