6. Problemen oplossen
6.1. Probleemoplossing en ondersteuning
Bij onverwacht gedrag of vermoede productfouten bekijk dan dit hoofdstuk.
Start met de hier beschreven algemene problemen te controleren. Als het probleem blijft aanhouden, neem dan contact op met de leverancier (Victron-leverancier of -distributeur) voor technische ondersteuning.
Als niet zeker is met wie contact op te nemen of als de leverancier onbekend is, ga dan naar de Victron Energy Support-webpagina.
6.2. De PV-lader reageert niet
De PV-lader reageert niet (inactief) als het beeldscherm niet verlicht is er geen laadactiviteit is en niet communiceert met de VictronConnect-app via Bluetooth of de VE.Direct-poort.
Als de eenheid actief is is het beeldscherm actief of kan communiceren met de VictronConnect-app via Bluetooth of de VE.Direct-poort.
Om de PV-lader actief te laten worden, moet deze ofwel gevoed worden via de accu of de PV-aansluitklemmen (of beide), en de eenheid moet ingeschakeld worden.
De PV-lader heeft geen aan/uit-schakelaar. De PV-lader activeert zodra één (of beide) van de accu of PV-aansluitklemmen gevoed worden.
De spanning van de accu of de PV-aansluitklemmen moet boven de minimale spanning liggen, zoals gespecificeerd in het hoofdstuk technische specificaties.
Voor instructies over het controleren van de spanning, raadpleeg de onderstaande ”Accu en PV-aansluitklemspanning" procedure.
Waarschuwing
WAARSCHUWING – een gevaarlijke spanning kan aanwezig zijn (of is) aanwezig op de elektrische aansluitklemmen van de PV-lader; voer deze procedure alleen uit als je een opgeleide elektrotechnicus bent.
Gebruik een multimeter, ingesteld op modus DC-spanning.
Meet de spanning tussen de positieve en negatieve accu-aansluitklemmen.
Meet de spanning tussen de positieve en negatieve PV-aansluitklemmen.
Bevestig dat de accu of de PV-spanning minstens boven de minimale spanning ligt, zoals gespecificeerd in het hoofdstuk technische specificaties.
Controleer de accu en PV-kabels.
Controleer de zekeringen en stroomonderbrekers.
Controleer of alle verbindingen vast zitten.
Is de accuspanning nog voldoende hoog? Indien niet, laad de accu met een hulplader.
Is de PV-spanning nog voldoende hoog? Is er een probleem met de PV-reeks of is het nacht?
Beschouw de PV-lader dan als defect.
6.3. PV-lader is uit
Als de PV-lader uitgeschakeld is, geeft de VictronConnect-app dit aan. en
Klik, om te weten te komen waarom de PV-lader uit is, op de ”Waarom is de lader uit?" tekst. |
Een popup-venster verschijnt met enkele verklaringen en mogelijke remedies. |
Er is onvoldoende PV-vermogen.
De instellingen worden bewerkt op een extern beeldscherm
De lader is uitgeschakeld in de instellingen.
De lader is uitgeschakeld door remote of BMS.
Lage lithium accutemperatuur.
Veiligheidsrelais zijn gesloten.
Zekeringen PV-ingang gesprongen.
6.3.1. PV-spanning is te laag
De PV-lader zal beginnen met laden wanneer de PV-spanning minimaal 120 V is. Zodra het laden begonnen is, moet de PV-spanning hoger blijven dan 65 V om door te gaan met laden.
Waarschuwing
Spanningen boven 50 V worden als gevaarlijk beschouwd. Controleer de lokale veiligheidsreglementen in vergelijking met de exacte reglementen. Gevaarlijke spanningen mogen alleen behandeld worden door een gekwalificeerde technicus.
Gebruik de VictronConnect-app, een PV-laderbeeldscherm of een GX-apparaat om het accuspanning en PV-spanning te controleren.
Als de bovenstaande stap niet mogelijk is, meet dan in plaats ervan de accu- en PV-spanningen aan de PV-laderklemmen met behulp van een multimeter.
Vergelijk beide spanningen. De PV-spanning moet minimaal 120 VDC zijn om op te starten en ook minimaal 80 V om door te gaan met werken.
Oorzaken van geen of lage PV-spanning:
Onvoldoende zonnestraling op de zonnepanelen:
Nacht.
Bewolking of slecht weer.
Schaduw.
Vieze PV-panelen.
Seizoensverschillen.
Verkeerde oriëntatie en / of helling.
Problemen met een paneel of de paneelbedrading:
Mechanische of elektrische problemen met een individueel paneel (of meerdere panelen).
Bedradingsproblemen.
Gesprongen zekeringen in de installatie.
Open of defecte installatieautomaten.
Splitters of combiners problemen, of deze worden op een verkeerde manier gebruikt.
PV-reeks ontwerpproblemen:
Zonnepanelen configuratie fout - niet genoeg panelen in een seriereeks.
Omgekeerde PV-polariteit:
De positieve en negatieve aansluitingen zijn verwisseld bij aansluiting op de regelaar, lees de volgende paragraaf: ”Omgekeerde PV-polariteit”.
6.3.2. Uitgeschakeld in de instellingen
De lader is uitgeschakeld in de instellingen.
Controleer de VictronConnect-app instellingen - accupagina om er zeker van te zijn dat de lader is ingeschakeld. |
6.3.3. Omgekeerde PV-polariteit
n het geval van omgekeerd PV-spanning zal de PV-lader geen fout aangeven. De enige manier om dat te zien is door de volgende verschijnselen:
In het geval van omgekeerde PV-spanning zal de PV-lader geen fout aangeven.
De enige manier om omgekeerde PV-spanning te zien is door de volgende tekenen:
De regelaar laadt de accu's niet op, de laadstroom is nul.
De regelaar wordt warm.
De PV-spanning is nul of dichtbij nul.
Als dit het geval is, controleer dan op omgekeerde polariteit door ervoor te zorgen dat de positieve PV-kabel is aangesloten op de positieve PV-klem en de negatieve kabel is aangesloten op de negatieve klem.
Let op
PV-spanning meten aan de PV-klemmen van een PV-lader mag alleen uitgevoerd worden door een bevoegd elektro technicus.
6.3.4. Veiligheidsrelais zijn gesloten.
Veiligheidsrelais, die zichtbaar zijn in het servicecompartiment bij de PV-ingangen, kunnen gesloten zijn. Dit gebeurt enkel als de SmartSolar MPPT RS zichzelf beschermd heeft tegen een gevaarlijke situatie.
Als een vlag bovenop de relais de ”C”-stand aanduidt, dan is het gesloten. Wanneer de relais gesloten zijn, wordt de PV-reeks uitgeschakeld om PV-vermogen te beletten de SmartSolar MPPT RS binnen te gaan. De PV-zekeringen of stroomonderbrekers in de installatie kunnen openen.
De storing kan niet weggewerkt noch gereset worden. De relais zijn gesloten om verdere schade door de interne storing te beletten.
De SmartSolar MPPT RS moet naar de leverancier teruggestuurd worden.
Waarschuwing
TRACHT NIET DE VEILIGHEIDSRELAIS TE RESETTEN. DE RELAIS ZIJN GESLOTEN OM TE BESCHERMEN TEGEN EEN GEVAARLIJKE SITUATIE.
6.3.5. Zekeringen PV-ingang gesprongen
Als de zekeringen dichtbij de PV-ingangsklemmen gesprongen zijn, dan is de MPPT uit.
De zekeringen springen als zich een storing voordoet binnen de SmartSolar MPPT RS. In dit geval moet je de eenheid terugsturen naar de leverancier.
Waarschuwing
Tracht niet de zekeringen te vervangen. De zekeringen springen door een storing die binnen de eenheid aanwezig is.
6.4. PV-lader extern aangestuurd
De PV-lader kan aangestuurd worden door een extern apparaat. Dit extern apparaat kan de laadstroom naar de accu stoppen of reduceren. Dit is geen fout maar verwacht gedrag.
Beheerde accu's of een omvormer / lader met een extern besturingssysteem, zoals bijvoorbeeld een ESS-systeem, kunnen de PV-lader via een GX-apparaat aansturen. De accu bepaalt of opladen is toegestaan, als opladen is toegestaan, welke laadspanning en welke laadstroom wordt gebruikt. Als externe aansturing actief is, wordt dit weergegeven in de VictronConnect-app en ook op het GX-apparaat.
De VictronConnect-app geeft aan dat de lader extern wordt aangestuurd. |
6.5. Accu's worden niet geladen
Dit hoofdstuk beschrijft situaties waar de lader actief is, maar de accu's niet geladen worden.
De VictronConnect-app geeft aan dat de lader actief is en de laadspanning correct, maar de laadstroom is actief en de laadspanning is correct, maar de laadstroom is nul, of dichtbij nul. |
Er zijn een aantal redenen waarom dit kan gebeuren, meer bepaald:
De accu is vol en er is niet meer stroom nodig.
PV-laden is niet verbonden met de accu (kabel, zekering or stroomonderbreker problemen).
Verkeerde instelling (spanning of stroom te laag ingesteld).
De lader wordt extern aangestuurd (ESS of DVCC). Zie hoofdstuk PV-lader extern aangestuurd.
The accutemperatuur is te hoog and temperatuurgecompenseerd opladen is actief of niet juist ingesteld, raadpleeg het Verkeerde temperatuurcompensatie-instelling hoofdstuk.
Omgekeerde PV-polariteit.
Omgekeerde polariteit van de accu.
6.5.1. Accu is vol
Zodra de accu vol is, stopt de PV-lader met opladen of vermindert de laadstroom aanzienlijk.
Dit is vooral het geval als de DC-belastingen in het systeem tegelijkertijd geen stroom van de accu verbruiken.
Om erachter te komen wat de laadstatus (SoC) van de accu is, kijk op de accumonitor (indien aanwezig), of kijk in welke laadfase de regelaar zich bevindt. Let ook op dat de PV-cyclus (kort) door deze laadfases heen gaat aan het begin van de dagelijkse oplaadcyclus:
Bulkfase: 0 - 80 % SoC
Absorptiefase 80 - 100 % SoC.
Druppel- of opslagfase: 100 % SoC.
Houd er rekening mee dat het ook mogelijk kan zijn dat de PV-lader denkt dat de accu vol is, terwijl de accu in werkelijkheid niet vol is. Dit kan gebeuren als de laadspanningen te laag zijn ingesteld, waardoor de PV-lader voortijdig overschakelt naar de absorptie- of druppel-fase. Raadpleeg voor meer informatie het Accu-instellingen te laag hoofdstuk.
6.5.2. Accu niet verbonden
Om de PV-lader te laten functioneren als acculader, moet deze op een accu worden aangesloten.
Het kan er op lijken dat de accu verbonden is omdat de PV-lader kan werken zonder een accu aangesloten en de VictronConnect-app toont een accuspanning en een laadfase maar de laadstroom is nul of dichtbij nul.
Losse of ontbrekende accukabels.
Losse kabelverbindingen of slecht gekrompen kabelklemmen.
Een gesprongen (of ontbrekende) zekering in de accuvoedingskabel.
Open (of defecte) installatieautomaat in de accu voedingskabel.
Ontbrekende of verkeerd bedrade accukabels.
Gebruik de VictronConnect-app, een aangesloten display of een GX-apparaat om er achter te komen wat de accuklemspanning van de regelaar is.
Let op
Accuspanning meten aan de accuklemmen van een PV-lader mag alleen uitgevoerd worden door een bevoegd elektrotechnicus.
Gebruik een multimeter om de spanning aan de accupolen te meten.
Vergelijk de twee spanningen.
Als de accuspanning en de regelaarspanning niet hetzelfde zijn, onderzoek dan waarom dit zo is. Volg het pad van de regelaar naar de accu om te onderzoeken wat de oorzaak kan zijn.
Controleer en verifieer of alle bekabeling correct is aangesloten en dat er geen bedradingsfouten zijn gemaakt.
Controleer of alle kabelverbindingen stevig vastzitten, rekening houdend met de maximale aandraaimomenten.
Controleer of alle kabelschoenen of kabelklemmen correct zijn gekrompen.
Controleer zekeringen en / of installatieautomaten.
Opmerking
Als een gesprongen zekering wordt gevonden, zorg er dan eerst voor dat de polariteit van de accu correct is voordat de zekering vervangen wordt. Zie de volgende paragraaf voor meer informatie over omgekeerde accupolariteit.
6.5.3. Accu-instellingen te laag
|
6.5.4. Omgekeerde accupolariteit
Omgekeerde polariteit is als de positieve en negatieve accukabel per ongeluk zijn verwisseld. De min van de accu is aangesloten op de positieve pool van de PV-lader en de plus van de accu is aangesloten op de negatieve pool van de PV-lader.
Opmerking
Houd er rekening mee dat een rode kabel of een kabel met positief label niet daadwerkelijk betekent dat de kabel inderdaad een positieve kabel is. Er kan een fout zijn gemaakt in de bedrading of labels tijdens de installatie van de PV-lader.
De PV-lader is niet beschermd tegen omgekeerde accupolariteit en eventuele schade die hierdoor ontstaat valt niet onder de garantie.
Let op
Controleer altijd de accupolariteit voordat de accudraden weer op de PV-lader worden aangesloten.
6.5.5. Omgekeerde PV-polariteit
n het geval van omgekeerd PV-spanning zal de PV-lader geen fout aangeven. De enige manier om dat te zien is door de volgende verschijnselen:
In het geval van omgekeerde PV-spanning zal de PV-lader geen fout aangeven.
De enige manier om omgekeerde PV-spanning te zien is door de volgende tekenen:
De regelaar laadt de accu's niet op, de laadstroom is nul.
De regelaar wordt warm.
De PV-spanning is nul of dichtbij nul.
Als dit het geval is, controleer dan op omgekeerde polariteit door ervoor te zorgen dat de positieve PV-kabel is aangesloten op de positieve PV-klem en de negatieve kabel is aangesloten op de negatieve klem.
Let op
PV-spanning meten aan de PV-klemmen van een PV-lader mag alleen uitgevoerd worden door een bevoegd elektro technicus.
6.6. Accu's zijn te weinig opgeladen
Dit hoofdstuk behandelt mogelijke redenen waarom de PV-lader de accu's niet voldoende oplaadt en de stappen die genomen kunnen worden om de situatie te controleren of te verhelpen.
De accu's hebben te lang nodig om geladen te worden.
De accu's zijn aan de einde van de dag niet volledig geladen.
De laadstroom van de PV-lader is minder dan verwacht.
6.6.1. Onvoldoende zon
Controleer elke dag of de PV-lader de druppel-laadfase bereikt.
Om dit te onderzoeken, kijk naar het tabblad historie in de VictronConnect-app. Het histogram geeft weer hoe lang de accu's de afgelopen 30 dagen elke dag zijn geladen in de Bulk-, Absorptie- en Druppel-fase. Als erop een van de histogramkolommen geklikt wordt, wordt er een uitsplitsing van de laadfasen getoond.
De laadtijden kunnen gebruikt worden om te zien of de PV-reeks de juiste grootte heeft voor de vereisten.
Een systeem dat nooit de druppel-fase bereikt, kan de volgende problemen hebben:
Niet voldoende PV-panelen.
Te veel belasting.
Een probleem met de reeks dat er voor zorgt dat er een verminderde stroomlevering is.
Voor meer mogelijke redenen raadpleeg paragraaf: “PV-vermogen of opbrengst minder dan verwacht"
6.6.2. Te veel DC-belasting
De PV-lader laadt niet alleen de accu's, hij voorziet ook vermogen voor de belastingen op de systeem.
De accu wordt alleen opgeladen als de beschikbare vermogen van de PV-panelen groter is dan de vermogen dat wordt opgenomen door de belastingen in de systeem, zoals verlichting, koelkast, omvormer, enzovoort.
Als de accu monitor correct geïnstalleerd en geconfigureerd is, dan is te zien hoeveel stroom in (of uit) de accu gaat en de PV-lader zal vertellen hoeveel stroom de PV-reeks op aan het opwekken is.
Een positief teken naast de stroomaflezing betekent dat stroom de accu in stroomt, terwijl een negatief teken betekent dat stroom uit de accu stroomt.
6.6.3. Accukabel spanningsval
Als er een spanningsval over de accukabels komt, zal de PV-lader de juiste spanning leveren, maar zullen de accu's een lagere spanning krijgen dat mogelijk kan leiden tot onvoldoende geladen accu's. Een spanningsval van meer dan 2,5 % is onaanvaardbaar.
Acculaden duurt langer.
De accu ontvangt een te lage laadspanning.
Er is een verlies aan laadvermogen.
De accukabels worden warm.
Accukabels met een ontoereikende doorsnede.
Slecht gekrompen kabelschoenen of klemmen.
Losse klemverbindingen.
Slechte of losse zekering(en).
Voor meer informatie over kabel problemen en spanningsval zie Wiring Unlimited boek
Deze controle kan alleen worden uitgevoerd als de lader laadt met volledige stroom. Kenmerkend best 's ochtends uitgevoerd. Gebruik de VictronConnect-app om de uitgangsstroom te controleren.
Meet de spanning op de accuklemmen van de PV-lader met behulp van de VictronConnect-app of een multimeter.
Meet de accuspanning op de accu-aansluitklemmen via een multimeter.
Vergelijk de twee spanningen en bekijk of er een spanningverschil is.
6.6.4. Verkeerde temperatuurcompensatie-instelling
Als de temperatuurcompensatiecoëfficiënt onjuist is ingesteld, kunnen de accu's te weinig of te veel worden opgeladen. De temperatuurcompensatie kan worden ingesteld via VictronConnect of via een beeldscherm.
Raadpleeg de accu documentatie voor de juiste instelling van de temperatuurcompensatiecoëfficiënt voor de accu. Gebruik bij twijfel de standaardwaarde van -64,80 mV / °C voor loodzuuraccu's en schakel de temperatuurcompensatie-instelling voor lithium accu's uit.
6.7. Accu's zijn te veel geladen
Waarschuwing
Accu's die te veel zijn geladen zijn zeer gevaarlijk! Er is een risico op accu-explosies, -brand of -zuurlekkage. Rook niet, maak geen vonken en heb geen open vuur in dezelfde ruimte als waar de accu's zich bevinden.
Incorrecte laadspanning-instellingen.
Toepassen van egalisatie terwijl de accu hier niet geschikt voor is.
Hoge stroom en te kleine accu's.
Accuproblemen.
Te hoge stroom, terwijl de accu geen lading meer accepteert vanwege veroudering of eerder verkeerd handelen.
6.7.1. Acculaadspanningen zijn te hoog
Als de acculaadspanningen te hoog zijn ingesteld zal dit de accu's te veel laden
Controleer of alle acculaadspanningen (absorptie en druppel) juist zijn ingesteld.
De laadspanningen moeten overeenkomen met de aanbevolen spanningen zoals vermeld in de documentatie van de accufabrikant.
6.7.2. Accu kan egalisatie niet aan
Tijdens egalisatie zal het laadspanning van de accu behoorlijk hoog zijn en als de accu niet geschikt is om te egaliseren, zal de accu te veel geladen worden.
Niet alle accu's kunnen geladen worden met egalisatie spanningen. Controleer bij de accu fabrikant of de accu die gebruikt wordt periodiek egalisatie laden nodig heeft.
Over het algemeen kunnen gesloten accu's en lithium accu's niet worden geëgaliseerd en moeten daarom niet worden geëgaliseerd.
6.7.3. Accu oud of kapot
Een accu die aan het einde van zijn levensduur is of die door onjuist gebruik is beschadigd, kan te veel worden geladen.
Een accu bevat een aantal cellen die in serie zijn geschakeld. Als een accu oud of beschadigd is, dan is een waarschijnlijk scenario dat een van deze cellen niet meer werkt.
Als de defecte accu wordt opgeladen, dan zal de beschadigde cel geen lading accepteren en zullen de resterende cellen de laadspanning van de defecte cel ontvangen en dus te veel geladen worden.
Om dit te herstellen, vervang de accu. Vervang in het geval van een accusysteem met meerdere accu's de hele accubank. Het wordt niet aanbevolen om accu's van verschillende leeftijden in één accubank te combineren.
Het is moeilijk te zeggen wat er precies met een accu is gebeurd tijdens zijn levensduur. De PV-lader bewaart 30 dagen accuspanninghistorie. Als het systeem ook een accumonitor bevat, of als het systeem is aangesloten op VRM, zijn de accuspanningen en de cyclushistorie van de accu toegankelijk. Dit geeft een compleet beeld van de accuhistorie en er kan worden bepaald of de accu aan het einde van zijn levensduur is of misbruikt is.
Zoek uit hoeveel laad- en ontlaadcycli de accu heeft gehad. De levensduur van de accu hangt samen met het aantal cycli.
Controleer hoe diep de accu gemiddeld is ontladen. Een accu gaat minder cycli mee als deze diep wordt ontladen, vergeleken met als deze minder diep wordt ontladen.
Raadpleeg het gegevensblad van de accu om te zien hoeveel cycli bij welke gemiddelde ontlading de accu aan kan. Vergelijk dit met de accuhistorie en bepaal of de accu bijna aan het einde van zijn levensduur is.
Controleer of de accu wel eens in zijn geheel ontladen is. Totale en zeer diepe ontlading zal een accu beschadigen. Controleer de historie van de accumonitorinstelling op het VRM-portaal. Zoek naar de diepste ontlading, het laagste accuspanning en het aantal volledige ontladingen.
Controleer of de accu is opgeladen met een te hoge spanning. Een zeer hoge spanning zal de accu beschadigen. Controleer het maximale accuspanning en de te hoge spanning-alarmen in de accumonitor. Controleer of het gemeten spanning de maximale spanningen aanbevolen door de accu fabrikant heeft overschreden.
6.8. PV-problemen
Dit hoofdstuk behandelt de resterende potentiële PV-problemen die niet al in de eerdere hoofdstukken werden besproken.
6.8.1. PV-Opbrengst minder dan verwacht
Controleer de PV-laderhistorie in de VictronConnect-app. Controleer het maximale vermogen (Pmax) voor elke dag. Komt dit overeen met het vermogen van de reeks?
Gebruik de MPPT-maatcalculator op de productpagina van de zonnelaadregelaar om de potentiële zonne-opbrengst per dag te vinden voor een specifieke PV-reeks grootte in een specifieke geografische locatie.
Dit zijn enkele van de redenen waarom de reeks minder stroom genereert dan verwacht:
Lage zonhoek, seizoensverschillen of ochtend / avond.
Bewolking of slecht weer.
Schaduw van bomen of gebouwen.
Vieze panelen.
Verkeerde oriëntatie en / of helling.
Defecte of slechte zonnepanelen.
Problemen met bedrading, zekeringen, installatieautomaten, spanningsval over de bedrading.
Slechte splitters of combiners, of ze worden op een onjuiste manier gebruikt.
Deel van de PV-reeks werkt niet.
PV-Reeks ontwerpproblemen.
Zonnepanelen configuratiefout.
De accu's zijn te klein, worden ouder en hebben een gereduceerde capaciteit.
De VictronConnect-app kan gebruikt worden om te zien wat het maximale PV-vermogen was voor elk van de laatste dertig dagen. Deze informatie kan gebruikt worden om problemen te diagnosticeren met minder dan verwacht PV-vermogen of dagelijkse opbrengst. |
6.8.2. Gespecificeerd uitgangsvermogen niet bereikt
Er zijn een paar redenen waarom de PV-lader zijn volledige gespecificeerde uitgangsvermogen niet bereikt.
Sommige van deze redenen zijn reeds uitgelegd in het hoofdstuk: “De accu's hebben te lang nodig om te laden, zijn niet genoeg geladen of laadstroom lager dan verwacht”. Sommige extra redenen zijn uitgelegd in deze paragraaf.
6.8.3. Gemengde PV-paneeltypes
Het is niet aanbevolen een mix van verschillende PV-paneeltypes aan te sluiten op dezelfde PV-lader.
Gebruik alleen zonnepanelen die hetzelfde merk, type en model zijn.
6.8.4. MC4-Connectoren verkeerd aangesloten
Voor een gedetailleerde uitleg over het aansluiten van MC4-connectoren, MC4-splitters en MC4-combiners, raadpleeg het Wiring unlimited boek, hoofdstuk: “PV-panelen”.
6.8.5. PV-Verbindingen verbrand of gesmolten
Verbrande of gesmolten PV-kabels of verbindingen vallen over het algemeen niet onder de garantie. In de meeste gevallen is dit te wijten aan een van de volgende redenen:
Zonnekabel
Kabels met vaste kern of stijve aders gebruikt.
Kabels waar de kern is gesoldeerd.
Kabel te dun - onthoud dat de stroom hoger zal zijn als het PV-spanning lager is. Voor meer informatie over kabeldiktes zie het Wiring Unlimited boek.
6.8.6. Optimizers kunnen niet worden gebruikt
Gebruik geen zonnepanelen met optimizers samen met de PV-lader.
Bijna alle optimizers bevatten een MPPT of andere volgmechanismen en dit hindert het MPPT-algoritme in de PV-lader.
6.8.7. Aardingsstroom
Het systeem mag bij normaal gebruik geen stroom naar aarde laten lopen.
Als er een aardstroom wordt gedetecteerd, onderzoek dan eerst alle apparatuur die op dat systeem is aangesloten en controleer op aardingsfouten.
Controleer vervolgens hoeveel aardeaansluitingen het systeem heeft. Er mag maar één punt in het systeem zijn dat met aarde is verbonden. Dit zou bij de accu moeten zijn.
Zie hoofdstuk voor meer informatie over systeemaarding “Systeemaarding” in het Wiring Unlimited boek.
De -aansluiting tussen PV-DC en accu-DC is volledig galvanisch geïsoleerd.
6.8.8. PV-spanning te hoog
De PV-spanning zou nooit hoger moeten zijn dan de maximale gespecificeerde PV-spanning van de PV-lader. De maximale PV-spanning is afgedrukt op de voorkant of op de zijkant van de behuizing van de regelaar en op de productgegevensbladen.
De PV-lader stopt met opladen als het PV-spanning hoger is dan het maximale gespecificeerde PV-spanning. Tegelijkertijd zal er een te hoge spanningfout # 33 weergeven worden en snel knipperen met de absorptie- en druppel-LED.
Laden zal niet verder gaan totdat het PV-spanning 5 V lager is dan het gespecificeerde maximum.
Kijk bij het onderzoeken van een te hoge spanning probleem ook naar de geschiedenis van de VictronConnect-app, het PV-laderbeeldscherm of het GX-apparaat. Controleer het hoogste PV-spanning voor elke dag (Vmax) en kijk ook voor vorige te hoge spanning meldingen.
Controleer de open circuit spanning (Voc) specificatie van de PV-reeks. Verzeker dat dit minder is dan de maximum gespecificeerde spanning van de PV-lader. Gebruik de MPPT-maatcalculator op de productpagina van de PV-lader. Als de PV-reeks zich in koude klimaten bevindt of als de nachttemperatuur dichtbij of onder 10 °C daalt, kan de PV-reeks meer leveren dan zijn gespecificeerde Voc. Als vuistregel, handhaaf een veiligheidsmarge van 10 %.
Te hoge spanning kan de PV-lader beschadigen, afhankelijk van met hoeveel het maximale PV-spanning was overschreden. Deze schade valt niet onder de garantie.
6.9. Communicatieproblemen
Dit hoofdstuk beschrijft problemen die kunnen optreden als de SmartSolar MPPT RS wordt verbonden op de VictronConnect-app, andere Victron-apparaten of apparaten van derden.
6.9.1. VictronConnect-app
Belangrijk
Voor operationele problemen van de VictronConnect-app, zoals de app werkt niet of kan geen verbinding maken met de PV-lader, raadpleeg de algemeneVictronConnect-handleiding.
6.9.2. Bluetooth
Houd er rekening mee dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de Bluetooth-interface defect is. Het probleem wordt hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door iets anders. Gebruik dit hoofdstuk om snel enkele veelvoorkomende oorzaken van Bluetooth-problemen uit te sluiten.
Zie de VictronConnect-handleiding voor een volledige gids voor probleemoplossing.
Controleer of Bluetooth is ingeschakeld
Het is mogelijk om Bluetooth in / uit te schakelen in de productinstellingen. Om opnieuw in te schakelen:
Maak verbinding met de-PV-lader via de VE.Direct-poort.
Navigeer naar de controllerinstellingen en vervolgens naar “productinfo”.
Schakel Bluetooth opnieuw in.
Controleer of de regelaar is ingeschakeld
Bluetooth is actief zodra de PV-lader wordt ingeschakeld.
Controleer of Bluetooth binnen bereik is
In open ruimte is de maximale Bluetooth-afstand ongeveer 20 meter. In een bebouwd gebied, in een huis, een schuur, een voertuig of een boot kan deze afstand een stuk korter zijn.
De Windows VictronConnect-app ondersteunt geen Bluetooth
De Windows-versie van de VictronConnect-app ondersteunt geen Bluetooth. Gebruik in plaats daarvan een Android-, iOS- of macOS-apparaat. Of, als alternatief, maak verbinding via een VE.Direct naar USB-interface.
De regelaar ontbreekt in de VictronConnect-apparaatlijst
Enkele stappen om dit probleem op te lossen zijn:
Druk op de oranje verversknop onderaan de VictronConnect-app-apparaatlijst en controleer of de PV-lader nu wordt vermeld. Er kan slechts één telefoon of tablet tegelijk op de PV-lader worden aangesloten. Zorg ervoor dat er geen andere apparaten zijn aangesloten en probeer het opnieuw.
Probeer verbinding te maken met een ander Victron-product. Werkt dit? Als dat ook niet werkt, is er waarschijnlijk een probleem met de telefoon of tablet.
Sluit problemen met de telefoon of de VictronConnect-app uit door een andere telefoon of tablet te gebruiken en probeer het opnieuw.
Raadpleeg de VictronConnect app-handleiding als het probleem nog steeds niet is opgelost.
Pincode verloren
Als de pincode niet bekend is, moet de pincode teruggezet worden naar de standaard pincode. Dit wordt gedaan in de VictronConnect-app:
Navigeer naar de apparatenlijst van de VictronConnect-app.
Voer de unieke PUK-code van de PV-lader in zoals afgedrukt op de productinformatiesticker.
Klik op het optiesymbool naast de lijst met PV-laders.
Er wordt een nieuw venster geopend waarmee de pincode teruggezet kan worden naar de standaardinstelling: 000000.
Hoe te communiceren zonder Bluetooth
Als Bluetooth niet functioneert, is uitgeschakeld of niet beschikbaar is, dan kan VictronConnect communiceren via de VE.Direct-poort van de unit. Of, als de unit is aangesloten op een GX-apparaat, kan VictronConnect communiceren via VRM. Voor meer informatie raadpleeg het VictronConnect-app hoofdstuk.
6.9.3. VE.Direct-port
Deze komen niet vaak voor en als dit gebeurt, is dit waarschijnlijk te wijten aan een van deze problemen die in deze paragraaf worden opgesomd.
Problemen met fysieke kabelconnector of datapoort Probeer een andere VE.Direct-kabel en kijk of het apparaat nu zal communiceren. Is de connector juist en diep genoeg ingestoken? Is de connector beschadigd? Inspecteer de VE.Direct-poort, zijn er gebogen pinnen? Als dit het geval is, zorg dan dat er geen spanning op het apparaat straat en gebruik dan een tang met lange bekken om de pinnen recht te buigen..
VE.Direct TX-poortproblemen Controleer de instelling “TX-poortfunctie” in VictronConnect. Komt de ingestelde functie overeen met de toepassing waarin deze wordt gebruikt. Om te testen of de TX-poort werkt, controleert de functionaliteit met behulp van een digitale TX-uitgangskabel.
VE.Direct RX-poort problemen Controleer de instelling “RX-poortfunctie” in VictronConnect. Komt de ingestelde functie overeen met de toepassing waarin deze wordt gebruikt. Om te testen of de RX-poort werkt, controleert de functionaliteit met behulp van een VE.Direct niet-inverterende remote Aan/Uit-kabel.
6.10. Overzicht foutcode
De foutcodes worden weergegeven op de VictronConnect app, een beeldscherm of via een aangesloten GX-apparaat.
Raadpleeg voor de meest recente versie van deze lijst de volgende link: https://www.victronenergy.com/live/mppt-error-codes.
Let op
Houd er rekening mee dat mogelijk niet al deze fouten van toepassing zijn op het product. Sommige fouttypes zijn alleen van toepassing op PV-laders, DC-DC-acculaders of AC-laders of zijn alleen specifiek voor bepaalde modellen binnen een ladergroep.
Deze fout zal automatisch herstellen nadat de accuspanning is gedaald. Deze fout kan voorkomen door andere met de accu verbonden laadapparatuur of bij een fout in de laadregelaar.
Controleer of de T-sense-connector correct is aangesloten op een externe temperatuursensor. Meest waarschijnlijke oorzaak: de externe T-sense-connector is verbonden met de BAT+ of BAT- klem. Deze fout wordt automatisch hersteld na juist aansluiten.
Controleer of de T-sense-connector correct is aangesloten op een externe temperatuursensor. Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
Controleer of de V-sense-connector correct is aangesloten op de accupolen. Meest waarschijnlijke oorzaak: de externe V-sense-connector is in omgekeerde polariteit aangesloten op de BAT+ of BAT- klemmen.
Controleer of de V-sense-connector correct is aangesloten op de accupolen.
Een hoge DC-rimpel wordt meestal veroorzaakt door losse DC-kabelverbindingen en/of een te dunne DC-bedrading. Nadat de omvormer uitgeschakeld werd vanwege te hoge DC-rimpelspanning wacht de omvormer 30 seconden en herstart dan.
Na drie herstarts gevolgd door een uitschakeling vanwege een te hoge DC-rimpelspanning binnen 30 seconden na het opnieuw opstarten, zal de omvormer worden uitgeschakeld en zal het niet opnieuw proberen op te starten. Om de omvormer opnieuw te starten, schakel de omvomer Uit en vervolgens weer Aan.
Een continu hoge DC-rimpel verkort de verwachte levensduur van de omvormer
De lader is gestopt om te voorkomen dat LiFePO4-accu's worden opgeladen op lage temperaturen, omdat dit de cellen beschadigt.
Deze fout wordt automatisch hersteld nadat de lader is afgekoeld. Controleer de omgevingstemperatuur en controleer op obstructies in de buurt van het koellichaam.
Deze fout wordt automatisch hersteld. Als de fout niet automatisch wordt hersteld: koppel de laadregelaar los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en start de laadregelaar weer opnieuw op.
Mogelijke oorzaken voor een te hoge stroom op de accu-aansluitklemmen:
inschakelen/uitschakelen van een zeer grote belasting op de accuzijde.
plotselinge wijziging in bestralingssterkte, tijdelijk een te hoog vermogen veroorzakend in de mppt.
overbelasten van de omvormer AC-uitgang.
Mogelijke oplossingen:
Bied indien mogelijk adequate koeling voor het apparaat, een koeler apparaat kan meer stroom aan.
verminder de belasting op de omvormer.
laad de accu vóór het gebruik van de omvormer, bij hogere spanningen vereist dezelfde hoeveelheid vermogen minder stroom.
Voor zonneladers:
De maximale bulktijdbescherming is een functie die in de laders zat toen ze net werden uitgebracht (2015 of eerder) en later werd de functie verwijderd.
Als deze fout optreed, werk dan bij naar de nieuwste firmware.
Als er dan nog steeds een fout optreed, voer dan een reset uit naar de fabrieksinstellingen en stel de zonnelader opnieuw in.
De stroommeting valt buiten het bereik.
Koppel alle draden los en sluit vervolgens alle draden weer aan om de lader opnieuw te laten opstarten. Zorg er ook voor dat de min op de MPPT-laadregelaar (PV-minus / accu-minus) de laadregelaar niet omzeilt.
Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de verkoper, er is mogelijk een hardwarefout.
De interne temperatuurmetingen zijn buiten bereik.
Koppel alle draden los en sluit vervolgens alle draden weer aan om de unit opnieuw te laten starten.
Deze fout wordt niet automatisch gereset.
Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met de verkoper, er is mogelijk een hardwarefout.
Deze toestand duidt op een te hoge stroom aan de accuzijde. Dit kan gebeuren als een accu met de eenheid verbonden is via een magneetschakelaar. Of in geval de lader opstart zonder een verbonden accu maar verbonden met een omvormer die een grote ingangcapaciteit heeft.
Deze fout wordt automatisch hersteld. Als de fout niet automatisch wordt hersteld: koppel de laadregelaar los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en start het weer opnieuw op. Als de fout blijft, is de lader waarschijnlijk defect.
Deze fout wordt automatisch hersteld als de accuspanning onder de druppelspanning zakt. Om de accu te beschermen tegen te veel laden is de accu ontkoppeld.
Mogelijke oorzaken:
Te grote PV serie reeks, als er te veel panelen in reeksen zijn, kan de accuspanning niet verder verlaagd worden. Overweeg meer PV-panelen in parallel aan te sluiten om de spanning te verminderen.
configuratieprobleem, controleer of de accu-instellingen overeenkomen met de installatie (vooral absorptie en druppelspanning-instellingen).
een andere lader in het systeem verhoogt de accuspanning boven het verwachte niveau.
Deze fout zal automatisch herstellen als de PV-spanning naar veilige waardes gezakt is.
Deze fout is een indicatie dat de PV-reeks-configuratie met betrekking tot het opencircuitspanning kritisch is voor deze lader. Controleer de configuratie en herorganiseer panelen indien nodig.
De stroom van de zonnepanelenreeks heeft de maximaal toegestane stroom overschreden.
Deze fout kan worden veroorzaakt door een interne systeemfout.
Koppel de lader los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en start opnieuw op. Als de fout aanhoudt, is de controller waarschijnlijk defect, neem dan contact op met de verkoper.
Van toepassing op de MPPT RS, Inverter RS en Multi RS producten.
Upgrade de firmware tot minstens v1.08 omdat daarmee de problemen die deze fout veroorzaken opgelost zijn.
Als er firmware v1.08 of nieuwer gebruikt wordt, dan duidt deze fout aan dat de interne DC-spanning te hoog is. Deze fout wordt automatisch hersteld. Als de fout niet automatisch wordt hersteld: koppel de laadregelaar los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en start het weer opnieuw op. Als de fout blijft, is de lader waarschijnlijk defect.
PV-paneel isolatieweerstand te laag. Controleer de bekabeling van de PV-reeks en paneel-isolatie, de omvormer start automatisch op als het probleem verholpen is.
De aardlekstroom in de PV-reeks is hoger dan de toegestane 30 mA limiet. Deze fout wordt niet automatisch hersteld. Controleer de PV-reeks bekabeling en paneel-isolatie. Controleer de installatie en herstart de unit door middel van de Aan- / Uit schakelaar.
Het spanningsverschil tussen neutraal en aarding is te hoog.
Omvormer of Multi (niet aangesloten op het net):
Het interne aardrelais is actief, maar de spanning over het relais is te hoog. Het relais is mogelijk beschadigd.
Multi (aangesloten op het net):
De aardedraad in de installatie is niet aanwezig of niet juist aangesloten.
Fase en nul zijn omgewisseld in de installatie.
Deze fout wordt niet automatisch gereset. Controleer de installatie en herstart de unit door middel van de Aan- / Uit schakelaar.
Sommige belastingen zoals motoren of pompen trekken grote aanloopstromen in een opstartsituatie. In dergelijke omstandigheden is het mogelijk dat de aanloopstroom hoger is dan het te hoge stroomniveau van de omvormer. In dit geval zal de uitgangsspanning snel afnemen om de uitgangsstroom van de omvormer te begrenzen. Indien te hoge stroom niveau voortdurend overschreden wordt, wordt de omvormer uitgeschakeld: wacht 30 seconden en herstart vervolgens.
De omvormer kan voor een korte periode meer stroom leveren dan het nominaal stroomniveau.Als deze tijd wordt overschreden dan stopt de omvormer.
Na 3 keer opnieuw opgestart te zijn, gevolgd door een nieuwe overbelasting binnen 30 seconden, zal de omvormer uitschakelen en uitgeschakeld blijven. Om de omvormer opnieuw te starten, schakel de omvomer Uit en vervolgens weer Aan.
Als de fout blijft verlaag dan de belastingen op de AC-uitgangsklem door apparaten uit te schakelen of los te koppelen.
Een hoge omgevingstemperatuur of een blijvende hoge belasting kan ertoe leiden dat de temperatuur te hoog wordt. Verlaag de belasting en/of verplaats de omvormer naar een beter geventileerd gebied en controleer op belemmeringen in de buurt van de ventilatoruitlaten.
De omvormer zal opnieuw opstarten na 30 seconden. De omvormer blijft niet uitgeschakeld na meerdere pogingen.
Als de accuspanning laag begint te worden en er komt een grote belasting op de AC-uitgang te staan dan is de omvormer niet in staat de juiste uitgangsspanning te behouden. Laad de accu opnieuw of verlaag de AC-belastingen om de werking te behouden.
Wanneer de accuspanning laag begint te worden en er komt een grote belasting op de AC-uitgang te staan is de omvormer niet in staat de juiste uitgangsspanning te behouden. Laad de accu opnieuw of verlaag de AC-belastingen om de werking te behouden.
Als de fout onmiddellijk verschijnt bij het inschakelen van de omvormer (zonder belasting) op een volle accu dan is de oorzaak hoogstwaarschijnlijk een defecte interne zekering.
Vóór het inschakelen van de uitgangen voert de omvormer zelftesten uit. Als één van deze testen mislukt dan zal een foutbericht worden getoond en zal de omvormer niet inschakelen.
Probeer eerst de omvormer te herstarten door deze uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als de fout aanhoudt, is de omvormer waarschijnlijk defect.
Er is al een AC-spanning op de AC-uitgangsklem voor het inschakelen van de omvormer. Controleer of de AC-uitgang niet is verbonden met een stopcontact of een andere omvormer.
Deze fout wordt niet automatisch gereset. Controleer de installatie en herstart de unit door middel van de Aan- / Uit schakelaar.
Err 59 - AC-IN1 relaistest storing
Automatisch controleren van het ontkoppelen betekent mislukking. Dit duidt gewoonlijk op een defect relais (klevend contact) in het AC-ingangscircuit.
De communicatie met een van de parallel geschakelde laders is verbroken. Schakel de lader uit en weer in om de waarschuwing te wissen.
De lader is parallel geschakeld aan een andere lader met verschillende instellingen en / of een ander laadalgoritme.
Zorg ervoor dat alle instellingen hetzelfde zijn en werk de firmware van alle laders bij naar de laatste versie.
Deze fout wordt getoond als de lader is ingesteld om te worden bestuurd door een BMS, maar geen besturingsberichten van een BMS ontvangt. In die situatie stopt de lader met laden door de uitgangspanning te verlagen naar de basis spanning van de accu (12 V/24 V/36 V/48 V). Dit is een veiligheidsmechanisme, de reden om nog steeds de uitgang in te schakelen is om een systeem toe te laten zelf te herstellen van een lage accu-situatie.
PV-laders tonen deze fout alleen als er PV-vermogen beschikbaar is en het apparaat dus klaar is om te beginnen met laden. Het wordt 's nachts niet getoond. En als er een permanent probleem is, zal de fout 's ochtends optreden en 's nachts verdwijnen, enzovoort.
Oplossing: controleer de verbinding tussen de lader en het BMS.
Hoe de lader opnieuw in te stellen met de zelfstandige modus:
Onze laders en PV-laders stellen zichzelf automatisch in om BMS-gestuurd te zijn als ze hierop zijn aangesloten; ofwel direct of via een GX-apparaat. En die instelling is semi-permanent: uit- en inschakelen van lader zal deze instelling niet resetten.
Bij het verwijderen van de lader uit dergelijk systeem, en het opnieuw gebruiken in een systeem zonder BMS, moet die instelling gewist worden. Kijk hier hoe dat te doen:
Laders met LCD-weergave: ga naar het instellingen-menu en verander de instelling “BMS” van “J” in “N” (setup-item 31).
Andere laders: herstel de lader naar de fabrieksinstellingen met VictronConnect en stel de lader vervolgens opnieuw in.
Geldt voor SmartSolar / BlueSolar laders VE.Can (FW-versie v1.04 of hoger) en SmartSolar VE.Direct laders (FW-versie v1.47).
Om de fout op de SmartSolar VE.Direct laders te verhelpen, moet de FW-versie bijgewerkt worden naar v1.48 of hoger.
Firmware bijwerken om de fout op de SmartSolar / BlueSolar laders VE.Can te verhelpen. Als de fout zich blijft voordoen, komt dat doordat de oplader is aangesloten met zowel een VE.Direct-kabel als op VE.Can. Dat wordt niet ondersteund. Verwijder een van de twee kabels. De fout verdwijnt en de oplader hervat binnen een minuut de normale werking.
Achtergrond:
Fout 68 geeft aan dat de oplader meerdere conflicterende netwerkbronnen detecteert die proberen met dezelfde prioriteit informatie naar de lader te verzenden. VE.Can- en VE.Direct-interfaces hebben beide hetzelfde prioriteitsniveau en BLE (met VE.Smart-netwerken) heeft een lagere prioriteit.
Het hebben van een hoger prioriteitsniveau betekent dat, als dezelfde informatie (bijv. Accuspanningsdata) wordt ontvangen van zowel VE.Can als BLE (via VE.Smart-netwerk) door de lader, de informatie op VE.Can wordt gebruikt en die afkomstig van BLE wordt genegeerd.
Als nu dezelfde informatie wordt ontvangen van twee interfaces die hetzelfde prioriteitsniveau hebben (zoals VE.Can en VE.Direct), weet de lader niet wie hij die prioriteit moet geven, waardoor fout 68 wordt geactiveerd.
Van toepassing op de Inverter RS en Multi RS-modellen. Firmware-versies 1.11 en hoger.
Deze fout geeft een probleem in de instellingen aan. Er zijn eenheden aanwezig op dezelfde CAN-bus die verschillende systeeminstellingen hebben. Zorg ervoor dat alle eenheden ofwel ingesteld zijn op “1-fase” of “3-fasen”. Alle eenheden blijven uitgeschakeld tot de instellingen zijn hersteld, waarna de eenheden opnieuw beginnen te werken.
Van toepassing op de Inverter RS-modellen. Firmware-versies 1.11 en hoger.
Het gebruikte Inverter RS-model kan niet gekoppeld worden aan een Multi RS en/of omschakelautomaat. Alleen Inverter RS-modellen met een nieuwere productiecode dan HQYYWW kunnen hiervoor gebruikt worden. Alleen de incompatibele Inverter RS-eenheden blijven uitgeschakeld.
Van toepassing op de Inverter RS en Multi RS-modellen. Firmware-versies 1.11 en hoger
Er zijn eenheden aanwezig met incompatibele firmware op de CAN-bus. Zorg ervoor dat alle eenheden bijgewerkt worden tot dezelfde firmware-versie. Alle eenheden blijven uitgeschakeld tot de firmwares bijgewerkt zijn, waarna de eenheden opnieuw beginnen te werken.
Deze fout wordt hersteld nadat de CPU is afgekoeld. Als de fout aanhoudt, controleer dan de omgevingstemperatuur en controleer op belemmeringen bij de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van de laderbehuizing. Raadpleeg handleiding voor montage-instructies met betrekking tot koeling. Als de fout aanhoudt, is de controller waarschijnlijk defect.
Als de unit niet werkt en fout 116 verschijnt als de actieve fout, dan is de unit defect. Neem contact op met de verkoper voor een vervanging.
Als de fout alleen aanwezig is in de historische gegevens en het apparaat normaal werkt, kan deze fout veilig worden genegeerd. Verklaring: Als de units voor de allereerste keer in de fabriek opstarten, dan hebben ze geen kalibratiegegevens en wordt een fout 116 gelogd. Uiteraard had dit moeten worden gewist, maar in het begin verlieten de units de fabriek met dit bericht nog in de historiegegevens.
SmartSolar-modellen (niet de BlueSolar-modellen): upgraden naar v1.4x-firmware is definitief, teruggaan naar een oudere firmwareversie is niet mogelijk zodra er een upgrade naar v1.4x uitgevoerd is. Terugkeren naar oudere firmware geeft fout 116 (kalibratiegegevens verloren), dit kan worden verholpen door de v1.4x-firmware opnieuw te installeren.
Deze fout geeft aan dat een firmware-update niet voltooid werd, dus is het apparaat maar gedeeltelijk bijgewerkt. Mogelijke oorzaken zijn: apparaat buiten bereik bij draadloos updaten, een kabel werd ontkoppeld of de spanning viel weg tijdens de updatesessie.
Om dit te herstellen moet de update opnieuw geprobeerd worden, download de correcte firmware voor het apparaat via het Victron Professional Portaal
Als het GX-apparaat met VRM verbonden is, dan kan er een remote firmware-update uitgevoerd worden via dit firmwarebestand. Dit kan gedaan worden via de VRM-website of via het VRM-tabblad in VictronConnect. VictronConnect kan ook samen met het firmwarebestand gebruikt worden via een Bluetooth-verbinding.
De procedure om het bestand toe te voegen aan VictronConnect en de update te starten wordt hier beschreven: 9. Firmware-updates
De lader kan zijn configuratie niet lezen en is gestopt.
Deze fout wordt niet automatisch gereset. Om het weer werkend te krijgen:
Herstel het eerst naar de fabrieksinstellingen. (rechtsboven in VictronConnect, klik op de drie bolletjes)
Koppel de lader los van alle stroombronnen
Wacht 3 minuten en schakel opnieuw in.
Stel de lader opnieuw in.
Meld dit alstublieft aan de Victron-verkoper en vraag om het aan Victron te melden; aangezien deze fout nooit zou mogen gebeuren. Voeg bij voorkeur de firmwareversie en andere details toe (VRM-URL, VictronConnect-schermafbeeldingen of vergelijkbaar).
Als de unit niet werkt en fout 121 verschijnt als de actieve fout, dan is de unit defect. Neem contact op met de verkoper voor een vervangend product.
Als de fout alleen aanwezig is in de historische gegevens en het apparaat normaal werkt, kan deze fout veilig worden genegeerd. Verklaring: Als de units voor de allereerste keer in de fabriek opstarten, hebben ze geen kalibratiegegevens en wordt een fout 121 gelogd. Uiteraard had dit moeten worden gewist, maar in het begin verlieten de units de fabriek met dit bericht nog in de historie.
De eenheid voert interne diagnostiek uit bij het activeren van de interne DC-DC omvormer. Deze fout duidt aan dat er iets mis is met de DC-DC omvormer.
Deze fout wordt niet automatisch gereset. Controleer de installatie en herstart de unit door middel van de Aan- / Uit schakelaar. Als de fout blijft, is de eenheid waarschijnlijk defect.
Van toepassing op de MPPT RS, Inverter RS en Multi RS.
Deze “Interne DC-spanningsmeetfout” wordt vermeld als er een interne (hoog-) spanningsmeting niet overeenkomt met bepaalde criteria.
Zorg er eerst voor de firmware bij te werken tot v1.08 of later. De beperkingen waren te strikt in vroegere versies. En het kan onjuist starten tijdens MPPT-opstart 's ochtends en MPPT-sluiting 's avonds.
Als de fout blijft voortduren na het bijwerken naar v1.08 of later dan betekent dit dat een meetcircuit binnen de eenheid defect is.
Deze fout wordt niet automatisch gereset. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar. Als de fout blijft, zelfs na de bovenvermelde firmware-update, is de eenheid waarschijnlijk defect en moet teruggestuurd worden voor reparatie/vervanging.
De gebruikte sensor om reststroom te meten kwam niet door de interne zelftest.
Deze fout wordt niet automatisch gereset. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar. Als de fout blijft, is de eenheid waarschijnlijk defect en moet teruggestuurd worden voor reparatie/vervanging.
De eenheid voert interne diagnostiek uit bij het activeren van de interne spanningstoevoer Deze fout duidt aan dat er iets mis is met de interne voedingsspanning.
Deze fout wordt niet automatisch gereset. Controleer de installatie en herstart de eenheid door middel van de Aan- / Uit schakelaar. Als de fout blijft, is de eenheid waarschijnlijk defect.