4. Installatie
4.1. Locatie van de Multi RS Solar
Om een probleemloze werking van de Multi RS Solar te garanderen, moet deze worden gebruikt op locaties die aan de volgende vereisten voldoen: a) Voorkom elk contact met water. Stel de omvormer niet bloot aan regen of vocht. b) Installeer de Multi RS Solar rechtop en verticaal. Zorg voor een speling van 30 cm erboven en eronder. c) De Multi RS Solar moet worden geïnstalleerd op een niet-ontvlambaar oppervlak en de constructiematerialen rondom de installatie moeten ook niet-ontvlambaar zijn. b) Plaats de eenheid niet in direct zonlicht. De omgevingstemperatuur zou tussen de -40 °C en 60 °C moeten zijn (vochtigheid < 95 % niet-condenserend) e) Installeer de Multi RS Solar niet in een omgeving in een omgeving waar de lucht verontreinigd kan zijn met deeltjes zoals roet, stof of zout. Bijvoorbeeld geleidend roet uit de uitlaat van een dieselaggregaat kan in de eenheid worden gezogen en kortsluiting veroorzaken. f) Installeer de Multi RS Solar niet waar ontvlambare of corrosieve gassen of dampen in de buurt van de installatie kunnen komen. g) Belemmer de luchtstroom niet rond de Multi RS Solar. h) Als de Multi RS Solar wordt geïnstalleerd in een ruimte die wordt gebruikt voor algemene opslag, zorg er dan voor dat er geen brandbare materialen, zoals kartonnen dozen, in de buurt van de installatie worden opgeslagen. Zorg ervoor dat de eindgebruiker zich bewust is van deze vereisten. | |
Dit product bevat potentieel gevaarlijke spanningen. Het dient alleen geïnstalleerd te worden onder toezicht van een geschikte gekwalificeerde installateur met de juiste opleiding en in overeenkomst met de lokale vereisten. Neem contact op met Victron Energy voor meer informatie of de benodigde training. | |
Een hoge omgevingstemperatuur resulteert in het volgende: · Verminderde levensduur. · Verminderde laadstroom. · Verminderde piek-capaciteit of uitschakeling van de omvormer. Plaats de omvormer nooit rechtstreeks boven loodzuuraccu's. De omvormer is geschikt voor wandmontage. Voor montagedoeleinden bevinden zich een haak en twee gaten aan de achterzijde van de behuizing. Voor optimale koeling moet de omvormer verticaal gemonteerd worden. | |
Voor veiligheidsdoeleinden moet dit product in een hittebestendige omgeving worden geïnstalleerd. Vermijd de aanwezigheid van bijv. chemicaliën, synthetische componenten, gordijnen of ander textiel enz. |
Probeer de afstand tussen de omvormer en de accu tot een minimum te beperken om spanningsverlies in de kabels te minimaliseren
4.2. Vereisten voor accu en bekabeling
Om de volledige capaciteit van de omvormer te benutten, moeten accu's met voldoende capaciteit en accukabels met een voldoende kerndoorsnede worden gebruikt. Het gebruik van te kleine accu's of te dunne accukabels leidt tot:
Vermindering van de efficiëntie van het systeem,
Ongewenste systeemalarmen of -uitschakelingen
Permanente schade aan het systeem
Zie tabel voor MINIMUM accu- en kabelvereisten.
Model | 450/100 | |
---|---|---|
Accucapaciteit loodzuur | 200 Ah | |
Accucapaciteit lithium | 50 Ah | |
Aanbevolen DC-zekering | 125 A - 150 A | |
Minimale kerndoorsnede (mm²) per + en - aansluitklem | 0 - 2 m | 35 mm2 |
2 - 5 m | 70 mm2 |
Waarschuwing
Raadpleeg de aanbevelingen van de accu fabrikant om ervoor te zorgen dat de accu's de totale laadstroom van het systeem kunnen opnemen. Beslissingen over de grootte van de accu moeten worden genomen in overleg met de systeemontwerper.
Gebruik een momentsleutel met geïsoleerde steeksleutel om kortsluiting van de accu te voorkomen. Maximum aanhaalmoment: 14 Nm Vermijd het kortsluiten van de accukabels. |
Draai de twee schroeven aan de onderzijde van de behuizing en verwijder het bedieningspaneel.
Sluit de accukabels aan.
Draai de moeren goed vast voor minimale contactweerstand.
4.3. Instellingen zonnepanelen
De Multi RS Solar Dubbele tracker-model moet de individuele tracker ingangen geïsoleerd van elkaar houden. Dat betekent één PV-reeks per ingang, probeer niet dezelfde reeks aan te sluiten op meerdere tracker ingangen.
Waarschuwing
Gebruik altijd echte Staubli MC4-connectoren voor de PV-aansluitingen op de Multi RS Solar.
Connectoren van andere merken zijn mogelijk niet volledig compatibel met de Staubli-connectoren op de Multi RS Solar.
De Multi RS Solar is gebouwd met Staubli MC4-connectoren. Er zijn veel andere merken verkrijgbaar, maar door sommige fabricagefouten kunnen ze slecht contact maken en overmatige hitte veroorzaken. Er zijn ook inferieure merken op de markt die waarschijnlijk problemen zullen veroorzaken.
Waarschuwing
De maximale nominale spanning van de PV-lader is 450 V. Een te hoge PV-spanning beschadigt de PV-lader. Deze schade wordt niet door de garantie gedekt.
Als de PV-reeks gelokaliseerd is in koudere klimaten kan de PV-reeks meer uitvoeren dan de nominale Voc. Gebruik de MPPT-calculator op de productpagina van PV-lader om deze variabele te berekenen. Behoud, als vuistregel, een extra 10 % veiligheidsmarge
De maximale operationele ingangsstroom voor elke tracker is 13 A..
MPPT PV-ingangen zijn beschermd tegen omgekeerde polariteit, tot een maximale kortsluitstroom van 16 A per tracker.
Waarschuwing
Houd er rekening mee dat de productgarantie vervalt als een PV-reeks met een kortsluitstroom groter dan 16 A in omgekeerde polariteit wordt aangesloten.
Let op
De Multi RS Solar Dubbele tracker-model moet de individuele tracker ingangen geïsoleerd van elkaar houden. Dat betekent één PV-reeks per ingang, probeer niet dezelfde reeks aan te sluiten op meerdere tracker ingangen.
Als de MPPT overschakelt naar de druppellaadfase dan vermindert de laadstroom van de accu door het verhogen van de PV Power Point spanning.
De maximale open circuit spanning van de PV-reeks moet minder zijn dan 8 keer de minimale accuspanning bij druppellading.
Als een accu bijvoorbeeld een druppellaadspanning heeft van 54,0 volt, dan mag de maximale open circuit spanning van de aangesloten reeks niet hoger zijn dan 432 volt.
Als de spanning van de panelen deze parameter overschrijdt, dan wordt in het systeem de foutmelding “Overlaadbescherming” weergegeven en wordt het uitgeschakeld.
Om dit te corrigeren, moet ofwel de druppellaadspanning van de accu verhoogd of de PV-spanning verlaagd worden door de PV-panelen van de reeks te verwijderen om de spanning weer binnen de specificatie te brengen.
4.3.1. Multi RS Solar PV-instelling voorbeeld
Let op
Dit is een voorbeeld van een configuratie van een PV-reeks. Beslissingen over de specifieke configuratie, grootte en ontwerp van de PV-reeks voor het systeem moet worden genomen in overleg met de systeemontwerper.
Type paneel | Voc | Vmpp | Isc | Impp | # panelen | Max PV-reeks spanningen | Totaal vermogen |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Victron 260 W (60 cel) | 36,75 V | 30 V | 9,30 A | 8,66 A | #1 - 8 #2 - 8 | 304 V | 4160 W |
4.4. MPPT RS-aarding en detectie van isolatiefouten in de PV-reeks
De MPPT RS test op voldoende isolatie weerstand tussen PV+ en GND, en PV- en GND.
Wanneer de weerstand beneden de grens komt (indicatie van een aardfout), dan zal de unit stoppen met laden en de fout weergeven.
Wanneer een hoorbaar alarm en / of e-mailnotificatie van deze fout nodig is, dan moet er ook een GX-apparaat (zoals een Cerbo GX) aangesloten worden. E-mailnotificaties vereisen een GX-apparaat met internetverbinding en het configureren van een VRM-account.
De positieve en negatieve geleiders van de PV-reeks moeten van de grond af worden geïsoleerd.
Aard het frame van de PV-reeks volgens lokale vereisten. De aardingsnok op het chassis moet worden aangesloten op de gemeenschappelijke aarding.
De geleider van de aardingsnok op het chassis van de eenheid naar de aarde moet ten minste de doorsnede hebben van de geleiders die voor de PV-reeks worden gebruikt.
Wanneer een PV-weerstandsisolatiefout is aangegeven, raak dan geen metalen onderdelen aan en neem onmiddellijk contact op met een gekwalificeerde technicus om het systeem op fouten te inspecteren.
De accuklemmen zijn galvanisch geïsoleerd van de PV-reeks. Dit zorgt ervoor dat PV-reekspanningen niet kunnen lekken naar de accuzijde van het systeem in een storing.
4.5. Kabel aansluit volgorde
Ten eerste: Bevestig de juiste polariteit van de accu, sluit de accu aan.
Ten tweede: Sluit indien nodig de remote Aan/Uit-schakelaar aan, het programmeerbare relais en de communicatiekabels
Ten derde: Controleer dat PV-polariteit juist is en sluit vervolgens de PV-reeks aan (indien onjuist aangesloten met omgekeerde polariteit, zal de PV-spanning dalen, de regelaar zal opwarmen maar de accu zal niet opladen).
4.6. Procedure voor het aansluiten van de accu
Ga als volgt verder om de accukabels te verbinden:
Waarschuwing
Gebruik een momentsleutel met geïsoleerde steeksleutel om te voorkomen dat de accu kortsluit. Vermijd kortsluiting van de accukabels.
Waarschuwing
Er moet specifieke zorg en aandacht worden besteed bij het aansluiten van de accu. Met een multimeter moet de juiste polariteit worden bevestigd, voordat de accu wordt aangesloten. Door de accu met de onjuiste polariteit aan te sluiten, wordt het apparaat vernietigd en dat valt niet onder de garantie.
Maak de twee schroeven aan de onderzijde van de behuizing los en verwijder het servicepaneel.
Sluit de accukabels aan. Eerst de - kabel dan de +. Houd er rekening mee dat er een vonk kan optreden bij het aansluiten van de accu.
Draai de moeren vast met het voorgeschreven aanhaalmoment voor minimale contactweerstand.
4.7. Verbinding van de AC-bekabeling
Waarschuwing
Dit is een product met veiligheidsklasse I (geleverd met een aardklem voor veiligheidsdoeleinden). De AC- en/of uitgangsklemmen en/of het aardingspunt in het product moeten voor veiligheidsdoeleinden voorzien zijn van een onderbrekingsloos aardingspunt. Zie Bijlage A.
In een vaste installatie kan een onderbrekingsloze aarding worden vastgezet door middel van de aardingsdraad van de AC-ingang. Anders moet de behuizing worden geaard.
Dit product is voorzien van een aardrelais (relais H, zie Bijlage B) dat automatisch de Nuluitgang met het chassis verbind als er geen externe AC-voeding voorhanden is. Als er een externe AC-voeding aanwezig is, gaat het aardrelais H open voordat het ingangsveiligheidsrelais sluit. Dit zorgt voor de juiste werking van een aardlekstroomonderbreker die is aangesloten op de uitgang.
Bij een mobiele installatie (bijvoorbeeld met een walstroomstekker) zal het onderbreken van de walstroomverbinding tegelijkertijd de aardingsverbinding verbreken. In dat geval moet de behuizing worden aangesloten op het chassis (van het voertuig) of op de romp of aardingsplaat (van de boot). In het geval van een boot wordt directe verbinding met de wal niet aanbevolen vanwege mogelijke galvanische corrosie. De oplossing hiervoor is het gebruik van een scheidingstransformator.
De klemmenblokken zijn te vinden op de printplaat, zie Bijlage A.
Verwissel de nul en de fase niet bij het aansluiten op de AC.
De omvormer biedt GEEN volledige galvanische isolatie tussen de PV DC-ingang en de AC-uitgang. Daarom is het mogelijk dat de DC-spanning en de stroom van de DC PV-aansluitingen aan de AC-zijde kunnen worden gedetecteerd.
PV DC en accu DC zijn volledig galvanisch gescheiden.
AC-OUT-1 De AC-uitgangskabel kan rechtstreeks verbonden worden met het klemmenblok “AC-OUT” Van links naar rechts: “N” (nul) - “PE” (aarde) - “L” (fase). Met de PowerAssist-functie kan de Multi, tijdens perioden van piekvermogen, tot maximaal 6 kVA aan de uitgang leveren (dat is 6000 / 230 = 26 A). The Multi RS can provide throughput of up to 50 A to the loads. The AC input relays are limited to 50 A (Multi RS - 2 tracker), and the inverter can contribute up to 25 A continuous at best conditions (when it gets hotter this figure will be reduced). . Aanhaalmoment: 1,2 Nm
Waarschuwing
De AC-uitgang aansluitklemmen moeten worden beschermd door een zekering of een stroomonderbreker met een waarde van 50 A of minder en de kabel moet een passende kerndoorsnede hebben. Locale regelgeving kan een extra aardlek stroomonderbreker vereisen.
AC-OUT-2 een tweede uitgang is beschikbaar die de belasting ontkoppelt als alleen op de accu gewerkt wordt. Op deze aansluitklemmen is apparatuur aangesloten die alleen kan werken als er wisselspanning beschikbaar is op de AC-IN-1, bijvoorbeeld een elektrische boiler of een airco. De belasting op AC-OUT-2 wordt onmiddellijk afgekoppeld als de omvormer/lader overschakelt naar accu werking. Nadat AC-vermogen beschikbaar wordt op AC-IN-1, wordt de belasting op AC-OUT-2 onmiddellijk opnieuw verbonden. Aanhaalmoment: 1,2 Nm.
AC-IN De AC-ingangkabel kan worden verbonden met het klemmenblok “AC–IN”. Van links naar rechts: “N” (nul) - “PE” (aarde) - “L” (fase actief) De AC-ingang moet worden beschermd door een zekering of magnetische stroomonderbreker, van 50 A of minder, en de kerndoorsnede moet dienovereenkomstig worden aangepast.. Als de AC-ingangvoeding een lagere waarde heeft, dan moet de zekering of de magnetische stroomonderbreker dienovereenkomstig worden gereduceerd. Aanhaalmoment: 1,2 Nm.
4.8. VE.Direct
Dit kan gebruikt worden om een pc/laptop aan te sluiten om de omvormer te configureren met een VE.Direct naar USB-accessoire. Kan ook gebruikt worden om een Victron GlobalLink 520 aan te sluiten om gegevensbewaking op afstand mogelijk te maken.
Let op: de VE.Direct-poort op de Multi RS Solar kan niet gebruikt worden om verbinding te maken met een GX-apparaat, en in plaats daarvan moet de VE.Can-verbinding gebruikt worden.
4.9. VE.Can
Wordt gebruikt om verbinding te maken met een GX-apparaat en/of de dagelijkse communicatie met andere VE.Can-compatibele producten zoals de VE.Can MPPT-producten.
4.10. Bluetooth
Gebruikt om verbinding te maken met het apparaat via VictronConnect om instellingen te doen.
Houd er rekening mee dat deze Bluetooth-interface niet compatibel is met VE.Smart Networking (bijv. Smart Battery Sense).
4.11. I/O gebruiker
4.11.1. Remote Aan/Uit-aansluiting
De remote Aan/Uit-aansluiting heeft twee aansluitklemmen, de “Remote L”- en de “Remote H”-aansluitklem.
De wordt geleverd met de remote aan/uit-aansluitklemmen, die via een draadlus met elkaar verbonden zijn.
Houd er rekening mee dat de hoofd aan/uitschakelaar op de Multi op “aan” dient te staan als de remote aansluiting gebruikt wordt.
De remote Aan/Uit-aansluiting heeft twee verschillende bedrijfsmodi:
Aan/uit-modus (standaard):
De standaardfunctie van de remote Aan/Uit-aansluiting is om het apparaat op afstand aan of uit te schakelen.
Het apparaat wordt ingeschakeld als de “Remote L” en de “Remote H” met elkaar verbonden zijn (via een remote schakelaar, relais- of draadverbinding).
Het apparaat wordt uitgeschakeld als de “Remote L” en de “Remote H” niet met elkaar verbonden zijn, en zwevend zijn.
Het apparaat wordt ingeschakeld als “Remote H” is aangesloten op de positieve accupool (Vcc).
Het apparaat wordt ingeschakeld als “Remote L” is aangesloten op de negatieve accupool (Min).
2-draads BMS-modus:
Deze functie kan worden ingeschakeld via VictronConnect. Ga naar „accu-instellingen”-pagina en vervolgens naar ”remote modus".
Stel de afstandsbedieningsmodus in van "aan/uit" naar "2-draads BMS".
In deze modus worden de signalen "belasting", "belasting loskoppelen" of "toegestaan om te ontladen" en de signalen “lader”, “oplader loskoppelen” or “toegestaan om op te laden” van een Victron lithium-accu BMS gebruikt om het apparaat te bedienen. Ze schakelen respectievelijk de omvormer uit als ontlading niet is toegestaan, en schakelen de PV-lader uit als opladen niet door de accu is toegestaan.
Sluit de BMS-aansluitklemmen "belasting", "belasting loskoppelen" of "toegestaan om te ontladen" aan op de “Remote H”-aansluitklem van de RS Smart-omvormer.
Sluit de BMS-aansluitklemmen “lader”, “lader loskoppelen” of “toegestaan om op te laden” aan op de “Remote L”-aansluitklem van de RS Smart-omvormer.
4.11.2. Programmeerbaar relais
Programmeerbaar relais dat ingesteld kan worden voor algemeen alarm, DC te lage spanning of start/stop-functie van een aggregaat. DC -waarde: 4 A tot 35 V DC en 1 A tot 70 V DC
4.11.3. Spanningsdetectie
Voor het compenseren van mogelijk kabelverliezen tijdens het opladen, kunnen twee sensedraden rechtstreeks met de accu verbonden worden of met de positieve en negatieve verdeelpunten. Gebruik draad met een kerndoorsnede van 0,75 mm².
Tijdens het opladen van de accu compenseert de acculader de spanningsval over de DC-kabels tot maximaal 1 Volt (d.w.z. 1 V over de positieve aansluiting en 1 V over de negatieve aansluiting). Als de spanningsval groter dreigt te worden dan 1 V, dan wordt de laadstroom zodanig beperkt dat de spanningsval beperkt blijft tot 1 V.
4.11.4. Temperatuursensor
Voor temperatuurgecompenseerd opladen kan de temperatuursensor (meegeleverd bij het apparaat) worden aangesloten. De sensor is geïsoleerd en moet op de negatieve pool van de accu worden aangebracht. De temperatuursensor kan ook gebruikt worden voor lage temperatuur-afsluiting bij het opladen van lithium accu's (instelbaar in VictronConnect).
4.11.5. Programmeerbare analoge/digitale ingangen
Het product is uitgerust met 2 analoge/digitale ingangen, ze werden AUX_IN1+ en AUX_IN2+ gelabeld op het afneembare Gebruiker I/O aansluitblok.
De digitale ingangen zijn 0-5 V, en als er een ingang naar 0 V wordt getrokken wordt deze geregistreerd als “gesloten”
Deze ingangen kunnen ingesteld worden in VictronConnect.
Ongebruikt: de aux-ingang heeft geen functie.
Veiligheidsschakelaar: het apparaat is ingeschakeld als de aux-ingang actief is.
AC IN verbonden: maak alleen verbinding met AC-ingang als AUX-ingang actief is. Een voorbeeld van wanneer dit nuttig kan zijn is om laden AC-ingang net uit te schakelen tijdens een hoge tariefperiode.
Er kunnen verschillende functies worden toegewezen aan elke aux-ingang. Als dezelfde functie toegewezen wordt aan beide aux-ingangen dan worden ze behandeld als een EN-functie dus beiden moeten actief zijn zodat het apparaat de ingang herkent.
4.11.6. I/O-terminal schema gebruiker
4.11.7. I/O-functies gebruiker
Nummer | Aansluiting | Omschrijving |
---|---|---|
1 | Relais_NO | Programmeerbaar relais Normaal open aansluiting |
2 | AUX_IN - | Gemeenschappelijk negatief voor programmeerbare aux-ingangen |
3 | AUX_IN1+ | Programmeerbare aux-ingang 1 positieve aansluiting |
4 | AUX_IN2+ | Programmeerbare aux-ingang 2 positieve aansluiting |
5 | REMOTE_L | Remote Aan/Uit-aansluiting Laag |
6 | REMOTE_H | Remote Aan/Uit-aansluiting Hoog |
7 | RELAY_NC | Programmeerbaar relais normaal gesloten aansluiting |
8 | RELAY_COM | Programmeerbaar relais gemeenschappelijk negatief |
9 | TSENSE - | Temperatuursensor negatief |
10 | TSENSE + | Temperatuursensor positief |
11 | VSENSE - | Spanningssensor negatief |
12 | VSENSE + | Spanningssensor positief |
4.12. Aggregaat programmeren
De Multi RS Solar heeft een tolerantie voor onregelmatigheden op de AC-ingang zoals snelle frequentiewijzigingen of spanningswijzigingen om betrouwbaarheid te verbeteren bij het verbinden met aggregaten.
Het gebruik van een aggregaat met de Multi vereist firmware-versie v1.11 of later.
Bij het gebruik van een aggregaat; het wordt aanbevolen om deze instellingen aan te passen in VictronConnect:
|
Raadpleeg Limitations hoofdstuk voor extra laadvermogenbeperkingen.
4.13. Aansluiten op AC PV-omvormers
De Multi bevat een ingebouwd AC PV-omvormerdetectiesysteem.Als er een terugkoppeling is van AC PV (een overschot) vanuit de AC-uit-poort, dan past de Multi de AC-uitgangsfrequentie automatisch aan.
Hoewel geen verdere instellingen vereist zijn, is het belangrijk dat de AC PV-omvormer juist ingesteld is om op de frequentieaanpassing te reageren door zijn uitgang te verlagen.
Let op de 1:1-regel van AC PV-omvormer grootte met Multi grootte en het toepassen van de minimale accu groottes. Meer informatie over deze beperkingen zijn beschikbaar in de AC-Koppeling handleiding en het lezen van dit document is vereist bij gebruik van een AC PV-omvormer.
Het frequentie-aanpassingsbereik is niet instelbaar en bevat een ingebouwde veiligheidsmarge.Als de absorptiespanning is bereikt, dan zal de frequentie toenemen. Dus het is nog steeds essentieel een DC PV-component in het systeem te hebben om de accu volledig te laden (bijv. druppel-trap).
Het is wellicht mogelijk om de vermogensreactie op verschillende frequenties op de AC PV-omvormer aan te passen.
De standaard configuratie is getest en werkt betrouwbaar met de Fronius MG50/60 netcodeconfiguratie.
4.14. Grote systemen - 3-fasen
Waarschuwing
3-fasen systemen zijn complex. We ondersteunen niet of bevelen niet aan dat niet-opgeleide en/of onervaren installateurs werken aan systemen van deze grootte.
Als je nieuw bent bij Victron start dan met kleine systeemontwerpen zodat je vertrouwd raakt aan noodzakelijke opleiding, materiaal en vereiste software.
Het wordt ook aanbevolen een installateur in te huren met ervaring in deze complexere Victron-systemen, zowel voor ontwerp als voor ingebruikname.
Victron kan specifieke opleiding voor deze systemen leveren aan distributeurs via hun regionale salesmanager.
Opmerking
VE.Can parallel en 3-fasen netwerken verschillen van VE.Bus. Lees de documentatie volledig, zelfs als je ervaring hebt met grote VE.Bus-systemen.
Het is mogelijk om verschillende modellen omvormer RS (d.w.z. het model met Solar en zonder Solar) door elkaar te gebruiken. Echter het mengen van Inverter RS met Multi RS wordt momenteel niet ondersteund.
DC- en AC-bedrading
Elke eenheid moet individueel van zekering voorzien worden op de AC- en DC-kant. Zorg ervoor hetzelfde type zekering te gebruiken op elke eenheid.
Het volledige systeem moet worden aangesloten op een enkelvoudige accubank. Momenteel ondersteunen we geen meerdere verschillende accubanken voor één verbonden 3-fasen en/of parallel systeem.
Communicatiebedrading
Alle eenheden moeten in serie gekoppeld zijn met een VE.Can-kabel (RJ45 cat5, cat5e of cat6). De volgorde hiervoor is niet belangrijk.
Aan elk uiteinde van het VE.Can-netwerk moet een terminator gebruikt worden. .
De temperatuursensor kan op elke eenheid in het systeem aangesloten worden. Voor een grote accubank is het mogelijk meerdere temperatuursensoren aan te sluiten. Het systeem gebruikt de temperatuursensor met de hoogste temperatuur om de temperatuurcompensatie te bepalen.
Programmeren
Alle instellingen moeten handmatig ingesteld worden door de instellingen in elk apparaat te wijzigen, één voor één. Momenteel wordt het synchroniseren van instellingen naar alle apparaten niet ondersteund door VictronConnect.
Er bestaat een gedeeltelijke uitzondering hiervoor - het wijzigen van de AC-uitgangsspanning wordt tijdelijk naar andere gesynchroniseerde apparaten doorgegeven (om ongewenste onbalans in de stroomtoevoer via de AC-uitgang te voorkomen). Dit is echter geen permanente instellingenwijziging en moet nog steeds handmatig ingesteld worden op alle apparaten als de AC-uitgangsspanning gewijzigd moet worden.
Instellingen acculader (spanning en stroomlimieten) worden overschreven als DVCC ingesteld is en als er een BMS-Can BMS in het systeem actief is.
Systeembewaking
Het wordt sterk aanbevolen dat een GX Family-product gebruikt wordt in combinatie met deze grotere systemen. GX producten bieden zeer waardevolle informatie over de geschiedenis en prestatie van het systeem.
Systeemmededelingen worden duidelijk getoond en veel extra functies zijn ingeschakeld. Gegevens van VRM versnellen ondersteuning enorm indien het vereist is.
4.15. 3-fasen installatie
De ondersteunt enkelvoudige fase en 3-fasen instellingen. Momenteel ondersteunt het geen gesplitste fase.
De fabrieksstandaardinstelling is voor zelfstandige, enkelvoudige eenheid werking.
Als er voor 3-fasenwerking geprogrammeerd moet worden dan vereist dat minstens 3 eenheden.
De maximaal ondersteunde systeemgrootte bedraagt 3 eenheden in totaal, met een enkelvoudige eenheid op elke fase.
Opmerking
Houd er rekening mee dat netgekoppelde 3-fasen systemen momenteel niet zijn toegestaan in Duitsland totdat dergelijke systemen zijn goedgekeurd.
De omvormers moeten met elkaar verbonden worden via VE.Can verbindingen, met een VE.Can-terminator (geleverd) aan de begin en het einde van de VE.Can bus.
Als de eenheden met de accu verbonden zijn en via VE.Can moeten ze ingesteld worden.
Driehoek schakelingen worden niet niet ondersteund
Voor eenheden in 3-fasen instelling: Onze producten zijn ontworpen voor een ster (Y) type 3-fasen schakeling. In een ster schakeling zijn alle nullen verbonden, een zogenaamde: “gedeelde nul”.
We ondersteunen geen driehoek (Δ)-schakeling. Een driehoek configuratie heeft geen gedeelde nul en leidt tot bepaalde omvormerkenmerken die niet zoals verwacht zullen werken.
4.16. 3-fasen programmeren
Om een 3-fasen systeem in te stellen, moeten deMulti RS Solar juist geïnstalleerd worden en firmwareversie v1.13 of later draaien.
Het instellen van een systeem voor 3-fasen of enkelfase wordt uitgevoerd in VictronConnect in het Systeemmenu.
Let op
AC-uitgangvermogen wordt enkele seconden afgekoppeld bij het wisselen van systeeminstellingsmodi. Zorg ervoor dat het systeem ingesteld is VÓÓR het verbinden van omvormer AC-uitgang met de belastingen.
Opmerking
Deze systeeminstellingen moeten individueel geprogrammeerd worden en juist ingesteld worden op alle verbonden eenheden voor gesynchroniseerde werking.
De standaardinstelling voor systeemconfiguratie is ”Autonoom". Tik in het vakje om een popup-menu op te roepen waar ”3-Fasen” geselecteerd kan worden. Je kunt kiezen uit twee 3-fasenopties, met de klok mee of tegen de klok in, afhankelijk van de faserotatie op de installatielocatie. Je moet dezelfde instellingen toepassen op elke eenheid afzonderlijk. |
Selecteer de juiste fase waarop elke speciifieke eenheid is aangesloten. Er kan maar één eenheid per fase zijn. Doe dit voor elke individuele eenheid. Het is ook raadzaam om elke eenheid fysiek te labelen en ook een bijpassende aangepaste naam op te geven in de instellingen van de productinfo. |
|
Opmerking over redundantie en voortdurende uitgang tijdens het bijwerken van de firmware
Een 3-fasen systeem kan firmware bijgewerkt worden zonder vermogen te verliezen op de AC-uitgang.
Zorg ervoor dat er een stabiele AC-ingang beschikbaar is bij het starten van het bijwerken en dat de eenheid, die momenteel wordt bijgewerkt overschakelt naar de AC-doorgangsmodus.
Het AC-synchronisatiemechanisme, gebruikt voor 3-fasen, heeft een ingebouwde 'protocol'-versie.
Eenheden kunnen samenwerken, zelfs met verschillende firmwareversies, zolang ze maar dezelfde protocolversie draaien.
Dit zorgt voor een continue ononderbroken voeding, zelfs tijdens het updaten van firmware, omdat de eenheden individueel één voor één updaten, terwijl de andere blijven synchroniseren en de stabiele AC uitgang blijven leveren.
Als Victron het 'protocol' versienummer moet wijzigen, dan wordt het duidelijk genoteerd in het firmware wijzigingen-logboek. Lees dit altijd vóór het bijwerken.
Als er meerdere protocolversies draaien op dezelfde VE.Can bus dan geven alle eenheden foutmelding #71 aan totdat ze allemaal bijgewerkt zijn naar dezelfde versie.
Bekende problemen
De 'UPS-functie' is te gevoelig bij 3-fasen werking in vergelijking met alleenstaande werking. Schakel de 'UPS-functie' uit in geval de Multi regelmatig afsluit van de AC-ingang.
Laadstromen zijn nog niet gebalanceerd over de 3-fasen als de lader in spanning-gecontroleerde modus staat.