Skip to main content

Multi RS Solar

7. Gids voor probleemoplossing - MPPT

In deze sectie:

7.1. Probleemoplossing en ondersteuning

Bij onverwacht gedrag of vermoede productfouten bekijk dan dit hoofdstuk.

Start met de hier beschreven algemene problemen te controleren. Als het probleem blijft aanhouden, neem dan contact op met de leverancier (Victron-leverancier of -distributeur) voor technische ondersteuning.

Als niet zeker is met wie contact op te nemen of als de leverancier onbekend is, ga dan naar de Victron Energy Support-webpagina.

7.4. PV-lader extern aangestuurd

De PV-lader kan aangestuurd worden door een extern apparaat. Dit extern apparaat kan de laadstroom naar de accu stoppen of reduceren. Dit is geen fout maar verwacht gedrag.

Beheerde accu's of een omvormer / lader met een extern besturingssysteem, zoals bijvoorbeeld een ESS-systeem, kunnen de PV-lader via een GX-apparaat aansturen. De accu bepaalt of opladen is toegestaan, als opladen is toegestaan, welke laadspanning en welke laadstroom wordt gebruikt. Als externe aansturing actief is, wordt dit weergegeven in de VictronConnect-app en ook op het GX-apparaat.

De VictronConnect-app geeft aan dat de lader extern wordt aangestuurd.

MPPTRS_External_control.png

7.5. Accu's worden niet geladen

Dit hoofdstuk beschrijft situaties waar de lader actief is, maar de accu's niet geladen worden.

De VictronConnect-app geeft aan dat de lader actief is en de laadspanning juist, maar de laadstroom is actief en de laadspanning is juist, maar de laadstroom is nul, of dichtbij nul.

MPPTRS_Low_Solar_Power.png

Er zijn een aantal redenen waarom dit kan gebeuren, meer bepaald:

  • De accu is vol en er is niet meer stroom nodig.

  • PV-laden is niet verbonden met de accu (kabel, zekering or stroomonderbreker problemen).

  • Verkeerde instelling (spanning of stroom te laag ingesteld).

  • De lader wordt extern aangestuurd (ESS of DVCC). Zie hoofdstuk PV-lader extern aangestuurd.

  • The accutemperatuur is te hoog and temperatuurgecompenseerd opladen is actief of niet juist ingesteld, raadpleeg het Verkeerde temperatuurcompensatie-instelling hoofdstuk.

  • Omgekeerde PV-polariteit.

  • Omgekeerde polariteit van de accu.

7.5.1. Accu is vol

Zodra de accu vol is, stopt de PV-lader met opladen of vermindert de laadstroom aanzienlijk.

Dit is vooral het geval als de DC-belastingen in het systeem tegelijkertijd geen stroom van de accu verbruiken.

Om erachter te komen wat de laadstatus (SoC) van de accu is, kijk op de accumonitor (indien aanwezig), of kijk in welke laadfase de regelaar zich bevindt. Let ook op dat de PV-cyclus (kort) door deze laadfases heen gaat aan het begin van de dagelijkse oplaadcyclus:

  • Bulkfase: 0 - 80 % laadtoestand (SoC)

  • Absorptiefase 80 - 100 % laadteostand.

  • Druppel- of opslagfase: 100 % laadtoestand.

Houd er rekening mee dat het ook mogelijk kan zijn dat de PV-lader denkt dat de accu vol is, terwijl de accu in werkelijkheid niet vol is. Dit kan gebeuren als de laadspanningen te laag zijn ingesteld, waardoor de PV-lader voortijdig overschakelt naar de absorptie- of druppel-fase. Raadpleeg voor meer informatie het Accu-instellingen te laag hoofdstuk.

7.5.2. Accu niet verbonden

Om de PV-lader te laten functioneren als acculader, moet deze op een accu worden aangesloten.

Het kan erop lijken dat de accu verbonden is omdat de PV-lader kan werken zonder een accu aangesloten en de VictronConnect-app toont een accuspanning en een laadfase maar de laadstroom is nul of bijna nul.

Mogelijke oorzaken van een ontkoppelde accu:
  • Losse of ontbrekende accukabels.

  • Losse kabelverbindingen of slecht gekrompen kabelklemmen.

  • Een gesprongen (of ontbrekende) zekering in de accuvoedingskabel.

  • Open (of defecte) installatieautomaat in de accu voedingskabel.

  • Ontbrekende of verkeerd bedrade accukabels.

Accuspanning controle
  1. Gebruik de VictronConnect-app, een aangesloten display of een GX-apparaat om er achter te komen wat de accuklemspanning van de regelaar is.

    Let op

    Accuspanning meten aan de accuklemmen van een PV-lader mag alleen uitgevoerd worden door een bevoegd elektrotechnicus.

  2. Gebruik een multimeter om de spanning aan de accupolen te meten.

    Measuring battery voltage at the Battery
  3. Vergelijk de twee spanningen.

  4. Als de accuspanning en de regelaarspanning niet hetzelfde zijn, onderzoek dan waarom dit zo is. Volg het pad van de regelaar naar de accu om te onderzoeken wat de oorzaak kan zijn.

Controle accu-aansluiting
  1. Controleer en verifieer of alle bekabeling juist is aangesloten en dat er geen bedradingsfouten zijn gemaakt.

  2. Controleer of alle kabelverbindingen stevig vastzitten, rekening houdend met de maximale aandraaimomenten.

  3. Controleer of alle kabelschoenen of kabelklemmenjuist zijn gekrompen.

  4. Controleer zekeringen en / of installatieautomaten.

    Opmerking

    Als een gesprongen zekering wordt gevonden, zorg er dan eerst voor dat de polariteit van de accu juist is voordat de zekering vervangen wordt. Zie de volgende paragraaf voor meer informatie over omgekeerde accupolariteit.

7.5.3. Accu-instellingen te laag

  • Ga in de VictronConnect-app naar PV-lader ”Instellingenmenu" en selecteer het ”accu" menu.

  • Controleer of de "Max. laadstroom" waarde juist is ingesteld en overeenstemt met de aanbeveling van de accufabrikant.

  • Controleer dat de acculaadspanningen ingesteld zijn in overeenstemming met de specificaties van de accuproducent.

MPPTRS_Check_voltages.png

7.5.4. Omgekeerde accupolariteit

Omgekeerde polariteit is als de positieve en negatieve accukabel per ongeluk zijn verwisseld. De min van de accu is aangesloten op de positieve pool van de PV-lader en de plus van de accu is aangesloten op de negatieve pool van de PV-lader.

Opmerking

Houd er rekening mee dat een rode kabel of een kabel met positief label niet daadwerkelijk betekent dat de kabel inderdaad een positieve kabel is. Er kan een fout zijn gemaakt in de bedrading of labels tijdens de installatie van de PV-lader.

De PV-lader is niet beschermd tegen omgekeerde accupolariteit en eventuele schade die hierdoor ontstaat valt niet onder de garantie.

Let op

Controleer altijd de accupolariteit voordat de accudraden weer op de PV-lader worden aangesloten.

7.5.5. Omgekeerde PV-polariteit

Zolang de eenheid binnen de gepubliceerde specificaties is geïnstalleerd, is de PV-ingang intern beveiligd tegen omgekeerde polariteit van de PV-reeks.

In het geval van omgekeerde PV-spanning zal de PV-lader geen fout aangeven.

De enige manier om omgekeerde PV-spanning te zien is door de volgende tekenen:

  • De regelaar laadt de accu's niet op, de laadstroom is nul.

  • De regelaar wordt warm.

  • De PV-spanning is nul of dichtbij nul.

Als dit het geval is, controleer dan op omgekeerde polariteit door ervoor te zorgen dat de positieve PV-kabel is aangesloten op de positieve PV-klem en de negatieve kabel is aangesloten op de negatieve klem.

Let op

PV-spanning meten aan de PV-klemmen van een PV-lader mag alleen uitgevoerd worden door een bevoegd elektro technicus.

7.10. Overzicht foutcodes

De foutcodes worden weergegeven op de VictronConnect app, een beeldscherm of via een aangesloten GX-apparaat.

Raadpleeg voor de meest recente versie van deze lijst de volgende link: https://www.victronenergy.com/live/mppt-error-codes.

Let op

Houd er rekening mee dat mogelijk niet al deze fouten van toepassing zijn op het product. Sommige fouttypes zijn alleen van toepassing op PV-laders, DC-DC-acculaders of AC-laders of zijn alleen specifiek voor bepaalde modellen binnen een ladergroep.

Fout 2 - Accuspanning te hoog
  • Deze fout zal automatisch herstellen nadat de accuspanning is gedaald. Deze fout kan voorkomen door andere met de accu verbonden laadapparatuur of bij een fout in de laadregelaar.

Fout 3, fout 4 - Storing externe temperatuursensor
  • Controleer of de T-sense-connector juist is aangesloten op een externe temperatuursensor. Meest waarschijnlijke oorzaak: de externe T-sense-connector is verbonden met de BAT+ of BAT- klem. Deze fout wordt automatisch hersteld na juist aansluiten.

Fout 5 - Storing externe temperatuursensor (verbinding verbroken)
  • Controleer of de T-sense-connector juist is aangesloten op een externe temperatuursensor. Deze fout wordt niet automatisch hersteld.

Fout 6, Fout 7 - Externe accuspanningsensor storing
  • Controleer of de V-sense-connector juist is aangesloten op de accupolen. Meest waarschijnlijke oorzaak: de externe V-sense-connector is in omgekeerde polariteit aangesloten op de BAT+ of BAT- klemmen.

Fout 8 - Externe accuspanningsensor fout (verbinding verbroken)
  • Controleer of de V-sense-connector juist is aangesloten op de accupolen.

Fout 11 - Accu hoge rimpelspanning
  • Een hoge DC-rimpel wordt meestal veroorzaakt door losse DC-kabelverbindingen en/of een te dunne DC-bedrading. Nadat de omvormer uitgeschakeld is vanwege te hoge DC-rimpelspanning wacht de omvormer 30 seconden en herstart dan.

    Na drie herstarts gevolgd door een uitschakeling vanwege een te hoge DC-rimpelspanning binnen 30 seconden na het opnieuw opstarten, zal de omvormer worden uitgeschakeld en zal het niet opnieuw proberen op te starten. Om de omvormer opnieuw te starten, schakel de omvomer Uit en vervolgens weer Aan.

    Een continu hoge DC-rimpel verkort de verwachte levensduur van de omvormer

Fout 14 - Lage accutemperatuur
  • De lader is gestopt om te voorkomen dat LiFePO4-accu's worden opgeladen bij lage temperaturen, omdat dit de cellen beschadigt.

Fout 17 - Lader oververhit ondanks verminderde uitgangsstroom
  • Deze fout wordt automatisch hersteld nadat de lader is afgekoeld. Controleer de omgevingstemperatuur en controleer op belemmeringen in de buurt van het koellichaam.

Fout 18 - Te hoge stroom van de lader
  • Deze fout wordt automatisch hersteld. Als de fout niet automatisch wordt hersteld: koppel de laadregelaar los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en start de laadregelaar weer opnieuw op.

    Mogelijke oorzaken voor een te hoge stroom op de accu-aansluitklemmen:

    • inschakelen/uitschakelen van een zeer grote belasting op de accuzijde.

    • plotselinge wijziging in bestralingssterkte, tijdelijk een te hoog vermogen veroorzakend in de mppt.

    • overbelasten van de omvormer AC-uitgang.

    Mogelijke oplossingen:

    • Bied indien mogelijk voldoende koeling voor het apparaat, een koeler apparaat kan meer stroom aan.

    • verminder de belasting op de omvormer.

    • laad de accu vóór het gebruik van de omvormer, bij hogere spanningen vereist dezelfde hoeveelheid vermogen minder stroom.

Fout 20 - Maximale bulktijd overschreden
  • Voor zonneladers:

    De maximale bulktijd bescherming is een functie die in de laders zat toen ze net werden uitgebracht (2015 of eerder) en later is deze functie verwijderd.

    Als deze fout optreed, werk dan bij naar de nieuwste firmware.

    Als er dan nog steeds een fout optreed, voer dan een reset uit naar de fabrieksinstellingen en stel de zonnelader opnieuw in.

Fout 21 - probleem stroomsensor
  • De stroommeting valt buiten het bereik.

    Koppel alle draden los en sluit vervolgens alle draden weer aan om de lader opnieuw te laten opstarten. Zorg er ook voor dat de min op de MPPT-laadregelaar (PV-minus / accu-minus) de laadregelaar niet omzeilt.

    Deze fout wordt niet automatisch hersteld.

    Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de leverancier, er is mogelijk een hardwarefout.

Fout 22, fout 23 - Storing interne temperatuursensor
  • De interne temperatuurmetingen zijn buiten bereik.

    Koppel alle draden los en sluit vervolgens alle draden weer aan om de eenheid opnieuw te laten starten.

    Deze fout wordt niet automatischhersteld.

    Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de leverancier, er is mogelijk een hardwarefout.

Fout 27 - Lader kortsluiting
  • Deze toestand duidt op een te hoge stroom aan de accuzijde. Dit kan gebeuren als een accu met de eenheid verbonden is via een magneetschakelaar. Of in geval de lader opstart zonder een verbonden accu maar verbonden met een omvormer die een grote ingangcapaciteit heeft.

    Deze fout wordt automatisch hersteld. Als de fout niet automatisch wordt hersteld: koppel de laadregelaar los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en start het weer opnieuw op. Als de fout blijft, is de lader waarschijnlijk defect.

Fout 29 - Overlaadbescherming
  • Deze fout wordt automatisch hersteld als de accuspanning onder de druppelspanning zakt. Om de accu te beschermen tegen te veel laden is de accu ontkoppeld.

    Mogelijke oorzaken:

    • Te grote PV serie reeks, als er te veel panelen in serie zijnaangesloten, kan de accuspanning niet verder verlaagd worden. Overweeg meer PV-panelen in parallel aan te sluiten om de spanning te verminderen.

    • Instellingen probleem, controleer of de accu-instellingen overeenkomen met de installatie (vooral absorptie en druppelspanning-instellingen).

    • Een andere lader in het systeem verhoogt de accuspanning boven het verwachte niveau.

Fout 33 - PV-Te hoge spanning
  • Deze fout zal automatisch herstellen als de PV-spanning naar veilige waardes gezakt is.

    Deze fout is een indicatie dat de PV-reeks-configuratie met betrekking tot het opencircuitspanning kritisch is voor deze lader. Controleer de configuratie en herorganiseer panelen indien nodig.

Fout 34 - PV-Te hoge stroom
  • De stroom van de zonnepanelenreeks heeft de maximaal toegestane stroom overschreden.

    Deze fout kan worden veroorzaakt door een interne systeemfout.

    Koppel de lader los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en start opnieuw op. Als de fout aanhoudt, is de controller waarschijnlijk defect, neem dan contact op met de leverancier.

Fout 35 - PV-Te hoog vermogen
  • Van toepassing op de MPPT RS, Inverter RS en Multi RS producten.

    Werk de firmware bij tot minstens v1.08 omdat daarmee de problemen die deze fout veroorzaken opgelost zijn.

    Als er firmware v1.08 of nieuwer gebruikt wordt, dan duidt deze fout aan dat de interne DC-spanning te hoog is. Deze fout wordt automatisch hersteld. Als de fout niet automatisch wordt hersteld: koppel de laadregelaar los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en start het weer opnieuw op. Als de fout blijft, is de lader waarschijnlijk defect.

Fout 41 - Omvormer uitgeschakeld (PV-isolatie)
  • PV-paneel isolatieweerstand te laag. Controleer de bekabeling van de PV-reeks en paneel-isolatie, de omvormer start automatisch op als het probleem verholpen is.

Fout 42 - Omvormer uitgeschakeld (PV-isolatie)
  • De aardlekstroom in de PV-reeks is hoger dan de toegestane 30 mA limiet. Deze fout wordt niet automatisch hersteld. Controleer de PV-reeks bekabeling en paneel-isolatie. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar.

Fout 43 - Omvormer uitgeschakeld (aardingsfout)
  • Het spanningsverschil tussen nul en aarde is te hoog.

    Omvormer of Multi (niet aangesloten op het net):

    • Het interne aardrelais is actief, maar de spanning over het relais is te hoog. Het relais is mogelijk beschadigd.

    Multi (aangesloten op het net):

    • De aardedraad in de installatie is niet aanwezig of niet juist aangesloten.

    • Fase en nul zijn omgewisseld in de installatie.

    Deze fout wordt niet automatisch hersteld. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar.

Fout 50, Fout 52 - Omvormer overbelast, Omvormer piekstroom
  • Sommige belastingen zoals motoren of pompen trekken grote aanloopstromen in een opstartsituatie. In dergelijke omstandigheden is het mogelijk dat de aanloopstroom hoger is dan het te hoge stroomniveau van de omvormer. In dit geval zal de uitgangsspanning snel afnemen om de uitgangsstroom van de omvormer te begrenzen. Indien te hoge stroom niveau voortdurend overschreden wordt, wordt de omvormer uitgeschakeld: wacht 30 seconden en herstart vervolgens.

    De omvormer kan voor een korte periode meer stroom leveren dan het nominaal stroomniveau.Als deze tijd wordt overschreden dan stopt de omvormer.

    Na 3 keer opnieuw opgestart te zijn, gevolgd door een nieuwe overbelasting binnen 30 seconden, zal de omvormer uitschakelen en uitgeschakeld blijven. Om de omvormer opnieuw te starten, schakel de omvomer Uit en vervolgens weer Aan.

    Als de fout blijft verlaag dan de belastingen op de AC-uitgangsklem door apparaten uit te schakelen of los te koppelen.

Fout 51 - Omvormer temperatuur te hoog
  • Een hoge omgevingstemperatuur of een blijvende hoge belasting kan ertoe leiden dat de temperatuur te hoog wordt. Verlaag de belasting en/of verplaats de omvormer naar een beter geventileerd gebied en controleer op belemmeringen in de buurt van de ventilatoruitlaten.

    De omvormer zal opnieuw opstarten na 30 seconden. De omvormer blijft niet uitgeschakeld na meerdere pogingen.

Fout 53 - Omvormer uitgangsspanning
  • Als de accuspanning laag begint te worden en er komt een grote belasting op de AC-uitgang te staan dan is de omvormer niet in staat de juiste uitgangsspanning te behouden. Laad de accu opnieuw of verlaag de AC-belastingen om de werking te behouden.

Fout 54 - Omvormer uitgangsspanning
  • Als de accuspanning laag begint te worden en er komt een grote belasting op de AC-uitgang te staan, dan is de omvormer niet in staat de juiste uitgangsspanning te behouden. Laad de accu opnieuw of verlaag de AC-belastingen om de werking te behouden.

    Als de fout onmiddellijk verschijnt bij het inschakelen van de omvormer (zonder belasting) op een volle accu dan is de oorzaak hoogstwaarschijnlijk een defecte interne zekering.

Fout 55, Fout 56, Fout 58 - Omvormer zelftest mislukt
  • Vóór het inschakelen van de uitgangen voert de omvormer zelftesten uit. Als één van deze testen mislukt dan zal een foutbericht worden getoond en zal de omvormer niet inschakelen.

    Probeer eerst de omvormer te herstarten door deze uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als de fout aanhoudt, is de omvormer waarschijnlijk defect.

Error 57 - Omvormer AC-spanning op uitgang
  • Er is al een AC-spanning op de AC-uitgangsklem voor het inschakelen van de omvormer. Controleer of de AC-uitgang niet is verbonden met een stopcontact of een andere omvormer.

    Deze fout wordt niet automatisch hersteld. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar.

Err 59 - AC-IN1 relaistest storing

  • Automatisch controleren van het ontkoppelen betekent mislukking. Dit duidt gewoonlijk op een defect relais (klevend contact) in het AC-ingangscircuit.

    Probeer de Multi RS Solar opnieuw op te starten door deze uit en weer aan te zetten met de tuimelschakelaar. Als de fout blijft dan is er wellicht een relais defect.

Melding 65 - Communicatiewaarschuwing
  • De communicatie met een van de parallel geschakelde laders is verbroken. Schakel de lader uit en weer in om de waarschuwing te wissen.

Melding 66 - Incompatibel apparaat
  • De lader is parallel geschakeld aan een andere lader met verschillende instellingen en / of een ander laadalgoritme.

    Zorg ervoor dat alle instellingen hetzelfde zijn en werk de firmware van alle laders bij naar de laatste versie.

Fout 67 - BMS-Verbinding verbroken
  • Deze fout wordt getoond als de lader is ingesteld om te worden bestuurd door een BMS, maar geen besturingsberichten van een BMS ontvangt. In die situatie stopt de lader met laden door de uitgangspanning te verlagen naar de basis spanning van de accu (12 V/24 V/36 V/48 V). Dit is een veiligheidsmechanisme, de reden om nog steeds de uitgang in te schakelen is om een systeem toe te laten zelf te herstellen van een lage accuspanning-situatie.

    PV-laders tonen deze fout alleen als er PV-vermogen beschikbaar is en het apparaat dus klaar is om te beginnen met laden. Het wordt 's nachts niet getoond. En als er een permanent probleem is, zal de fout 's ochtends optreden en 's nachts verdwijnen, enzovoort.

    Oplossing: controleer de verbinding tussen de lader en het BMS.

    Hoe de lader opnieuw in te stellen met de zelfstandige modus:

    Onze laders en PV-laders stellen zichzelf automatisch in om BMS-gestuurd te zijn als ze hierop zijn aangesloten; ofwel direct of via een GX-apparaat. En die instelling is semi-permanent: uit- en inschakelen van lader zal deze instelling niet terugzetten.

    Bij het verwijderen van de lader uit dergelijk systeem, en het opnieuw gebruiken in een systeem zonder BMS, moet die instelling gewist worden. Kijk hier hoe dat te doen:

    • Laders met LCD-weergave: ga naar het instellingen-menu en verander de instelling “BMS” van “J” in “N” (setup-item 31).

    • Andere laders: herstel de lader naar de fabrieksinstellingen met VictronConnect en stel de lader vervolgens opnieuw in.

Fout 68 - Netwerk verkeerd ingesteld
  • Geldt voor SmartSolar / BlueSolar laders VE.Can (FW-versie v1.04 of hoger) en SmartSolar VE.Direct laders (FW-versie v1.47).

    Om de fout op de SmartSolar VE.Direct laders te verhelpen, moet de FW-versie bijgewerkt worden naar v1.48 of hoger.

    Firmware bijwerken om de fout op de SmartSolar / BlueSolar laders VE.Can te verhelpen. Als de fout zich blijft voordoen, komt dat doordat de oplader is aangesloten met zowel een VE.Direct-kabel als op VE.Can. Dat wordt niet ondersteund. Verwijder een van de twee kabels. De fout verdwijnt en de oplader hervat binnen een minuut de normale werking.

    Achtergrond:

    Fout 68 geeft aan dat de oplader meerdere conflicterende netwerkbronnen detecteert die proberen met dezelfde prioriteit informatie naar de lader te verzenden. VE.Can- en VE.Direct-interfaces hebben beide hetzelfde prioriteitsniveau en BLE (met VE.Smart-netwerken) heeft een lagere prioriteit.

    Het hebben van een hoger prioriteitsniveau betekent dat, als dezelfde informatie (bijv. Accuspanningsdata) door de lader wordt ontvangen van zowel VE.Can als BLE (via VE.Smart-netwerk, de informatie op VE.Can wordt gebruikt en die afkomstig van BLE wordt genegeerd.

    Als nu dezelfde informatie wordt ontvangen van twee interfaces die hetzelfde prioriteitsniveau hebben (zoals VE.Can en VE.Direct), weet de lader niet wie hij die prioriteit moet geven, waardoor fout 68 wordt geactiveerd.

Fout 69 - Netwerk verkeerd ingesteld
  • Van toepassing op de Inverter RS en Multi RS-modellen. Firmware-versies 1.11 en hoger.

    Deze fout geeft een probleem in de instellingen aan. Er zijn eenheden aanwezig op dezelfde CAN-bus die verschillende systeeminstellingen hebben. Zorg ervoor dat alle eenheden ofwel ingesteld zijn op “1-fase” of “3-fasen”. Alle eenheden blijven uitgeschakeld tot de instellingen zijn hersteld, waarna de eenheden opnieuw beginnen te werken.

Fout 70 - Netwerk verkeerd ingesteld
  • Van toepassing op de Inverter RS-modellen. Firmware-versies 1.11 en hoger.

    Het gebruikte Inverter RS-model kan niet gekoppeld worden aan een Multi RS en/of omschakelautomaat. Alleen Inverter RS-modellen met een nieuwere productiecode dan HQYYWW kunnen hiervoor gebruikt worden. Alleen de incompatibele Inverter RS-eenheden blijven uitgeschakeld.

Fout 71 - Netwerk verkeerd ingesteld
  • Van toepassing op de Inverter RS en Multi RS-modellen. Firmware-versies 1.11 en hoger

    Er zijn eenheden aanwezig met incompatibele firmware op de CAN-bus. Zorg ervoor dat alle eenheden bijgewerkt worden tot dezelfde firmware-versie. Alle eenheden blijven uitgeschakeld tot de firmwares bijgewerkt zijn, waarna de eenheden opnieuw beginnen te werken.

Fout 114 - CPU-Temperatuur te hoog
  • Deze fout wordt hersteld nadat de CPU is afgekoeld. Als de fout aanhoudt, controleer dan de omgevingstemperatuur en controleer op belemmeringen bij de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van de laderbehuizing. Raadpleeg handleiding voor montage-instructies met betrekking tot koeling. Als de fout aanhoudt, is de controller waarschijnlijk defect.

Fout 116 - Kalibratiegegevens verloren
  • Als de eenheid niet werkt en fout 116 verschijnt als de actieve fout, dan is de eenheid defect. Neem contact op met de leverancier voor een vervanging.

    Als de fout alleen aanwezig is in de historische gegevens en het apparaat normaal werkt, kan deze fout veilig worden genegeerd. Verklaring: Als de eenheden voor de allereerste keer in de fabriek opstarten, dan hebben ze geen kalibratiegegevens en wordt een fout 116 gelogd. Uiteraard had dit moeten worden gewist, maar in het begin verlieten de eenheden de fabriek met dit bericht nog in de historiegegevens.

    SmartSolar-modellen (niet de BlueSolar-modellen): upgraden naar v1.4x-firmware is definitief, teruggaan naar een oudere firmwareversie is niet mogelijk zodra er een upgrade naar v1.4x uitgevoerd is. Terugkeren naar oudere firmware geeft fout 116 (kalibratiegegevens verloren), dit kan worden verholpen door de v1.4x-firmware opnieuw te installeren.

Fout 117 - Incompatibele firmware
  • Deze fout geeft aan dat het firmware bijwerken niet voltooid is, dus is het apparaat maar gedeeltelijk bijgewerkt. Mogelijke oorzaken zijn: apparaat buiten bereik bij draadloos bijwerken, een kabel is ontkoppeld of de spanning is weggevallen tijdens het bijwerken.

    Om dit te herstellen moet het bijwerken opnieuw geprobeerd worden, download de juiste firmware voor het apparaat via het Victron Professional Portaal

    Als het GX-apparaat met VRM verbonden is, dan kan er een remote firmware-update uitgevoerd worden met dit firmwarebestand. Dit kan gedaan worden via de VRM-website of via het VRM-tabblad in VictronConnect. VictronConnect kan ook samen met het firmwarebestand gebruikt worden via een Bluetooth-verbinding.

    De procedure om het bestand toe te voegen aan VictronConnect en de update te starten wordt hier beschreven: 9. Firmware bijwerken

Fout 119 - Instellingen verloren
  • De lader kan zijn instellingen niet lezen en is gestopt.

    Deze fout wordt niet automatisch hersteld. Om het weer werkend te krijgen:

    1. Herstel het eerst naar de fabrieksinstellingen. (rechtsboven in VictronConnect, klik op de drie bolletjes)

    2. Koppel de lader los van alle stroombronnen

    3. Wacht 3 minuten en schakel opnieuw in.

    4. Stel de lader opnieuw in.

    Meld dit alstublieft aan de Victron-leverancier en vraag om het aan Victron te melden; aangezien deze fout nooit zou mogen gebeuren. Voeg bij voorkeur de firmwareversie en andere details toe (VRM-URL, VictronConnect-schermafbeeldingen of vergelijkbaar).

Fout 121 - Test fout
  • Als de eenheid niet werkt en fout 121 verschijnt als de actieve fout, dan is de eenheid defect. Neem contact op met de leverancier voor een vervangend product.

    Als de fout alleen aanwezig is in de historische gegevens en het apparaat normaal werkt, kan deze fout veilig worden genegeerd. Verklaring: Als de eenheden voor de allereerste keer in de fabriek opstarten, hebben ze geen kalibratiegegevens en wordt een fout 121 gelogd. Uiteraard had dit moeten worden gewist, maar in het begin verlieten de eenheden de fabriek met dit bericht nog in de historie.

Fout 200 - Interne DC-spanningsfout
  • De eenheid voert interne diagnostiek uit bij het activeren van de interne DC-DC omvormer. Deze fout duidt aan dat er iets mis is met de DC-DC omvormer.

    Deze fout wordt niet automatisch hersteld. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar. Als de fout blijft, is de eenheid waarschijnlijk defect.

Fout 201 - Interne DC-spanningsfout
  • Deze “Interne DC-spanningsmeetfout” wordt vermeld als er een interne (hoog-) spanningsmeting niet overeenkomt met bepaalde criteria.

    Zorg er eerst voor de firmware bij te werken tot v1.08 of later. De beperkingen waren te strikt in vroegere versies. En het kan onjuist starten tijdens MPPT-opstart 's ochtends en MPPT-sluiting 's avonds.

    Als de fout blijft voortduren na het bijwerken naar v1.08 of later dan betekent dit dat een meetcircuit binnen de eenheid defect is.

    Deze fout wordt niet automatisch hersteld. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar. Als de fout blijft, zelfs na de bovenvermelde firmware-update, is de eenheid waarschijnlijk defect en moet teruggestuurd worden voor reparatie/vervanging.

Fout 202 - Interne aardlek sensor-fout
  • De gebruikte sensor om reststroom te meten kwam niet door de interne zelftest.

    Deze fout wordt niet automatisch hersteld. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar. Als de fout blijft, is de eenheid waarschijnlijk defect en moet teruggestuurd worden voor reparatie/vervanging.

Fout 203, Err 205, Err 212, Err 215 - Fout interne voedingsspanning
  • De eenheid voert interne diagnostiek uit bij het activeren van de interne spanningstoevoer Deze fout duidt aan dat er iets mis is met de interne voedingsspanning.

    Deze fout wordt niet automatisch hersteld. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar. Als de fout blijft, is de eenheid waarschijnlijk defect.