6. Foutmeldingen
Met de onderstaande procedures kunnen de meeste fouten snel worden geïdentificeerd. Als een fout niet kan worden opgelost, raadpleeg dan de Victron Energy-leverancier.
Wij bevelen het gebruik van de Victron Toolkit-app aan om de beschrijving te vinden van alle mogelijke led-alarmcodes. Kijk hier voor meer downloadinformatie: https://www.victronenergy.nl/support-and-downloads/software#victron-toolkit-app.
6.1. Algemene fout-indicaties
Probleem | Oorzaak | Oplossing |
---|---|---|
Geen uitgangsspanning op AC-OUT-2. | Werken in omvormermodus | Sluit de omvormer/acculader aan op een AC-bron en na een tijdspanne van 2 minuten moet de AC-out-2 actief worden. |
Kan niet overschakelen op aggregaat- of netwerking. | De installatieautomaat of zekering in de AC-IN ingang staat open als gevolg van overbelasting. | Verwijder overbelasting of kortsluiting op AC-out-1 of AC-out-2 en herstel de zekering of stroomonderbreker. |
Omvormer werking start niet wanneer ingeschakeld | De accuspanning is te hoog of te laag. Geen spanning op deDC aansluiting. | Zorg dat de accuspanning binnen het juiste bereik ligt. |
“low battery”-LED knippert | De accu spanning is laag. | Laad de accu op of controleer de accu-aansluitingen. |
“low battery”-LED aan. | De omvormer schakelt uit omdat de accuspanning te laag is. | Laad de accu op of controleer de accu-aansluitingen. |
“overload”-LED knippert. | De omvormer belasting is hoger dan de nominale belasting. | Verlaag de belasting. |
“overload”-LED aan | De omvormer wordt uitgeschakeld vanwege een te hoge belasting. | Verlaag de belasting. |
“temperature”-LED knippert of is aan. | De omgevingstemperatuur is te hoog of de belasting is te hoog. | Installeer de omvormer in een koele en goed geventileerde omgeving, of verlaag de belasting. |
“low battery”- en “overload”-LEDs knipperen met tussenpozen. | Lage accuspanning en te hoge belasting. | Laad de accu's op, ontkoppel of verlaag de belasting of installeer accu's met een hogere capaciteit. Gebruik kortere en/of dikkere accu kabels. |
“low battery”- en “overload”-LEDs knipperen gelijktijdig. | De rimpelspanning op de DC-aansluiting overschrijdt 1,5 Vrms. | Controleer de accukabels en accu-aansluitingen. Controleer of de accucapaciteit hoog genoeg is en verhoog het indien nodig. |
“low battery”- en “overload”-LED aan. | De omvormer wordt uitgeschakeld door een te hoge rimpelspanning op de ingang. | Installeer accu's met een hogere capaciteit. Plaats kortere en/of dikkere accukabels en herstel de omvormer (zet hem uit en weer aan). |
Een alarm-LED is aan en de tweede knippert. | De omvormer wordt uitgeschakeld vanwege alarm activatie door de verlichte LED. De knipperende LED geeft aan dat de omvormer op het punt stond uit te schakelen door het bijbehorende alarm. | Controleer deze tabel voor passende maatregelen met betrekking tot deze alarm status. |
De acculader werkt niet. | De AC ingangsspanning of frequentie valt niet binnen het ingestelde bereik. | Zorg ervoor dat de AC-ingang tussen 185 VAC en 265 VAC ligt en dat de frequentie binnen het ingestelde bereik ligt (standaardinstelling 45 - 65 Hz). |
De installatieautomaat of zekering in de AC-IN ingang staat open als gevolg van overbelasting. | Verwijder overbelasting of kortsluiting op AC-OUT-1 of AC-OUT-2 en herstel zekering/installatieautomaat. | |
De zekering van de accu is gesprongen. | Vervang de zekering van de accu. | |
De vervorming of de AC-ingangsspanning is te groot (over het algemeen bij aggregaat voeding). | Schakel de instellingen ”Weak AC” en ”dynamische stroombegrenzer” in. | |
De acculader werkt niet. “bulk”-LED knippert en “mains on”-LED gaat aan | Lader staat in de ”Bulkbeschermingsmodus”, dus de maximale bulk laadtijd van 10 uur is overschreden. Zo een lange laadtijd kan een systeemfout aanduiden (bijv. kortsluiting van een accu cel). | Controleer jde accu's. OpmerkingJe kan de foutmodus herstellen door de eenheid uit te schakelen en weer in te schakelen. In de standaard fabrieksinstellingen is de ”Bulkbeschermingsmodus” ingeschakeld. De modus ”Bulkbescherming” kan enkel met behulp van VEConfigure worden uitgeschakeld. |
De accu is niet volledig opgeladen. | Laadstroom te is hoog, voortijdige absorptiefase. | Stel de laadstroom in op een niveau van tussen 0,1 en 0,2 keer de accucapaciteit. |
Slechte accu-aansluiting. | Controleer de accu-aansluitingen. | |
De absorptiespanning is ingesteld op een incorrect niveau (te laag). | Stel de absorptiespanning in op het juiste niveau. | |
De druppelspanning is ingesteld op een onjuist niveau (te laag). | Stel de druppelspanning in op het juiste niveau. | |
De beschikbare oplaadtijd is te kort om de accu volledig op te laden. | Selecteer een langere laadtijd of hogere laadstroom. | |
De absorptietijd is te kort. In het geval van adaptief opladen kan dit worden veroorzaakt door een extreem hoge laadstroom ten opzichte vande accucapaciteit, waardoor de bulktijd onvoldoende is. | Verminder de laadstroom of selecteer de “vaste” laadeigenschappen. | |
De accu is overladen. | De absorptiespanning is ingesteld op een onjuist niveau (te hoog). | Stel de absorptiespanning in op het juiste niveau. |
De druppelspanning is ingesteld op een onjuist niveau (te hoog). | Stel de druppelspanning in op het juiste niveau. | |
Slechte accu conditie. | Vervang de accu. | |
De accutemperatuur is te hoog (door slechte ventilatie, te hoge omgevingstemperatuur of te hoge laadstroom). | Verbeter ventilatie, installeer accu's in een koelere omgeving, verminder de laadstroom en verbind de temperatuursensor. | |
De laadstroom daalt naar 0 zodra de absorptiefase start. | De accu is oververhit (> 50 °C) |
|
Defecte accutemperatuurssensor | Ontkoppel de temperatuursensor. Als het opladen na ongeveer 1 minuut correct functioneert, moet de temperatuursensor worden vervangen. |
6.2. Speciale LED aanduidingen
Voor de normale LED-aanduidingen, zie het LED-aanduidingen hoofdstuk.
“mains on”-LED knippert en er is geen uitgangsspanning | Het apparaat is in “charger only” (alleen lader) werking en voeding is aanwezig. Het apparaat weigert de voeding of is nog aan het synchroniseren. |
“bulk”- en “absorption”-LEDs knipperen synchroon (tegelijkertijd). | Spanningssensorfout De spanning gemeten aan de spanningssensor aansluiting wijkt te veel af (meer dan 7V) van de spanning op de positieve en negatieve aansluiting van het apparaat. Er is waarschijnlijk een aansluit fout. Het apparaat zal normaal blijven werken. |
“absorption”- en “float”-LEDs knipperen synchroon (tegelijkertijd). | De gemeten accutemperatuur heeft een extreem onwaarschijnlijke waarde. De sensor is waarschijnlijk kapot of is foutief aangesloten. Het apparaat zal normaal blijven werken. |
Opmerking
Wanneer de “inverter on”-LED tegengesteld knippert is dit een VE.Bus-foutcode (zie volgende hoofdstukken).
6.3. VE.Bus LED aanduidingen
Apparatuur in een VE.Bus-systeem (een parallelle of 3-fasen opstelling) kan zogenoemde VE.Bus LED aanduidingen geven. Deze LED aanduidingen kunnen onderverdeeld worden in twee groepen: OK-codes en foutcodes.
6.3.1. VE.Bus OK-codes
Als de interne status van een apparaat in orde is, maar het apparaat nog niet kan worden gestart, omdat een of meer andere apparaten in het systeem een foutstatus aangeven, zullen de apparaten die in orde zijn een OK-code aangeven. Dit helpt bij het opsporen van fouten in een VE.Bus-systeem aangezien de apparaten die geen aandacht nodig hebben makkelijk herkend kunnen worden.
Belangrijk
OK-codes zullen alleen worden weergeven als een apparaat niet in omvormer- of laadmodus is!
Een knipperende “bulk”-LED geeft aan dat een apparaat in omvormermodus kan werken.
Een knipperende “float”-LED geeft aan dat een apparaat in laadmodus kan werken.
Opmerking
In principe moeten alle andere LEDs uit zijn. De code is geen OK-code wanneer dit niet het geval is. Echter, de volgende uitzonderingen zijn van toepassing:
De bovenstaande speciale LED aanduidingen kunnen samen met OK-codes voorkomen.
De “low battery”-LED kan aan zijn samen met de OK-code die aangeeft dat het apparaat kan laden.
6.3.2. VE.Bus-foutcodes
Een VE.Bu- systeem kan verschillende foutcodes weergeven. Deze codes worden weergeven met de “inverter on”-, “bulk”-, “absorption”- en “float”-LEDs.
Om een VE.Bus-foutcode juist te interpreteren moet de volgende procedure worden gevolgd:
Het apparaat moet in een fout zijn (geen AC-uitgang).
Knippert de “inverter on”-LED nog steeds? Indien niet, dan is er geen VE.Bus-foutcode.
Wanneer een of meerdere van de LEDs “bulk”, “absorption” of “float” knipperen, dan moet dit knipperen in fase tegenovergesteld zijn van de “inverter on”-LED, bijv. de knipperende LEDs zijn uit wanneer de “inverter on”-LED aan is en vice versa. Indien dit niet het geval is, dan is er geen VE.Bus-foutcode.
Controleer de “bulk”-LED en bepaal welke van de drie onderstaande tabellen gebruikt moet worden.
Selecteer de juist kolom en rij (afhankelijk van de “absorption”- en “float”-LEDs) en bepaal de foutcode. 6. Bepaal de foutcode in onderstaande tabel.
Bepaal de foutcode in onderstaande tabel.
Alle onderstaande voorwaarden moeten vervuld worden:
Het apparaat is in een fout! (Geen AC-uitgang)
“inverter on”-LED knippert (tegenovergesteld van het knipperen van de “bulk”-, “absorption”- of “float”-LED.
Op zijn minst een van de LEDs “bulk”, “absorption” of “float” is aan of knippert
Bulk LED uit | Absorption LED | |||
uit | knippert | on | ||
Float LED | uit | 0 | 3 | 6 |
knippert | 1 | 4 | 7 | |
on | 2 | 5 | 8 |
Bulk LED knippert | Absorption LED | |||
uit | knippert | on | ||
Float LED | uit | 9 | 12 | 15 |
knippert | 10 | 13 | 16 | |
on | 11 | 14 | 17 |
Bulk LED aan | Absorption LED | |||
uit | knippert | on | ||
Float LED | uit | 18 | 21 | 24 |
knippert | 19 | 22 | 25 | |
on | 20 | 23 | 26 |
Bulk, Absorptie, Druppelladen | Code | Omschrijving | Oorzaak/oplossing | |||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Apparaat wordt uitgeschakeld omdat een van de andere fasen in het systeem is uitgeschakeld. | Controleer de ontbrekende fase. | ||||
3 | Niet alle of meer dan de verwachte apparaten zijn gevonden in het systeem. | Het systeem is niet correct geconfigureerd. Configureer het systeem opnieuw. | ||||
Communicatiekabel fout. Controleer de kabels en zet alle apparatuur uit en weer aan. | ||||||
4 | Geen enkel ander apparaat gedetecteerd | Controleer de communicatiekabels. | ||||
5 | Te hoge spanning op AC-out. | Controleer de AC-kabels. | ||||
10 | Probleem systeem tijdsynchronisatie opgetreden. | Dit zou niet moeten voorkomen bij correct geïnstalleerde apparatuur. Controleer de communicatie kabels. | ||||
14 | Apparaat kan geen gegevens verzenden. | Controleer de communicatie kabels (er kan een kortsluiting zijn) | ||||
17 | Een van de apparaten heeft de “master”-status aangenomen, omdat de oorspronkelijke master niet meer werkt. | Controleer de defecte eenheid. Controleer de communicatiekabels. | ||||
18 | Er is te hoge spanning opgetreden | Controleer AC-kabels. | ||||
22 | Dit apparaat kan niet als “slave” functioneren. | Dit apparaat is een verouderd en ongeschikt model. Het moet worden vervangen | ||||
24 | Beveiliging van het omschakelsysteem geïnitieerd. | Dit zou niet moeten voorkomen in correct geïnstalleerde apparatuur. Zet alle apparatuur uit en weer aan. Als het probleem zich opnieuw voordoet, controleer dan de installatie. Mogelijke oplossing: verhoog de ondergrens van de AC-ingangsspanning tot 210 VAC (fabrieksinstelling is 180 VAC) | ||||
25 | Incompatibiliteit van firmware. De firmware van een van de aangesloten apparaten is niet voldoende geactualiseerd om in combinatie met dit apparaat te werken. |
| ||||
26 | Interne fout. | Dit zou niet moeten voorkomen. Zet alle apparatuur uit en weer aan. Neem contact op met Victron Energy als het probleem zich blijft voordoen. |