Algmene probleemoplossing
Als het systeem vreemd gedrag toont, controleer dan het volgende:
Oriëntatie stroomsensor: Zorg ervoor dat de stroomtransformatoren (CT's) juist georiënteerd zijn. De pijl op de CT moet van het net of aggregaat naar de magneetschakelaar gericht zijn, overeenkomend met de richting die aangeduid is in het Bedradingsschema's hoofdstuk.
Stroomsensoraansluitingen: Verifieer dat de stroomsensoren aangesloten zijn op de juiste eenheden: L1 op de L1-eenheid, L2 op de L2-eenheid, en zo verder.
Bedradingsplaatsing: Zorg ervoor dat de stroomsensordraden niet te dichtbij AC of signaaldraden geleid worden.
Omvormer/acculader aansluitingsproblemen
De omvormer/acculaders kunnen niet aangesloten worden op het net of aggregaat:
Controleer of de AC-In aansluitklemmen op slaafeenheden aangesloten zijn. Ze mogen nietaangesloten zijn.
De systeemstatus is onbekend en omvormer/acculaders zijn aan het omvormen:
Controleer of de AC-In aansluitklemmen op slaafeenheden aangesloten zijn. Ze mogen nietaangesloten zijn.
De omvormer/acculaders schakelen niet in en alle laadstatus-LED's knipperen:
Dit duidt op een fout in de instellingen Verifieer dat de stroomtransformator (CT)-waarde overeenkomt met de systeemcapaciteit.
In een driefasen 12 x 48/15000 MultiPlus-II opstelling bijvoorbeeld treedt deze storing op als de ingestelde CT-waarde ingesteld staat op 100 A. Voor een dergelijk systeem is een 400 A CT-waarde vereist.
Beperkingen
De programmeerbare relais op L2, L3 en alle slave-units , kunnen niet gebruikt worden.
De VictronConnect-app kan niet gebruikt worden voor systeeminstellingen en stroomsensorinstellingen. Gebruik in plaats ervan VEConfigure 3 en VE.Bus Systeem instelling-software.