4. Gebruik, instelling en bewaking
4.1. Motoruitschakelingsdetectie
Het motoruitschakelingsdetectiemechanisme vereenvoudigt het Orion XS systeem door te detecteren of de motor draait zonder extra schakelaars of sensoren aan te sluiten. De standaard fabrieksinstelling werkt met de meeste conventionele en smart dynamo's maar kan opnieuw ingesteld worden met de VictronConnect-app.
Instellen motoruitschakelingsdetectie wordt bepaald door de dynamospanning. Klassieke dynamo's wekken een vaste spanning op (bv. 14 V), terwijl de spanning van smart dynamo's kan variëren van 12,5 V tot 15 V (bij een 12 V systeem). Smart dynamo's in een regeneratief remsysteem tonen vaak grote variaties in spanningen.
Motoruitschakelingsdetectie is alleen actief in laadmodus. De functie kan ingesteld, uitgeschakeld en opnieuw geactiveerd worden, zoals beschreven in het Motoruitschakelingsdetectie & ingangsspanning vergrendeling hoofdstuk. In voedingsmodus bepaalt de vergrendeling ingangsspanning wanneer de uitgang actief is.
4.2. Motoruitschakelingsdetectie volgorde
De volgende procedure beschrijft de werking van de motoruitschakelingsdetectie volgorde.
Motoruitschakelingsdetectie volgorde
0 → 1: Als de motor draait, loopt de dynamospanning op. Als Vstarter > Vstart, wordt laden ingeschakeld.
1 → 2: De ingangsstroom produceert een spanning door de ingangskabel (Vkabel); deze spanning vermindert de spanning gemeten door de lader (VIN). Indien VIN > Vuitschakeling, werkt de lader met Imax.
2 → 3: Indien VIN ≤ Vuitschakeling, verlaagt de laadstroom om te voorkomen dat VIN onder Vuitschakelingzakt.
3 → 4: Indien VIN < Vuitschakeling gedurende langer dan 1 min. (tuitschakeling), “motor uit” wordt gedetecteerd en laden is uitgeschakeld. Indien VIN > Vuitschakeling vóór tuitschakeling stopt, blijft laden ingeschakeld.
4 → 5: Indien Vstart(uitstel) < VIN < Vstart, wordt laden ingeschakeld na tstart uitstel (instelbaar).
4.3. Instelling voor Euro 6-auto's
Het vinden van de juiste motoruitschakelingsdetectie-instellingen voor Euro 6 auto's kan een uitdaging vormen. Het dynamobeheersysteem kan tijdens het rijden beslissen om de dynamo in of uit te schakelen op basis van de elektrische behoeften van het voertuig. Als de dynamo is uitgeschakeld, dan kan de spanning van de startaccu zakken tot de statische accuspanning (~12.6 V), waardoor het motoruitschakeldetectiesysteem ten onrechte “aanneemt” dat de motor uit is. Tijdens deze fase laadt de Orion XS niet op, mogelijk resulterend in een te weinig opgeladen hulpaccu.
Voor Euro 6-auto's bestaan er verschillende laadstrategieën, zelfs binnen hetzelfde merk en model. Deze verscheidenheid maakt het een uitdaging om de beste aanpak voor de situatie te bepalen. Binnen de VW T6-gemeenschap bijvoorbeeld gebruiken sommige gebruikers met succes motoruitschakelingsdetectie, terwijl anderen last hebben van te weinig opgeladen hulpaccu's.
Het is belangrijk er rekening mee te houden dat het dynamobeheersysteem geactiveerd of gedeactiveerd kan worden, gebaseerd op de elektrische behoeften van het voertuig. Als er voldoende elektrische belastingen aanwezig zijn, dan produceert de dynamo minstens een druppellaadniveau-spanning (~13,8 V), die gedetecteerd kan worden door het motoruitschakelingsdetectiesysteem. Als de basisbelasting voldoende hoog is, blijft de dynamo actief, waardoor de motoruitschakeldetectie juist kan werken. Indien niet kan het efficiënter zijn om motoruitschakelingsdetectie in VictronConnect uit te schakelen en een extern signaal te gebruiken om opladen te activeren via de remote aan/uit functie.
Wees ervan bewust dat externe signalen nadelen kunnen hebben die men moet begrijpen. Enkele van deze methodes worden hieronder beschreven.
Ontstekingsschakelaar:
Het is gebruikelijk om de ontstekingsschakelaar te gebruiken om opladen te activeren. Hoewel deze methode op zich niet verkeerd is, kan de Orion XS de startaccu zelfs ontladen als de motor niet draait. Hierdoor moet de gebruiker goed opletten wanneer hij mag opladen om een lege startaccu te voorkomen. Daarom bevelen we niet aan de ontstekingsschakelaar te gebruiken om opladen in te schakelen.
D+:
Het D+ signaal, dat van de dynamo komt, geeft aan dat de dynamo actief is. In Euro-6 voertuigen wordt dit signaal echter vaak niet meer geleverd, waardoor het onbruikbaar wordt. Er zijn D+ simulatorapparaten die een signaal genereren, gebaseerd op dynamospanning, maar deze zijn kenmerkend low-tech alternatieven voor motoruitschakelingsdetectie. Aangezien al is vastgesteld dat de detectie van het uitschakelen van de motor onvoldoende is, is deze methode waarschijnlijk niet geschikt voor de behoeften.
Voertuig Motor Draait Signaal::
Dit is de meest betrouwbare methode daar het autosysteem de meest accurate informatie levert. De toegang tot dit signaal kan echter lastig zijn en het kan nodig zijn om deze functie in de software van de auto te activeren.
Vibratiesensor:
Dit apparaat geeft een spanning als het motorvibraties detecteert. Wees er echter van bewust dat externe vibraties, zoals die van vervoer op een boot of trein, of zelfs luide muziek, kunnen worden verward met een draaiende motor. Om dit te voorkomen, is het aan te raden om de trillingssensor te voeden via een ontstekingsbron, zodat de sensor alleen kan worden opgeladen als het contact aan staat en er trillingen worden gedetecteerd.
CAN-bus-interface (met draaiende motor):
Dit apparaat leest het commando voor het draaien van de motor dat wordt uitgezonden op de CAN-bus en zet het om in een aan/uit-signaal. Dit vereist echter gebruikmaken van de CAN-bus en het gemak van toegang kan variëren tussen verschillende auto's.
4.4. LED-indicatoren
De Orion XS heeft 3 gekleurde LED's die de laadstatus toont. Hun betekenis en gedrag worden onderstaand uitgelegd.
LED-status:
LED-gedrag | Omschrijving | Symbool |
---|---|---|
Aan | Permanent aan | |
Uit | Permanent uit | |
Zeer traag knipperen | Knipperend 1x per 1,6 sec | |
Langzaam knipperend | Knipperend 2x per 1,6 sec | |
Knipperend | Knipperend 4x per 1,6 sec | |
Snel knipperend | Knipperend 8x per 1,6 sec | |
Pulserend | Korte pulsen per 1,6 sec |
Overzicht LED-indicaties:
Orion XS status | Bulk LED | Absorption LED | Float LED |
---|---|---|---|
Uit | |||
Foutmodus | |||
Identificeer | |||
Voedingmodus | |||
Bulkmodus | |||
Absorptiemodus | |||
Druppellaad-modus | |||
Opslagmodus | |||
Egalisatiemodus | |||
Herhaalde absorptiemodus | |||
BatterySafe | |||
Software-update | |||
Overige |
4.5. Installeren & bewaken met VictronConnect
Dit hoofdstuk helpt bijhet meeste uit de Orion XS te halen via de VictronConnect-app en vereist minimale kennis van deze acculader.
Raadpleeg, voor meer algemene informatie over de VictonConnect-app, hoe het te installeren, hoe het te koppelen met het apparaat en hoe de firmware bij te werken, de VictronConnect-handleiding.
4.5.1. Installatie
Met VictronConnect kunnen diverse instellingen van de Orion XS gewijzigd of aangepast worden. Dit is mogelijk via de instellingenoptie, die toegankelijk is door te klikken op het tandwielpictogram, in de rechterbovenhoek van het scherm. De instellingsopties variëren afhankelijk van de geselecteerde bedrijfsmodus.
4.5.2. Acculaadmodus instellingen
Indien in laadmodus zijn dit de beschikbare instellingen: | |
Functie: Hiermee kan gekozen worden tussen de modus "opladen" of "voeding". Als laadmodus geselecteerd wordt, dan volgt de Orion XS het laadalgoritme. Lees, voor meer informatie over het laadalgoritme, het Kenmerken hoofdstuk. | |
Acculader ingeschakeld/uitgeschakeld: De lader is standaard ingeschakeld. Gebruik de schakelaar om de lader indien nodig uit te schakelen. | |
Ingangsstroom: Beperkt de maximaal afgenomen stroom van de ingangsbron. Dit is vooral belangrijk om te hoog belasten van een dynamo of andere zwakke ingangsbronnen te voorkomen. De waarde kan aangepast worden tussen 1 A en 50 A in stappen van 0,1 A . | |
Uitgangsstroom: Beperkt de maximale uitgangsstroom. De waarde kan aangepast worden tussen 1 A en 50 A in stappen van 0,1 A . | |
Accu-instellingen: Hiermee kunnen accuinstellingen worden gewijzigd om de absorptiespanning, druppellaadspanning en andere instellingen aan te passen aan de accu die wordt opgeladen; raadpleeg het Acculaadmodus - accu-instellingen hoofdstuk voor details. | |
Motoruitschakelingsdetectie: Maakt selectie mogelijk van drie spanningsgrenzen en een vertragingstijd. Éénn spanningslimiet wordt gebruikt om te bepalen of de motor gestopt is en twee worden er gebruikt om te detecteren of de motor (opnieuw) draait. Normaal wordt een minimaal verschil van 0,2 V gebruikt voor optimale werking. Indien gewenst kan de bescherming door de gebruiker uitgeschakeld worden. Lees, voor meer informatie, de Motoruitschakelingsdetectie en Motoruitschakelingsdetectie & ingangsspanning vergrendeling hoofdstukken. | |
Vergrendeling ingangsspanning: Hiermee kan gekozen worden tussen twee drempels, één voor het instellen van de vergrendelingswaarde en een andere voor de herstartwaarde. Normaal is een minimaal verschil van 0,5 V aanbevolen voor juiste werking. De bescherming kan nog steeds uitgeschakeld worden, indien vereist door de gebruiker. Lees, voor meer informatie over ingangsspanning vergrendeling, het Motoruitschakelingsdetectie hoofdstuk. |
4.5.3. Acculaadmodus - accu-instellingen
|
4.5.4. Voedingmodus
Orion XS [serial number] of een opgegeven aangepaste naam bevestigt het aangesloten apparaat. | ||
Modus pictogram: geeft aan in welke modus mode de Orion XS werkt (in dit geval voedingmodus). | ||
Uitgangsspanning Spanning gemeten bij de uitgangsklemmen van het apparaat. | ||
Uitgangsstroom: Uitgangsstroomsterkte | ||
Uitgangsvermogen: Uitgangsvermogen in Watt | ||
Ingangsspanning: Spanning gemeten bij de ingangsklemmen van het apparaat. | ||
Ingangsstroom: Stroom afgenomen door de lader. | ||
Ingangsvermogen: Ingangsvermogen in Watt. | ||
Waarom staat de voeding uit?: Verschijnt in plaats van de voedingmodustekst en geeft de reden weer waarom de Orion XS uitgeschakeld is. |
4.5.5. Instellingen voedingsmodus
Functie: Hiermee kan gekozen worden tussen de modus Opladen en Voeden. Als de voedingsmodus geselecteerd wordt, dan houdt Orion XS de uitgangsspanning stabiel, zoals gespecificeerd in de instelling. | |
Uitgang ingeschakeld/uitgeschakeld: Uitgang is standaard ingeschakeld. Gebruik de schakelaar om de uitgang indien nodig uit te schakelen. | |
Ingangsstroom: Beperkt de maximaal afgenomen stroom van de ingangsbron. | |
Uitgangsstroom: Beperkt de maximale uitgangsstroom. | |
Uitgangsspanning Hiermee kan de uitgangsspanning worden gekozen als Voedingsmodus is geselecteerd. Houd er rekening mee dat de minimale en maximale spanningen binnen de productlimiet moeten liggen (d.w.z.: 10 V tot 17 V voor een 12 V-uitgang Orion XS). | |
Vergrendeling ingangsspanning: Hiermee kunnen twee drempels worden ingesteld. Eén om de vergrendelingswaarde in te stellen en een andere voor de herstartwaarde. Normaal is een minimaal verschil van 0,5 V aanbevolen voor juiste werking. |
4.5.6. Motoruitschakelingsdetectie & ingangsspanning vergrendeling
Motoruitschakelingsdetectie
Open, om instellingen van motoruitschakelingsdetectie in te stellen, VictronConnect, verbind met Orion XS en druk vanuit de statuspagina op het tandwielpictogram om naar de instellingenpagina te gaan.
De volgende instellingen kunnen gewijzigd worden met VictronConnect:
Motoruitschakelingsdetectie ingeschakeld/uitgeschakeld: De motoruitschakelingsdetectie is steeds standaard ingeschakeldals de laadmodus geselecteerd wordt. Als de functie uitgeschakeld is ofals voedingsmodus geselecteerd wordt, dan wordt de motor beschouwd als draaiend, dus vindt er geen uitschakelingsdetectie plaats. | ||
Dynamotype: Voor het type van dynamo kan gekozen worden tussen “Smart dynamo”, “Gewone dynamo” en “Gebruikergedefinieerde”. Als de "Smart dynamo”-optie geselecteerd wordt, dan worden de standaard waarden voor de smart dynamo toegepast op de instellingen voor motoruitschakelingsdetectie. Hetzelfde gebeurt als de ”Gewone dynamo" optie geselecteerd wordt. Als één van instellingen verschilt van de standaard waarden van de laatste twee opties wordt de ”gebruikergedefinieerd”-optie geselecteerd. Standaard: smart dynamo. | ||
Startspanning (Vstart): Op dit niveau start laden onmiddellijk. Standaard: 14 V/28 V. | ||
Vertraagde startspanning (Vstart(uitstel)): Smart dynamo's kunnen een lagere spanning afgeven als de motor draait, daarom is een lager startniveau nodig voor deze systemen. Om ervoor te zorgen dat de startaccu opnieuw geladen wordt na het starten van de motor, wordt laden van de hulp-/service accu in deze toestand uitgesteld. De energie, die gebruikt wordt tijdens het starten, moet aangevuld worden om ervoor te zorgen dat de startaccu voldoende geladen blijft. Standaard: 13,3 V/26,6 V (smart dynamo) en 13,8/27,4 V (normale dynamo). | ||
Vertraagde startspanning uitstel (tstartuitstel): Herlaadtijd voor de startaccu tijdens startspanningsmodus. Voorbeeld: Als de startmotor gedurende 5 seconden 150 A afneemt om de motor te starten, wordt ongeveer ~0.2 Ah afgenomen van de startaccu. Indien, tijdens het stationair draaien van de motor, de dynamo alleen 20 A kan opwekken, duurt het 150 A/20 A x 5 s = 37,5 s om de startaccu opnieuw te laden. Standaard: 120 seconden. | ||
Uitschakelingsspanning (Vuitschakeling): Dit niveau komt overeen met een uitgeschakelde motor. Hierdoor blijft de startaccu volledig opgeladen en is er een hysterese met betrekking tot het startniveau. De hysterese moet groot genoeg zijn om te voorkomen dat VIN zakt naar Vuitschakeling wat kan resulteren in laadstroomreductie. Actie wordt genomen na tuitschakeling uitloopt (1 minuut); dit maakt opladen mogelijk tijdens tijdelijke lage spanningsomstandigheden. Standaard: 13,1 V/26,2 V (smart dynamo) en 13,5 V/27 V (normale dynamo). Instellingsbereik voor start- en stopspanningen: 9 tot 35 V |
Vergrendeling ingangsspanning
Installatie vergrendeling ingangsspanning: Vergrendeling ingangsspanning is het minimum niveau waarop laden toegestaan is, onder dit niveau stopt laden onmiddellijk. Standaard (in laadmodus): vergrendeling: 12,5 V/25 V; opnieuw starten: 12,8 V/25,6 V. Standaard (in voedingsmodus): vergrendeling: 10,5 V/21 V; opnieuw starten: 12 V/24 V. Als ‘geforceerd laden’ ingeschakeld wordt, dan wordt stroom uit startaccu getrokken als de motor niet draait. Het instellen van het vergrendelingsniveau op zeer laag of het deactiveren van de ingangsspanningvergrendeling kan resulteren in een uitgeputte startaccu. | ||
Om vergrendeling ingangsspanning te installeren, zijn twee criteria belangrijk:
Voorbeeld: Bereken de spanningsval van de accukabel:
Kabelaansluitingen, externe zekeringen, temperatuur, enz. beïnvloeden de totale kabelweerstand. |
4.5.7. Productinformatiepagina
Door op de knop rechtsboven in het menu Instellingen, is het mogelijk om naar het scherm met productinformatie te gaan:
Product toont het Orion XS model. | |
Serienummer toont het serienummer van de eenheid. | |
PIN code laat toe de PIN code te wijzigen. Het wordt aanbevolen dit uit te voeren zodat instellingen en informatie niet makkelijk toegankelijk zijn. | |
Aangepaste naamHiermee kan een aangepaste productnaam naar wens gewijzigd worden. Standaard wordt de productnaam “Orion XS” plus het serienummer weergegeven. | |
Firmware toont de firmwareversie die momenteel op het apparaat is geïnstalleerd en maakt het ook mogelijk om de lader bij te werken als dat nodig is. | |
Bluetooth: Bluetooth is standaard ingeschakeld en kan indien nodig uitgeschakeld worden. Raadpleeg, om Bluetooth opnieuw in te schakelen, het ”Hoe Bluetooth uit te schakelen en opnieuw in te schakelen" hoofdstuk in de VictronConnect-handleiding. Houd er rekening mee dat opnieuw inschakelen van Bluetooth een VE.Direct naar USB-interface aansluiting vereist tussen de Orion XS en een PC, Mac of Android apparaat. iOS apparaten zoals de iPhone en iPad ondersteunen geen seriële USB-apparaten. | |
Direct uitlezen via Bluetooth: Gebruik de schuifknop om direct uitlezen uit te schakelen/in te schakelen. | |
Details direct uitlezen: Geeft het MAC-adres en de coderingssleutel voor het apparaat weer. |
4.5.8. Monitoring
4.5.9. Acculaadmodus - tabblad status
Orion XS [serial number] of een opgegeven aangepaste naam bevestigt het aangesloten apparaat. | ||
Modus pictogram: geeft aan in welke modus de Orion XS werkt (in dit geval Ladermodus). | ||
Acculader status:
| ||
Uitgangsspanning Spanning gemeten bij de uitgangsklemmen van het apparaat. | ||
Uitgangsstroom: Uitgangsstroomsterkte | ||
Uitgangsvermogen: Uitgangsvermogen in Watt | ||
Ingangsspanning:Spanning gemeten bij de ingangsklemmen van het apparaat. | ||
Ingangsstroom: Stroom afgenomen door de lader. | ||
Ingangsvermogen: Ingangsvermogen in Watt. | ||
Waarom staat de lader uit?: Verschijnt onder het accupictogram en geeft de reden aan waarom de Orion XS uitgeschakeld is. |
4.5.10. Acculaadmodus - tabblad grafiek
Orion XS [serial number] of een opgegeven aangepaste naam bevestigt het aangesloten apparaat. | |
Grafiek acculaadstatus: geeft de huidige laadstatus van de Orion XS aan en biedt een korte beschrijving van de huidige status. |
4.5.11. Geschiedenisscherm
De geschiedenispagina toont een samenvatting van de laadcycli van de vorige 40 cycli. Veeg het scherm naar rechts of links om één van de 40 cycli te tonen. Elke kolom vertegenwoordigt een cyclus. Tikken op één van de balken toont meer informatie over duur en stroom voor elk van de laadstatussen. Andere items zijn: | |
Status | |
Verstreken | |
Lading: De geaccumuleerde laadstroom | |
Onderhoud: De stroom die de accu volledig geladen houdt tijdens de druppellaad- of opslagfase. | |
Type: Gebruikte voorinstelling | |
Vstart: De laagste accuspanning aan de start van de laadcyclus | |
Vend: De laagste accuspanning aan het einde van de laadcyclus | |
Bedrijfstijd: Geaccumuleerde draaitijd van de Orion XS | |
Cycli gestart: Aantal laadcycli gestart | |
Cycli voltooid: Het aantal laadcycli voltooid (moet druppellaad- of opslagspanningsfase bereikt hebben) | |
Geladen Ah:Totaal ampère-uren geladen met de Orion XS |
4.5.12. Trends-scherm
Met de VictronConnect app kunnen gegevens grafisch worden weergegeven via het trendscherm. De basisvoorwaarde is dat de VictronConnect-app open en aangesloten moet worden met de Orion XS De gegevens worden niet permanent opgeslagen. De volgende parameters kunnen weergegeven worden: | ||
|
4.5.13. Direct uitlezen over BLE
VictronConnect kan de belangrijkste gegevens van de Orion XS (en andere compatibele producten) op de Apparatenlijst weergeven zonder een koppeling te maken met het product. Dit omvat visuele berichten van waarschuwingen, alarmen en fouten die diagnose onmiddellijk inschakelen. Raadpleeg het direct uitlezen-hoofdstuk in de VictronConnect-handleiding voor meer informatie en hoe het in te stellen.
Het voordeel is:
|
4.6. Bewaken met een GX-apparaat
Als de Orion XS verbonden is met het GX-apparaat via de VE.Direct-poort, dan kan het ook bewaakt en in-/uitgeschakeld worden via een remote paneel van een GX-apparaat of het VRM-portaal. De volgende vereisten zijn hiervoor nodig:
Een VE.Direct-kabel of een VE.Direct naar USB-interface.
Optioneel een internetverbinding van het GX-apparaat met het VRM-portaal. Dit laat remote bewaking van overal ter wereld toe en voegt VictronConnect Remote (VC-R)-functionaliteit toe. Orion XSVC-R laat remote toegang toe, zelfs zonder een rechtstreekse Bluetooth-aansluiting, alsof rechtstreeks staand naast het apparaat, met dezelfde functionaliteit. Raadpleeg, voor meer details over VC-R, de VictronConnect-handleiding.
Instelling
Sluit de Orion XS aan op het GX-apparaat via een VE.Direct-kabel. Het verschijnt dan automatisch in de apparaatlijst van het GX-apparaat.
Monitoring
Tik, om naar de Orion XS detailpagina te gaan, op de Orion in de apparaatlijst of selecteer de Orion via de cursortoetsen en druk dan op de rechter cursortoets. De detailpagina biedt de volgende opties:
Schakelaar: Schakelt de Orion XS in en uit. Afhankelijk van de in VictronConnect gemaakte configuratie, wordt ofwel de lader of voedingsmodus gestart. | |||||
Ingang: Toont de ingangsspanning, stroom en het vermogen zoals gemeten op de ingangsklemmen. | |||||
Accu: Toont de uitgangsspanning, stroom en het vermogen zoals gemeten op de uitgangsklemmen. | |||||
Status: Geeft de huidige status van de lader of voedingmodus weer. Mogelijke statussen afhankelijk van de apparaatmodus en instellingen zijn: Uit (motor draait niet, of andere reden, controleer de uit-reden in VictronConnect), bulk, absorptie, druppelladen, opslag, herhaalde absorptie, egaliseren, auto-egaliseren, BatterySafe, Ext. bediening (geregeld door een BMS), voeding. | |||||
Netwerkstatus: Dit kan ofwel slaaf zijn, als geregeld door DVCC of standalone apparaat als niet geregeld door DVCC. | |||||
Fout: Als de Orion XS in foutstatus staat, wordt de foutcode hier weergegeven. | |||||
Algemene geschiedenis: Biedt een overzicht van bedrijfsduur, aantal laadcycli, geladen Ah, enz. | |||||
Geschiedenis laadcyclus: Biedt een overzicht van de laatste 30 laadcycli. | |||||
Apparaat: Geeft extra apparaatinformatie en maakt het mogelijk om een aangepaste apparaatnaam toe te wijzen. |
4.7. Remote sensing met VE.Smart Networking
Met VE.Smart Networking kunnen remote accuspanning, temperatuur en stroom sensoren worden toegevoegd aan de Orion XS indien gekoppeld aan een accusensor zoals een BMV, SmartShunt of Smart Battery Sense. De Orion XS ontvangt de beschikbare informatie van de accu en gebruikt die gegevens om de laadparameters te optimaliseren.
De gemeten accustroom wordt gebruikt voor de staartstroominstelling terwijl de accutemperatuur gebruikt wordt voor spanningscompensatie en beveiliging.
De gemeten accuspanning wordt gebruikt om te compenseren voor spanningsverlies over de accukabels. Compenseren voor spanningsverlies maakt een verschil in spanning gemeten bij de Orion XS connector en de accu-aansluitklemmen:
VOrionXSconnector = Vaccu + Vcompensatie
Opmerking
Spanningsverliescompensatie (Vcompensatie) verzadigt op 2 V.
Effecten als de accu ontkoppeld is
Door de accu te ontkoppelen, is de fysieke aansluiting tussen de acculader en de remote sensor verloren. De lader "weet" niet dat de accu ontkoppeld is en verhoogt de uitgangsspanning om te compenseren voor het spanningsverschil. In dit geval stijgt de uitgangsspanning tot het het verzadigingsniveau bereikt (=2 V). B.v. met Vaccu=12,6 V, de uitgangsspanning (Vconnector) verzadigt op 14,6 V.
Hoewel het geen probleem is dat de Orion XS een hogere spanning oplevert, kan het verwarrend zijn bij het analyseren van de spanningsniveaus in een systeem en het vergelijken ervan met de waarden van VictronConnect/ het GX-apparaat. Zorg er bij het analyseren dan ook voor dat alle noodzakelijke fysieke aansluitingen gemaakt zijn.