Skip to main content

Lynx Smart BMS

7. Inbedrijfstelling en bediening van het Lynx Smart BMS

In deze sectie:

7.1. Inbedrijfstelling van het Lynx Smart BMS

Volgorde inbedrijfstelling:

checkbox.svg

Controleer de polariteit van alle accukabels.

checkbox.svg

Controleer de dwarsdoorsnede van alle accukabels.

checkbox.svg

Controleer of elke accu de meest recente firmware heeft.

checkbox.svg

Controleer of elke accu volledig is opgeladen, als de accu's in serie aan elkaar worden geschakeld, (raadpleeg de handleiding van de accu).

checkbox.svg

Controleer of alle accukabelschoenen correct zijn gekrompen. Controleer of alle accukabelverbindingen goed zijn vastgedraaid (de maximale torsie niet overschrijden!). Trek zachtjes aan elke accukabel en kijk of de aansluitingen goed vast zitten.

checkbox.svg

Controleer alle BMS-kabelverbindingen en zorg ervoor dat de schroefringen van de connector helemaal zijn vastgeschroefd.

checkbox.svg

Controleer of elke parallel geschakelde accu of elke serie parallel geschakelde accu's gezekerd is.

checkbox.svg

Als een GX-apparaat wordt gebruikt, controleer of de VE.Can-kabels en -afsluitingen zijn geplaatst en dat het apparaat wordt gevoed via de AUX-spanningsuitgang vanhet Lynx Smart BMS.

checkbox.svg

Voed het Lynx Smart BMS door de accuvoeding aan te sluiten of door het plaatsen van de accuzekeringen en, indien van toepassing, door de remote aan/uit-schakelaar op “aan” te zetten.

checkbox.svg

Controleer of de voorlading van de belasting voltooid is, demagneetschakelaar gesloten is en de belastingen onder spanning staan.

checkbox.svg

Maak verbinding met VictronConnect en zorg ervoor dat het Lynx Smart BMS de meest recente firmware heeft (raadpleeg het firmware bijwerken hoofdstuk voor details) en dat alle instellingen zijn ingesteld, in het bijzonder dat de accucapaciteit en het aantal parallelle accu's correct ingesteld is.

checkbox.svg

Controleer of de systeemspanning correct is ingesteld.

checkbox.svg

Controleer of de zekeringsnamen van de Lynx Distributor correct zijn (indien van toepassing).

checkbox.svg

Als er een GX-apparaat is aangesloten, controleer of het wordt gevoed door de AUX-aansluitklemmen van het Lynx Smart BMS.

checkbox.svg

Controleer of het Lynx Smart BMS correct wordt weergegeven op het GX-apparaat.

checkbox.svg

Maak een willekeurige BMS-kabel los en controleer of het BMS alle laadbronnen en belastingen uitschakelt. Sluit de BMS-kabel opnieuw aan.

checkbox.svg

Schakel een belasting in en controleer of de stroom een negatieve stroom is die wordt weergegeven op het GX-apparaat of de VictronConnect-app.

checkbox.svg

Laad de accu's volledig op en controleer of een laadstatus van 100% wordt weergegeven.

7.2. Opstarten

Het Lynx Smart BMS wordt opgestart als een accu is aangesloten op de accu-aansluitklemmen en de remote aan/uit-schakelaar is ingeschakeld (of de draadlus in de remote aan/uit-stand wordt geplaatst).

De opstartvolgorde bestaat uit deze stappen:

  • Systeemcontrole: Een zelftest die de interne en externe spanningen en magneetschakelaar controleert.

  • Voorladen belastingen: Het voorlaadcircuit zorgt voor een voorlading van capacitieve belastingen, zoals omvormers of omvormer/acculaders, voordat de magneetschakelaar sluit om een zeer hoge inschakelstroom te voorkomen.

  • De magneetschakelaar sluit zich: Het Lynx Smart BMS is operationeel en de spanning naar de Lynx Distributor(s) is ingeschakeld.

Operationeel

Eenmaal ingeschakeld, is de magneetschakelaar gesloten. Het groene LED-statuslampje samen met het blauwe Bluetooth LED-lampje op het Lynx Smart BMS en het groene vemogen-LED-lampje op de Lynx Distributor(s) branden.

Lynx_Smart_BMS_-_LEDs.svg

Lynx Smart BMS LED-lampjes

7.3. BMS bedrijfsmodi

Het BMS in het Lynx Smart BMS communiceert met de accu's en beveiligt deze tegen een lage of hoge celspanning en tegen lage of hoge temperaturen. Dergelijke gebeurtenissen worden door de accu aan het Lynx Smart BMS gemeld om de nodige actie te ondernemen door belastingen en/of omvormers/acculaders en acculaders uit te schakelen en ofwehet Lynx Smart BMS weer uit of aan te zetten, ofwel volledig automatisch of handmatig.

Het Lynx Smart BMS heeft 3 bedrijfsmodi:

AAN

Dit is de normale bedrijfsmodus. Alle interfaces zijn operationeel en de magneetschakelaar is gesloten. Alshet Lynx Smart BMS is uitgeschakeldvanwege een lage celspanning of lage laadtoestand, zal de UIT-modus verlaten worden en terugkeren naar de AAN-modus wanneer

  • het een laadspanning detecteert die >11,7 V (>23,4 V voor een 24 V systeem of >46,8 V voor een 48 V system) dan de accuspanning aan de systeemzijde, of

  • als alle celspanningen hoger zijn dan 3,2 V bij een sluiting door lage celspanning, of

  • als alle celspanningen hoger zijn dan 3,37 V bij een lage laadtoestand-sluiting of

  • als het weer wordt ingeschakeld via de remote aan/uit-schakelaar, of

  • als het weer wordt ingeschakeld via de VictronConnect-app.

De modus is ook AAN zonder laadspanning gedurende een periode van 5 minuten als er een alarm voor lage celspanning is afgegeven.

UIT

Laagste vermogen-modus. Alle interfaces zijn uitgeschakeld en de magneetschakelaar is geopend. Deze modus wordt gebruikt om te voorkomen dat de accu's beschadigd raken door ze te ver te ontladen.

UIT is de modus waarin het Lynx Smart BMS zal gaan bij gebruik van de remote aan/uit-schakelaar of de soft-schakelaar in de VictronConnect-app.

Het Lynx Smart BMS schakelt ook over naar de UIT-modus met een vertraging van 5 minuten als:

  • één of meerdere cellen onder de 2,8 V komen (instelbaar in accu) en er gedurende die tijd geen laadspanning wordt gedetecteerd.

  • als de ingestelde ontladingslimiet bereikt is en vervolgens geen voldoende laadspanning gedetecteerd werd op de systeemkant van het BMS.

Stand-by

Het Lynx Smart BMS kan in de stand-bymodus worden gezet met behulp van de soft-schakelaar in de VictronConnect-app of via het GX-apparaat en wordt gebruikt als de boot is aangemeerd of de camper is geparkeerd zodat onbedoeld ontladen en opladen van bronnen aan de systeemzijde voorkomen wordt. Alle systemen worden uitgeschakeld, behalve de apparatuur aangedreven door de AUX-voedingspoort. We raden aan om die te gebruiken om het GX-apparaat van stroom te voorzien. Deze modus is niet bedoeld om te worden gebruiktals de boot of camper voor een langere periode wordt gestald. Als daarom een lage celspanning of lage laadtoestand wordt gedetecteerd (zoals bepaald door de ontladingslimietinstelling in het BMS), schakelt het Lynx Smart BMS automatisch over naar de UIT-modus om verdere ontlading van de accu te voorkomen.

Opmerking

Het basisvereiste voor de soft-schakelaar om te kunnen functioneren in VictronConnect of in het GX-apparaat is dat het contact tussen pin 10 en 11 van de multiconnector is overbrugd met een draadlus of een remote aan/uit-schakelaar.

Zie de onderstaande tabellen voor een overzicht van de 3 bedrijfsmodi, hoe ze handmatig omgeschakeld kunnen worden en wat de status van de interfaces zijn:

Modus

Hoofdmagneetschakelaar

ATC

ATD

Uitgang AUX-vermogen

VE.Can-poort

Bluetooth

Beoogde gebruik

Aan

Gesloten

Aan

Aan

Aangedreven

Functioneel

Aan

Normale bedrijfsmodus:. Alle interfaces zijn operationeel.

Stand-by

Open

Uit

Uit

Aangedreven

Functioneel

Aan

Alle systemen worden uitgeschakeld, behalve de apparatuur aangedreven door de AUX-voedingspoort. We raden aan om die te gebruiken om het GX-apparaat van stroom te voorzien.

Uit

Open

Uit

Uit

Uit

Uit

Aan

Laagste vermogen-modus. Alle interfaces zijn uitgeschakeld en de magneetschakelaar is geopend.

Lynx Smart BMS-apparaatmodi en status van de interfaces

Modus

Soft-schakelaar VictronConnect-app

Soft-schakelaar GX-apparaat

Bedrade remote aan/uit-schakelaar

* Alleen mogelijk vanuit de stand-bymodus

AAN

Ja

Ja*

Ja

Stand-by

Ja

Ja

Nee

UIT

Ja

Nee

Ja

Handmatig van apparaatmodus wisselen

7.4. Lynx Smart BMS-trigger

Dit gedeelte beschrijft het gedrag van het Lynx Smart BMS als de drempel voor een vooralarm is bereikt of als een lage of hoge celspanning of een lage temperatuur geactiveerd wordt.

De drempellimieten voor een vooralarm, een lage celspanning en een lage temperatuur worden in de accu ingesteld.

Vooralarm

Als een celspanning daalt en de drempel voor het vooralarm bereikt wordt, wordt het programmeerbare relais geactiveerd, indien ingesteld in de alarmrelaismodus. Dit geeft een geavanceerde waarschuwing van een dreigende lage celspanning, en voordat de belastingen worden uitgeschakeld. Een vooralarm wordt aangegeven door middel van het rode LED-lampje dat elke 4 seconden 3 keer knippert. Het Lynx Smart BMS zorgt voor een minimale vertraging van 30 seconden tussen het activeren van het vooralarm en het uitschakelen van de belastingen.

Uitschakeling bij lage celspanning

Als de celspanning te laag wordt en de lage celspanningsdrempel wordt bereikt, wordt het ATD-contact geopend en alle belastingen uitgeschakeld. Als het Lynx Smart BMS verbonden is met een GX-apparaat, worden de DVCC-compatibele omvormers die op hetzelfde GX-apparaat zijn aangesloten, ook uitgeschakeld. Na 5 minuten zonder voldoende laadspanning op de systeemkant van het BMS wordt het uitgeschakeld.

Uitschakeling bij lage temperatuur of hoge celspanning

Als een celspanning te hoog wordt en de drempel voor hoge celspanning wordt bereikt (3.75 V hard gecodeerd in de accu), of als de drempel voor een lage temperatuur wordt bereikt (instelbaar in de accu), wordt het ATC-contact open en alle acculaders uitgeschakeld. Als het Lynx Smart BMS verbonden is met een GX-apparaat, worden de DVCC-compatibele acculaders die op hetzelfde GX-apparaat zijn aangesloten, ook uitgeschakeld.

7.5. Werking van de accumonitor

Het Lynx Smart BMS heeft een ingebouwde accumonitor Het meet de accuspanning en -stroom Op basis van deze metingen berekent het de laadtoestand, de resterende tijd en houdt het historische gegevens bij, zoals de diepste ontlading, de gemiddelde ontlading en het aantal cycli.

7.6. Onderhoud van de accu

Als het Lynx Smart BMS eenmaal in gebruik is, is het belangrijk om goed voor de accu's te zorgen.

Dit zijn de standaard richtlijnen:

  • Voorkom te allen tijde dat de accu’s volledig ontladen worden en stel een ontladingslimiet in om dit te voorkomen.

  • Maak uzelf vertrouwd met de vooralarmfunctie en handel als het vooralarm actief is zodat voorkomen wordt dat het DC-systeem wordt uitgeschakeld.

  • Laad de accu's zo snel mogelijk op als het vooralarm actief is of als het BMS de belastingen heeft gedeactiveerd.

  • Minimaliseer zo veel mogelijk de duur dat de accu's diep ontladen zijn.

  • De accu's moeten elke maand minstens 2 uur in de absorptiemodus doorbrengen om voldoende tijd voor de balanceringsmodus te garanderen.

  • Als het systeem enige tijd onbeheerd wordt gelaten, zorg er dan voor dat de accu's gedurende die tijd opgeladen blijven of dat de accu's (bijna) vol zijn. Ontkoppel vervolgens het DC-systeem van de accu. Doe dit door de positieve accupool los te koppelen.

7.7. VictronConnect-Remote (VC-R)-ondersteuning*

Met de VictronConnect Remote-functionaliteit kan het Lynx Smart BMS op afstand worden bestuurd via een GX-product en het VRM-portal.

Deze krachtige functie maakt volledige productinstellingen (behalve Bluetooth) en bewaking van vrijwel overal ter wereld mogelijk met behulp van de VictronConnect-app. De gebruikersinterface-ervaring is net alsof het Lynx Smart BMS lokaal verbonden is via Bluetooth.

  1. Open de VictronConnect-app en tik op de VRM-knop.

  2. Klik op de installatie met het Lynx Smart BMS.

  3. Klik op de Apparaten-knop. Een lijst met alle beschikbare VE.Direct en VE.Can-apparaten wordt weergegeven.

  4. Tik op het Lynx Smart BMS. Het statusscherm van het Lynx Smart BMS wordt nu weergegeven alsof het lokaal verbonden is via Bluetooth.

*Vereist VictronConnect v5.70 of later en Venus OS v2.90 of later

7.8. VictronConnect Direct Uitlezen*

In één oogopslag de accuspanning, -stroom, -laadtoestand en resterende looptijd zien Zie binnen enkele seconden wat u wilt weten in de apparatenlijst van de VictronConnect-app

Het voordeel is dat de gegevens veel sneller beschikbaar zijn, samen met de gegevens van andere smart Bluetooth-apparaten, en het bereik is groter dan dat van een normale Bluetooth-verbinding.

Inschakelen van Direct Uitlezen

  1. Open de VictronConnect-app en tik op de vermelding van het Lynx Smart BMS.

  2. Tik rechtsboven op het tandwieltje.

  3. Tik rechtsboven op de drie stippen. Het scherm met productinformatie wordt geopend.

  4. Activeer Direct Uitlezen door op de schuifregelaar te tikken. let op dat Bluetooth niet uitgeschakeld wordt

  5. Ga terug naar de lijst met lokale apparaten. Direct Uitlezen is nu zichtbaar voor het Lynx Smart BMS.

* Vereist VictronConnect v 5.70 of later

LSB_VC_bluetooth_live_data.svg
LSB_VC_bluetooth_live_data_2.svg