7. Bijlage
7.1. Overzicht aansluitingen
# | Connector | Namen aansluitklem |
---|---|---|
A | AC-uitgang | L (fase), N (nul) en PE (aarde). |
B | Accu | + (positief), - (negatief) |
C | Alarm (programmeerbare relais) | NO, COM, NC |
D | Op afstand | H, L |
E | VE.Direct | VE.Direct |
7.2. Installatie-informatie bufferaarde 1600 VA- en 2000 VA-modellen
Aardingsdraad “G” verbindt de uitgangsnul met aarde. Het moet opnieuw worden gepositioneerd naar een “dummy”-aansluiting als een zwevende-uitgang vereist is.
Wanneer een zwevende uitgang wordt verkregen, kan de huidige uitlezing bij nullast een afwijking van ongeveer 100 - 50 mA laten zien. Pas ook op dat een GFCI (of RCCB) niet correct zal functioneren.
7.3. Installatie-informatie bufferaarde 3000 VA- en 5000 VA-modellen
Aardingsdraad “G” verbindt de uitgangsnul met aarde. Het moet opnieuw worden gepositioneerd naar een “dummy”-aansluiting als eenzwevende-uitgang vereist is.
Wanneer een zwevende uitgang wordt verkregen, kan de huidige uitlezing bij nullast een afwijking van ongeveer 100 - 150 mA laten zien. Pas ook op dat een GFCI (of RCCB) niet correct zal functioneren.