- 6.1. Bewaken van communicatie
- 6.2. Automatische alarmbewaking
- 6.3. Parameters die bekeken worden door de Automatische alarmbewaking
- 6.4. Door gebruiker instelbare alarmen stap-voor-stap
- 6.5. Hoe hoge, lage alarmen en hun hysteresis juist in te stellen
- 6.6. Een alarm ontvangen over netstoring
- 6.7. Geofence
- 6.8. Mededelingen
Het VRM-portaal bewaakt en beschermt het systeem voortdurend en kan ook via e-mail of pushmeldingen op de hoogte stellen als er een probleem wordt gedetecteerd. Er zijn vier categorieën van bewaking:
Bewaken van communicatie: bewaakt de verbinding tussen het VRM-portaal en de Victron-installatie
Automatische alarmbewaking: bewaakt een vooraf bepaalde lijst parameters op alle verbonden producten
Geofence: bewaakt locatie (vereist een GX-apparaat met een USB-GPS)
Door gebruiker instelbare alarmen
De instelling Alarmregels kan gevonden worden onder Instellingen → Alarmregels:
![]() |
Wordt meestal gebruikt voor stationaire installaties zoals systemen die niet aan het elektriciteitsnet zijn gekoppeld en telecommunicatie-installaties waarbij het belangrijk is om te weten dat de communicatie tussen het GX-apparaat (d.w.z. de installatie) en de VRM Portal verloren kan zijn gegaan.
Beschikbare opties:
Bewaken van communicatie aan/uit schakelen
Melding nadien: verleng het interval (zoals ingesteld in de online instellingen van het GX-apparaat VRM portaal voor Log interval) dat is toegestaan zonder dat er gegevens zijn ontvangen voordat er een geen gegevens alarm wordt verzonden.
![]() |
Bewaakt een voorafbepaalde lijst van parameters op alle aangesloten producten. Met deze functie is het niet nodig om handmatig alarmregels in te stellen voor alle verschillende parameters. Er wordt een melding verzonden als één van de onderstaande parameters een alarmstatus bereikt, en optioneel ook voor waarschuwingen. Er wordt een herstelmelding verzonden als de parameter terugkeert naar zijn normale waarde.
Dit is standaard ingesteld op Uitsluitend alarmen.
Beschikbare opties:
Uitgeschakeld: schakelt de Automatische alarmbewaking uit
Alleen alarmen: stuur alleen meldingen voor alarmen
Waarschuwingen en alarmen: meldingen verzenden voor waarschuwingen en alarmen
![]() |
VE.Bus status
VE.Bus fout
Temperatuuralarm
Alarm lage accuspanning
Alarm te hoge belasting
AC Ingang faserotatie (voor driefasesystemen)
Alarm bij hoge spanning
Alarm bij lage spanning
Alarm voor hoge startaccuspanning
Alarm lage laadstatus
Alarm lage accutemperatuur (uitsluitend BMV-702)
Alarm voor hoge accutemperatuur (uitsluitend)
Middenpunt-spanningsalarm (uitsluitend BMV-702)
Alarm voor lage zekeringspanning (uitsluitend Lynx Shunt)
Alarm voor hoge zekeringspanning (uitsluitend Lynx Shunt)
Alarm doorgebrande zekering (uitsluitend Lynx Shunt)
Alarm voor hoge interne temperatuur (uitsluitend Lynx Shunt)
Alarm voor lage startaccuspanning (uitsluitend Lynx Shunt)
Alarm voor hoge laadstroom
Alarm voor hoge ontlaadstroom
Celonbalans alarm
Alarm interne fout
Foutcode
Fout
Lader storing
Laadstatus
Egalisatie in afwachting
Voorwaarde voor alarm
Alarm bij lage spanning
Alarm bij hoge spanning
Foutcode
Lader storing
Laadstatus
Fout
Alarm bij lage spanning
Alarm bij hoge spanning
Digitale ingang
Aggregaat niet gedetecteerd op AC-ingang. Raadpleeg GX - aggregaat auto start/stop handleiding voor details.
Alarm bij hoge temperatuur
Alarm hoge spanning DC
Alarm hoge spanning AC uit
Alarm bij lage temperatuur
Alarm lage spanning DC
Alarm lage spanning AC uit
Alarm te hoge belasting
Alarm rimpelspanning
Geavanceerde regels, inclusief hysteresis, kunnen worden ingesteld voor alle parameters die beschikbaar zijn in de VRM-database.
Ga naar Instellingen → Alarmregels en klik op Nieuwe alarmregel toevoegen.
Selecteer het apparaat waarvoor een nieuwe alarmregel aangemaakt moet worden.
Selecteer de te bewaken parameter.
Stel hoge, lage waarden en hun hysteresis in (raadpleeg Hoe correct hoge, lage alarmen en hun hysteresis instellen).
Stel de meldingstijd in en sla dan de nieuwe alarmregel op. Gebruik dit om te voorkomen dat pieken in gegevens hinderlijke alarmen veroorzaken, bijvoorbeeld tankniveaus in mobiele toepassingen, waar een draaiende pomp een tijdelijk laag alarm kan veroorzaken op drukgebaseerde niveausensoren die zich op de aanzuigbuis van de pomp bevinden.
Zodra de nieuwe alarmregel is opgeslagen, is het alarm geactiveerd. Klik, om de alarmregel te verwijderen, op Alarm verwijderen.
De hysteresis is belangrijk om het hinderlijk wissen en opnieuw activeren van een alarmtoestand te voorkomen als het systeem dicht bij de activering is. Neem het volgende voorbeeld: een alarm moet afgaan zodra de accuspanning onder de 10 V zakt en het alarm wordt pas opgeheven als de spanning weer boven de 11,5 V komt. De hysteresis bedraagt 11,5 V
Een juist ingestelde alarmregel voldoet aan de volgende criteria:
De lage hysteresis moet gelijk zijn aan of hoger zijn dan de lage alarmdrempel.
De hoge hysteresis moet gelijk zijn aan of lager zijn dan de hoge alarmdrempel.
De lage hysteresis moet lager zijn dan de hoge alarmdrempel (anders wordt er een hoog alarm geactiveerd zodra het lage alarm is opgeheven).
De hoge hysteresis moet hoger zijn dan de lage alarmdrempel.
Samen moeten deze regels ervoor zorgen dat alarmen niet vaak aan en uit gaan door kleine schommelingen rond de drempelwaarden.
Dit alarm is kenmerkend gewenst als er normaal gesproken een elektriciteitsnet verwacht wordt.
Afhankelijk van of het systeem een ESS-systeem of een back-upsysteem (zonder ESS) is, wordt dit alarm anders ingesteld.
De volgende stappen zijn vereist om het in te stellen:
Primaire methode via GX-apparaat
Ga, op het GX-apparaat, naar Instellingen → Systeeminstellingen
Stel AC-ingangstype in op 'Net'
Stel 'Bewaker voor netstoring' in op 'Ingeschakeld'
Alternatieve methode via VRM-alarmregels
In VRM; ga naar Instellingen → Alarmregels en klik op Nieuwe alarmregel toevoegen.
Selecteer de Multi (of Quattro) als het apparaat waarop een parameter bewaakt moet worden.
Selecteer VE.Bus State als de parameter.
Stel de omvormingsstatus in als 'Geactiveerd'. Misschien moet daar ook Uit en Storing aan toegevoegd worden.
Stel de meldingstijd in op 300 seconden, dat is 5 minuten.
Sla de alarmregel op.
Kenmerkend gebruikt voor campers en boten. Het onderstaande voorbeeld toont een Geofence die een waarschuwing geeft als de camper de aangewezen parkeerplaats verlaat. Er wordt ook een alarm gegenereerdals de locatiegegevens niet langer worden ontvangen, bijvoorbeeld als de GPS-ontvanger niet langer verbonden is. Gebruik dit in combinatie met het communicatiebewakingsalarm voor een volledige dekking.
Stappen om een Geofence in te stellen:
Ga naar Instellingen → Geofence en klik op Geofence instellen.
Teken een cirkel, vorm of rechthoek (beschikbaar linksboven) rond de huidige GPS-positie (gemarkeerd met een traanvormig pictogram met een sinus erin). Houd er rekening mee dat het ook mogelijk is om Onregelmatige vormen te tekenen met het vormgereedschap.
Als de Geofence opgeslagen is, dan is het geactiveerd. Gebruik de schuifregelaar linksonder om het Geofence-alarm uit te schakelen voordat de camper of boot verplaatst wordt.
![]() |
![]() |
Als er een waarschuwing of alarm wordt geactiveerd op een installatie die bewaakt wordt met VRM, wordt er een alarmmelding verstuurd. Om deze alarmmeldingen te ontvangen, moet er ingesteld worden welk type melding ontvangen moet worden voor alarmen. Er zijn drie meldingstypes:
E-mail
VRM-app pushmeldingen rechtstreeks naar het meldingscentrum van een mobiele telefoon, tablet of Apple laptop
Webpushmeldingen naar een browser zoals Google Chrome of Safari op Windows en macOS.
Houd er rekening mee dat de Snelheidsbegrenzer ook actief is voor pushmeldingen.
In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe meldingen per type ingesteld kunnen worden.
Installeren (of updaten) van de VRM-app op een telefoon, tablet of Apple laptop (met Apple M1 of later)
VRM toestaan om meldingen te versturen
Na een nieuwe installatie of update verschijnt er een pop-up met de vraag of pushmeldingen zijn toegestaan. Als dit niet toegestaan wordt, kan dit later worden gedaan in de app-instellingen van het apparaat. Op Android zijn meldingen standaard ingeschakeld.
Login op de VRM-gebruiker. Het installatie-overzicht wordt dan weergegeven.
Tik op de menubalk bovenaan links en tik dan op 'TERUG' om naar het Voorkeuren-menu te gaan.
Tik op voorkeuren en tik dan op Meldingen.
Als er is toegstaan aan VRM om meldingen te versturen, worden mobiele pushmeldingen automatisch ingeschakeld voor dat specifieke apparaat, zoals te zien in de afbeelding hieronder.
Daarnaast worden alle apparaten waarop pushmeldingen zijn ingeschakeld weergegeven onder 'Andere apparaten', waar ook pushmeldingen voor specifieke apparaten of browsers verwijderd kunnen worden.
Controleer of het werkt; tik op Verzenden van een testmelding.
Alle apparaten en browsers, die pushmeldingen voor VRM ingeschakeld hebben, ontvangen de testmelding.
Houd er rekening mee dat het op een vergelijkbare manier werkt met een Apple laptop (M1 en nieuwer) waarop de VRM-app is geïnstalleerd vanuit de App Store, behalve dat het zichzelf identificeert als een iPad.
Push-meldingen kunnen ook ingeschakeld worden voor een webbrowser zoals Apple Safari, Google Chrome en andere op macOS en Windows. In dit hoofdstuk worden de stappen uitgelegd om dit te doen.
Login op deVRM-gebruiker via een webbrowser.
Klik op 'TERUG' bovenaan links.
Klik op Voorkeuren en dan op Meldingen.
In 'Meldingsinstellingen voor dit apparaat' onder 'Webpush-meldingen' staat de browser al wel vermeld, maar is nog niet geactiveerd. Schuif de schuifschakelaar om webpushmeldingen in te schakelen.
Als de schakelaar voor de eerste keer wordt ingeschakeld, zal de browser vragen of de VRM URLtoegestaan wordt om om meldingen te sturen. Er wordt er maar eenmaal naar gevraagd. Als er geen toestemming is gegeven, kan dit later worden gedaan in de instellingen van de browser-app (raadpleeg ook de veelgestelde vragen Waarom krijg ik geen pushmeldingen in mijn Google Chrome browser op een Apple Mac?).
Controleer of het werkt; tik op Verzenden van een testmelding.
Alle apparaten en browsers, die pushmeldingen voor VRM ingeschakeld hebben, ontvangen de testmelding.
In tegenstelling tot push-meldingen, die per apparaat moeten worden ingesteld, is het voldoende om e-mail meldingen op elk apparaat in te schakelen. Deze worden dan automatisch actief op alle andere apparaten. De volgende stappen zijn noodzakelijk om e-mail meldingen in te schakelen.
Open de VRM-app of login op de VRM-gebruiker met een webbrowser.
Tik/klik op 'TERUG' in het linkermenu.
Tik op voorkeuren en tik dan op Meldingen.
Klik op schakel in 'Mededeling-instellingen voor dit apparaat' onder 'E-mail' om e-mail meldingen in te schakelen.
Controleer of het werkt; tik op Verzenden van een testmelding.
Er zou de testmelding via e-mail ontvangen moeten worden.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen sommige installaties in de buurt komen van een waarschuwings- of alarmtoestand. Dit kan leiden tot een stroom van overbodige e-mail- en/of pushberichten, wat kan leiden tot alarm moeheid bij gebruikers en valse meldingen van spam, om nog maar te zwijgen van een overvolle inbox.
Als het systeem detecteert dat dit gebeurt, stuurt het een laatste e-mail uit met daarin een waarschuwing dat het vanwege de snelheidsbeperking zal stoppen met het verzenden van nieuwe e-mails.
Als de stroom alarmen stopt, verstuurt het systeem na 24 uur automatisch weer e-mails.
De snelheidsbegrenzer kan ook handmatig gereset worden op het VRM-portaal:
Ga in VRM naar de installatie
Ga naar Instellingen → Alarmregels
Als de snelheidsbegrenzer actief is, wordt getoond de onderstaande afbeelding.
Klik op resetten snelheidsbegrenzer.
![]() |