6. Configuratie
6.1. Instellingenmenu
Druk, om naar de instellingsmodus te gaan, de toets in op de achterkant van het bedieningspaneel gedurende ongeveer 4 seconden tot de onderste LED in de rechterkolom start te knipperen, dit geeft aan dat de eerste parameter gewijzigd kan worden.
Om de waarde van een parameter te wijzigen, draai dan aan de knop tot de weergegeven waarde overeenkomt met de gewenste waarde.
Druk de instellingstoets in om verder te gaan naar de volgende parameter.
Het indrukken van de instellingstoets, nadat de laatste parameter geselecteerd is, zorgt voor het verlaten van instellingsmodus en voor activering van alle parameters. Dus zelfsals er maar één parameter aanpassing nodig is, moet door alle parameters heen gestapt worden.
Als de instellingstoets ingedrukt is, of tijdens instelling, dan schakelt de omvormer/acculaders om naar ”Alleen Omvormer ”-modus.
De lagere drie LED's in de linkerkolom op het bedieningspaneel geven aan welke parameter aangepast wordt in overeenstemming met de onderstaande tabel:
Menu-item | LED's | Parameter | Standaard | Bereik |
---|---|---|---|---|
1 | Schaalfactor | 0 | 0 - 9 | |
2 | Aggregaatstroom (A) | 16 | 0 - 198 | |
3 | Bovenste AC-stroomlimiet voor AC1-ingang (A) | 254 | 0 - 254 | |
4 | Bovenste AC-stroomlimiet voor AC2-ingang (A) | 254 | 0 - 254 | |
5 | Bovenste AC-stroomlimiet voor AC3-ingang (A) | 254 | 0 - 254 | |
6 | Bovenste AC-stroomlimiet voor AC4-ingang (A) | 254 | 0 - 254 |
= LED is uitgeschakeld, = LED knippert, = LED is ingeschakeld
6.2. Schaalfactor
Let op
Deze parameter geldt alleen voor pre-VE.Bus systemen. Laat het in de standaard waarde van 1 voor VE.Bus-systemen.
Raadpleeg voor oudere pre-VE.Bus systemen het Pre-VE.Bus schaalfactor hoofdstuk.
6.3. Aggregaatstroomlimiet
Let op
Deze parameter geldt alleen als een externe omschakelautomaat gebruikt wordt en heeft anders geen effect.
De aggregaat AC-stroomlimiet kan aangepast worden binnen het bereik van 0 tot 198 A, met toenames van 2 A.
Bij het instellen van de aggregaat AC-stroomlimiet moet er rekening mee gehouden worden dat niet alle aggregaten kunnen werken bij volle belasting. Met name kleinere 3000 rpm-aggregaten van bepaalde merken kunnen oververhit raken tijdens langdurige volledige-belasting en de maximale stroom moet minder zijn dan het nominale maximum, terwijl de AC-stroomlimiet voor 1500 rpm-aggregaten hoger ingesteld kan worden.
Voor 3000 rpm aggregaten, instellen op 70% van hun nominale maximum.
Voor 1500 rpm aggregaten, instellen op 90% van hun nominale maximum.
6.4. Bovenste AC-ingangslimiet 1 tot 4
Om al te hoge AC-ingangsstroomlimieten te voorkomen, biedt het bedieningspaneel een bovenste AC-ingangslimiet instelling. Bijvoorbeeld, bij het werken met grote of meerdere omvormer/acculaders die parallel geschakeld werken, kan de maximale doorvoerstroom de AC-toevoer of stroomonderbrekercapaciteit overschrijden. Het aanpassen van de bovenste AC-ingangsstroomlimiet zorgt ervoor dat de walstroomlimiet binnen een specifiek bereik blijft.
Een uitgebreid VE.Bus-systeem kan tot vier AC-ingangen hebben. Toch heeft een basis VE.Bus MultiPlus-systeem één AC-ingang. Als dusdanig moet alleen de bovenste limiet voor AC-ingang 1 ingesteld worden. De andere AC-ingangslimieten kunnen veilig genegeerd worden.
6.4.1. Bijzondere 7-segment display functie
Overweeg dit scenario:
Er is een omvormer/acculader-systeem met twee AC-ingangen, namelijk aggregaat en walstroom Het aggregaat moet prioriteit hebben voor walstroom. Het aggregaat wordt aangesloten op de AC-ingang 1 en walstroom op de AC-ingang 2. De AC-ingangslimiet van het aggregaat mag niet door de gebruiker gewijzigd worden, dus in omvormer/acculader-instellingen wordt de ”herroepen door remote”-instelling voor AC-ingang 1 uitgeschakeld en ingeschakeld voor AC-ingang 2.
Het bedieningspaneel gedraagt zich als volgt:
Als het aggregaat actief is, toont het bedieningspaneel "AC1".
Als het aggregaat gestopt is en walstroom actief is, verwisselt het paneel tussen het tonen van "AC2" en de stroomlimiet voor AC2. Toch komt deze wisselende weergave wellicht niet overeen met de voorkeuren.
Om dit op te lossen:
Een eenvoudiger benadering is om gewoon de stroomlimiet te tonen als AC-ingang 2 actief is. Dit is voldoende om de overschakeling naar walstroom aan te duiden. Stel, om dit te bereiken, alle parameters behalve één van de bovenste AC-Ingangslimieten in op nul. In dit voorbeeld moeten de limieten voor AC1, AC3 en AC4 ingesteld worden op nul. Deze aanpassing voorkomt het ongewenst wisselende gedrag.
6.5. Stroomlimiet herroepen door remote
Deze instelling bestaat in de omvormer/acculader. Als ingeschakeld kan het bedieningspaneel de AC-ingangsstroomlimiet aanpassen en als uitgeschakeld kan het niet.
Bij een Quattro hebben beide ingangen een ”herroepen door remote”-instelling en zijn onafhankelijk instelbaar.
Raadpleeg, voor details over instellen van ”herroepen door remote," de omvormer/acculader-handleiding.
6.6. Instellingsvoorbeeld
Twee voorbeelden worden gegeven om te helpen de instelling van de parameters te begrijpen.
Omdat dit een VE.Bus-systeem is, hoeft de schaalfactor niet ingesteld worden.
Een 4 kVA aggregaat kan een maximale stroom van 17,4 A leveren. Via een veiligheidsmarge van 70 % stellen we de aggregaatstroom in op 12 A.
Doe het volgende om dit in te stellen:
Druk en houd de instellingstoets ingedrukt tot de onderste LED in de linkerkolom begint te knipperen. Dit betekent dater naar instellingsmodus gegaan is en de schaalfactor aangepast kan worden. Zoals gezegd kan deze parameter genegeerd worden bij VE.Bus Multi's.
Druk de toets in om naar de volgende instelling te gaan. De lagere linker LED wordt ingeschakeld, aangevend dat de aggregaatstroom ingesteld kan worden.
Draai de knop tot het 7-segment display 12 aanduidt.
Druk de toets in om verder te gaan naar de “Bovenste walstroomlimiet voor AC-ingang 1” instelling.
Als de maximale walstroom die de gebruiker in kan stellen lager is dan 32A, kan deze waarde aangepast worden.
Daar de volgende 3 parameters (bovenste walstroomlimiet voor AC-ingang 2, 3 en 4) niet ingesteld hoeven te worden, kan de toets 4-maal ingedrukt worden om door de instellingen te stappen en de instellingen af te maken.